De Laarsenberg is op het AHN niet herkenbaar als aparte berg: het is het deel van de Grebbeberg ten noorden van de weg. Het bos rondom de dierentuin dus. Cultuurhistorisch bijzonder, om te wandelen wat minder, dus ik kom er niet zo vaak. Na een keer heb je het wel gezien zeg maar.

Maar nu had ik twee uurtjes over en dacht: Laarsenberg, laat ik daar weer eens gaan kijken. Helaas ligt mijn mobiel thuis, geen foto’s dus. En dat is wel jammer want in het winterse licht zijn de uitzichten over het Binnenveld bijzonder.

De top van de Laarsenberg ligt op 48 m NAP net ten noorden van de sportvelden bij Rhenen. Ik zet mijn fiets bij Heimerstein, en dat ligt op 8 m NAP. Een klim van 40 meter.

beukenhallebos

Bij Heimerstein loop ik het beukenbos in. Dit is volgroeid beukenbos, alleen beuken dus, met beukenblad op de grond en nog geen sprietje ander groen daartussen. Het hallestadium van beukenbos: ik loop door een gotische kerk met majesteitelijke beuken als pilaren. Mocht de mens nu stoppen met bestaan en er geen ijskap over Europa heen komen: want je kunt denken wat je wilt en ik ben absoluut geen klimaatscepticus, maar de grote geschiedenis van de aarde laat zien dat we op een ijstijd afstevenen. Gewoon omdat het hier nu al 15000 jaar warm is, en dat is uitzonderlijk. De vorige warme periode, honderdduizend jaar geleden, duurde tienduizend jaar.  Mocht dit alles dus niet gebeuren, dan zal een groot deel van Nederland, het zandlandschap in het ZuidOosten van Nederland, uiteindelijk dit beukenhallebos worden. Het is het eindstadium in de successie van de natuurlijke ontwikkeling van dit zandlandschap.

Nou hier op de Laarsenberg is het alvast zo ver. Waarom Laarsenberg? Toch niet omdat je laarzen nodig hebt, he flauw. Ik ken het woord ‘laar’ van kruiswoordpuzzels: ‘open plek in het bos’. Drie letters: tra. Vier letters: laar. Een berg met open plekken in het bos? Op een superoude kaart (bron kwijt) zie ik staan Villa Rheni, Villa Lhari, Nudo. Nu Rhenen, Laareind en Nude.

oorlogsrelicten op de Laarsenberg

Rechts van me twee kazematten met korte loopgraven. Veel van de hobbels en kuilen in dit bos hebben hun geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog. Misschien is een van de redenen dat de eigenaar deze beuken heeft laten uitgroeien, dan ook wel dat het hout waardeloos is. Je kunt de bomen niet eens omzagen, want de zaag stuit steeds weer op munitie in het hout.

Ik loop over een verharde laan. Ik vraag me af of die verharding ook uit de oorlog stamt en bedoeld is voor tanks en terreinwagens. In elk geval: de verharding bestaat uit puin van baksteen tot granito vloerdelen.

Even verder gaat een pad naar rechts, en ik ken het hier, hier ga ik even in op zoek naar de monumentale tamme kastanje. Prachtboom. Kikken hoor.

hakhoutbos

Een eind verder wordt het bos natter en houden de beuken op en maken plaats voor hakhoutbos met spaartelgen en stoven. Nu in de winter kan ik sommige bomen alleen aan de bladeren op de grond herkennen, of niet natuurlijk. Mijn voeten worden nat, mijn stoffen Palladiums lopen heerlijk maar zijn niet waterdicht. Bramen, pitrus, varens: hoe mooi het beukenhallebos ook is, dit deel is afwisselender.

Het bos blijft bobbelig, ik zie overal langs de helling lange geulen die best loopgraven kunnen zijn geweest, wat anders? Thuis lees ik dat dit misschien relicten van graften zijn, maar dat lijkt me onlogisch. Het pad ligt vol grind. Op de geomorfologische kaart zie ik dat ik hier door een sneeuwsmeltwaterdal loop. Logisch, oude wegen volgen altijd de gemakkelijkste route.

Aan de rand van het bos kijk ik uit over Wageningen. Raar is dat, voor mijn gevoel kijk ik naar Ede maar mooi niet dus. Ik verbaas me over de ligging van de haven, de sterflats en probeer me te orienteren op wat ik zie. Bijzonder dat je hier vanaf de punt van de Utrechtse Heuvelrug over het platte Binnenveld de Veluwe kunt zien. Hier voor me lag dus de honderden meters dikke ijskap, ik sta op de bultjes die door het ijs omhoog zijn geperst.

slim landgebruik

Beneden onder me ligt Achterberg. De oude boerderijen liggen in een lint onderaan de helling.

geomorf rhenen
Een bijschrift invoeren

De Laarsenberg bij Rhenen. Rood: stuwwal. Bruin: puinhelling. Beige: hellingzand. Grijsgroen: sneeuwsmeltwaterdal. De oude boerderijen liggen in een lint op het hellingzand.

De helling voor me is een puinwaaier, zoals ook in de Alpen onder de bergen puinhellingen liggen die uiteindelijk lieflijk begroeid raken. Die puinwaaier is dus ontstaan net na het smelten van het ijs, of misschien wel gelijktijdig met het smelten van het ijs: dan zou het een kameterras kunnen zijn. Kan best, ik kan nergens vinden dat dit onderzocht is. De boerderijen liggen niet op de puinhelling zelf, maar daaronder op zand dat is aangevoerd door westenwind en in de luwte achter de berg is gaan liggen.

Op dat zand bouwden slimmeriken vroeger hun boerderij, lekker stevig en op de grens van nat naar droog. De stuwwal is nu begroeid met bos, vroeger met hei en hakhout. Op de puinhelling liggen akkers, bebouwing en wegen volgen precies het hellingzand, en de vlakke natte vallei is in gebruik als weiland, hooiland, wilgenbossen. Wat logisch allemaal. Mooi, zo’n systeem waarbij de mens precies gebruik maakt van de mogelijkheden van de natuur.

De grote diversiteit op kleine afstand maakt dat dit gebied al lang door mensen bewoond is. De oudste sporen van menselijke bewoning op deze berg zijn 140.000 jaar oud. Grafvelden, grafheuvels, nederzettingen: kenners hebben hier van alles gevonden maar ik zie niets.

In die tijd was dit waarschijnlijk ook bos net als nu. Maar op schilderijen en kaarten uit de zeventiende en achttiende eeuw zie je een kale Grebbeberg en Laarsenberg. Heide, hakhout en op de geschikte plekken akkertjes, dat was het wel. In de negentiende eeuw raakte de berg pas weer bebost.

Ik kom bij de tweede grotere laan door dit bos, ook verhard, de Levendaalse Laan, de grote verbindingsweg tussen Rhenen en het voormalige Huis Levendaal in Laareind.  Op de plek van dit kasteel staat nog steeds de linde die destijds op de binnenplaats stond, prachtboom van 650 jaar oud, maar daar ga ik nu niet heen. De Levendaalse Laan is ook verhard met puin, scherven van tegels en granito. Ik loop naar de plek waar ik een paar jaar geleden nog heide had gezien, maar nu is geen heidepolleke meer te zien. De hele Laarsenberg is hondenlosloopgebied (op de Grebbeberg mogen honden niet komen), en dat komt de natuur meestal niet ten goede. Niet alleen door de honden, maar honden trekken baasjes aan.

Op een andere kaart zie ik dat ik hier midden in een grafveld sta van meer dan 3000 jaar oud.

graften

En dan kom ik bij de graften. Die zijn uniek hoor: graften zijn steilranden tussen terrassen, aangelegd door boeren om op de helling landbouw mogelijk te maken. De puinwaaier is immers erosiegevoelig. Toen boeren hoger en hoger de helling op gingen en bos kapten, kregen ze snel door dat na elke zware regenbui waardevolle vruchtbare grond wegspoelde. Ze stopten de erosie door langgerekte landbouwveldjes aan te leggen volgens de hoogtelijn met daartussen steilranden die ze beplanten met met meidoorns en andere struiken. Tja, nu had een foto wel gepast. In de hele wereld hebben boeren zelf dit wiel uitgevonden en terrassen aangelegd om landbouw op hellingen mogelijk te maken, maar het is bijzonder in het vlakke Nederlandse landschap. In Limburg zijn ook een paar plekken met graften en verder hier dus, op de Laarsenberg bij Rhenen. Ze worden nu in stand gehouden door het Utrechts Landschap en zijn een paradijs voor plant en dier.

laarsenberg 1870
Rhenen en De Grebbe in 1870, met daartussen de Heimenberg (nu Grebbeberg) en Laarschenberg. Over de Laarschenberg de Leeuwendaalscheweg naar boerderij Leeuwendaal op de plek van het oude kasteel. De graften staan er ook op, bovenaan in het midden, een paar streepjes die de steilranden aangeven.

Na even in de gure wind de graften bekeken te hebben, wil ik de beschutting van het bos weer in en op de top staan. Ik loop naar de sportvelden, hier moet het zijn. Geen bordje, geen bankje. Ik loop naar het hek van de dierentuin achter de twee Chinese pandavillas. Het gegil van apen en kaketoes maakt wandelen door dit deel van het bos wereldvreemd. Ik vind het geen mooi bos, rare bomen, veel Robinia, Thuja, andere coniferen, resten van naaldhoutpercelen. Een beetje een rommeltje, en een bos moet uiteraard niet aangeharkt zijn, maar iets klopt er hier niet.

Ik kom uit bij de open akker vlakbij het Oorlogskerkhof die ik ken als de roggeakker. Ik geloof niet dat er rogge groeit, en ook dit is een oorlogsrelict: het schootsveld. Een overstekende vijand kon je gemakkelijk raken. Ik begrijp alleen niet waarom onze kazematten en loopgraven aan de vijandelijke kant liggen, maar dat zoek ik nog wel eens uit.

Ten oosten hiervan weer een mooi stuk oud loofbos. Over de weg ligt een wildbrug, dat is dus weer zo’n ding waar ik overheen wil, maar ik houd me in, echt waar, want ik begrijp best dat dat niet mag. Het is bedoeld voor dieren die heen en weer willen lopen tussen de Laarsenberg, Grebbeberg, uiterwaarden en Rijn.

In dit bos liggen een paar diepe kuilen met een doorsnede van een tiental meters. Bomkraters? Leemkuilen? En er staat een huis dat vroeger vast een sanatorium of zo is geweest, met relicten van een park met bankjes, parkbomen, rododendrons en een vijver. In dat huis is nog altijd een zwembad waar met name kinderen met een probleem leren zwemmen, kinderen die op een normale zwemschool het diploma niet halen, halen dat hier wel.

Hee, mijn fiets. Gauw naar huis want inmiddels is het ook nog gaan hagelen. Thuis, turend op kaarten, zie ik dat mijn fiets pal naast een ijskelder stond. Niets van gezien.

Een volgende keer zal ik foto’s maken, want het is toch wel een boeiend gebied.

boektip: Grebbelinie

Alle afbeeldingen:

  • Laarsenberg en Grebbeberg in 1870