Drie beken stromen door het Renkums Beekdal: eentje in het midden op het laagste punt en aan weerszijden van het dal een opgeleide molengoot: de Oliemolenbeek aan de westkant en de Molenbeek aan de oostkant. Dit is een logisch systeem, maar wel theorie. In de praktijk is het een ingewikkeld stelsel van sprengen, goten en beken. De namen van met name de middelste beek wisselen nogal eens, en ook stromen de goten en beken dan weer eens samen en vervolgens splitsen ze zich weer. Dat is logisch, want benedenstrooms van een molen hoef je niet meer op te leiden, dus als er geen molen beneden is, stroomt het water vanzelf het dal weer in. Voor een buitenstaander zijn al die namen niet te onthouden, en voor dit blog ook niet belangrijk, dus ik doe het voor het schema zo: Renkumsebeek in het midden, twee molengoten aan weerszijden. Vandaag de oost-molengoot, de Molenbeek.
Hier de legger van het Renkums Beekdal. Bij het spoor ligt de beek op 16,72 m+NAP, en bij het gemaal onderin op 7,25 m+NAP. Een hoogteverschil van 9, 47 meter (waterschapse precisie) op een lengte van ongeveer 8 km (afgerond): 1 m verval per km.

De bovenstroomse sprengen worden beschouwd als begin van de Molenbeek en al eerder had ik uitgezocht dat hij op oude kaarten begint in De Ginkel. Ik heb zelfs eerder al het hele beekdal van De Ginkel tot aan de Rijn afgelopen.
Vandaag wil ik de oost-molengoot, de Molenbeek, in detail bekijken waarbij ik met name let op de waterwerkjes. De goot begint waar de spreng het beekdal in komt en de molengoten worden opgeleid aan weerszijden van het beekdal. Eigenlijk hoort de bovenstroomse gegraven spreng er ook bij, want je graaft een spreng niet zomaar, dus elke spreng is een Molenbeek. Maar het water in de spreng stroomt wel door het diepste deel van het dal naar beneden, dus als de mens nu zou stoppen met waterknutselen zou dat vanaf nu wel de natuurlijke beekloop zijn.
Ok, de Molenbeek wordt opgeleid vanaf het weitje ongeveer ter hoogte van het Nivonhuis de Bosbeek, vlak onder het bielzen bruggetje dat voor de meeste wandelaars het keerpunt van de wandeling door het dal is. Ik begin daar, zie eerste foto.

Ik loop langs de beek en ben blij verrast door een waterkruising, waar een spreng onder de Molenbeek wordt geleid en de Oliemolenbeek voedt. Onmogelijk om goed op een foto te zetten. De goot ligt vlakbij de bosrand bovenaan op de foto. De duiker van de spreng zie je linksonderin.

En even verder nog eentje. De spreng komt uit de duiker onderin de foto tevoorschijn, de molengoot stroomt achter het linker paaltje net achter het groen.

Indrukwekkend toch? Of ben ik nou de enige die dit leuk vindt?
Vanaf dit punt stroomt de molengoot door privégebied, helaas, en ik loop verder aan de westkant van het dal. Vlakbij Quadenoord steek ik het dal weer over. Hier liggen drie mooie bruggetjes naast elkaar: molengoot, beek, molengoot. Ideaal voor een excursie, want hier komen theorie en praktijk samen.

De boerderij die vooral bekend staat om de zeepstenen beelden, is de voormalige Quadenoordse Molen. Naast de schuur de waterval en molenbak. Het zou leuk zijn als hier weer een waterrad onder werd geplaatst. Waarom niet?

Na de molen loop ik verder naar een grote vijver of klein meertje. Dit is blijkbaar geen wijer want hier heeft nooit een molen gestaan. In dit bos liggen meerdere goten naast elkaar, twee watervoerend. Even later komen ze samen:

Bij Everwijnsgoed worden de oost- en west-molengoten via grote duikers onder de Bennekomseweg doorgeleid. Die van de Molenbeek is fijn voor beestjes die erlangs kunnen lopen onder de weg door.

De Molenbeek loopt nu verder naar De Beken.

Bij De Beken heeft ook een molen gestaan, maar die is echt weg. Een overlaat zorgt dat de goot niet overloopt: zonodig wordt teveel aan water in het beekdal gestort.

Ik volg de goot verder, wat betekent dat ik niet het dal oversteek via het prachtige vlonderpad maar verder ga langs de rand van het dal. Ik kom bij de duiker die de goot onder de Hartenseweg door leidt.
Hierna wordt het een echte rechte goot, met een opvallend groot verschil in waterhoogte met het water beneden.

Een heel eind kan ik de goot volgen, langs de ijsbaan en nog verder. In het veld onder me een hele rij evenwijdige slootjes tussen de molengoot en de beek in het dal, en ik vermoed een vloeiweidesysteem.
Vlakbij de Bokkedijk belemmeren een paar huizen mij op mijn tocht langs de goot, maar ik pik hem weer op na de huizen. Ik raak wel in verwarring, want hier liggen meer sloten, er is een afgesloten sluis die wat mij betreft de verkeerde kant op staat (en dat zal wel niet, dus ik begrijp dit punt echt nog niet), er stroomt een beek in het dal, maar mijn Molenbeek verdwijnt in een duiker onder de Bokkedijk.

En nu? Ik ben hem kwijt , ook aan de zuidkant van de Bokkedijk zie ik niets. Ik vermoed dat de beek naar Parenco is gevlucht en dat klinkt best logisch want die papierfabriek is natuurlijk ook begonnen als een watermolen, daarom die opgeleide goot, hehe. Maar dan, kassa! ik vind hem weer! Naast het klinkerweggetje Aan de Rijn zie ik na honderd meter een duiker, en daar komt hij weer als prachtige beek tevoorschijn. Ik ben gelukkig.

Even later buigt hij af, gaat via een duiker het klinkerweggetje onderdoor en loopt de uiterwaard in.

Daar staat het water raar hoog. Ik vermoed dat er een verstopping zit en loop langs de beek verder. De verstopping is er, maar ziet er wel bedoeld uit.

Blijkbaar is het plan om dit deel zich wat natuurlijker te laten ontwikkelen. Leuk hoor, eendjes, plantjes en ik genieten. Hier komt ook de Renkumsebeek (ik weet het, die heet zo niet) erbij. Gezamenlijk stromen ze verder en tenslotte monden ze samen uit in de Rijn.

De serie:
- Terug naar deel 1 over Het Renkums Beekdal.
meer lezen?
- boek Veluwe Beken en Sprengen van H. Menke : geschikt voor de salontafel en om steeds weer in te bladeren en van te leren. Gedetailleerde informatie over alle beken en sprengen rond de Veluwe. Absolute top.
- boek De Renkumse en Heelsumse Beekdalen van Ruud Schaafsma: net zo mooi als eerstgenoemd, maar dan uitsluitend over deze twee beekdalen.
Het huidige sprengen-gebied van de Renkumse Beek op de interessante kaart van Jan van Call.
Waar de Renkumse Beek de A12 net niet ontmoet (bij de huidige sprengen van de beek) liggen interessante objecten. De kaart van Jan van Call uit 1656, van de Renkumse Heide is bij de beschrijving hiervan erg instructief. (Op deze uitsnede ligt het noorden rechts, en het westen onder).
Van de interessante zaken op de kaart kan in de eerste plaats genoemd worden het Paelbergch Dell , een droogdal vanaf de beek in noordoostelijke richting (het was vroeger gedeeltelijk een nat dal). Aan de noordzijde werd dit dal geflankeerd door de Paelberg. Op de Ginkelsche Heide liggen meer van die heuvelruggen. Door de aanleg van de A12 in de jaren 1940 zijn de oorspronkelijke vormen van de Paelberg en het Paelbergch Dell aangetast.
(op AHN lijkt de Paelberg wel onderdeel van een Paraboolduin).
Op de kaart van Van Call zie je ook dat de huidige sprengen van de beek toen gevoed werden door de Ginckelsche Kolck. Van de beide takken van de beek kwam er eentje uit het oosten, uit het Paelbergch Dell, en er kwam eentje uit het noorden, waarschijnlijk uit het nu Fossiele Beekdal. De Ginckelsche Kolck lijkt een oppervlakte van wel ongeveer 60 X 60 meter te hebben gehad. Op de lage plaatsen aan de noord- en zuidzijde van de A12, kan men nu hier en daar nog plantensoorten (o.a. Pitrus) aantreffen die vochtige omstandigheden aanwijzen in de vegetatie (Schaafsma, 2012).
Net ten zuiden van de Ginckelsche Kolck ging de Maener Wech (of mander straet) over de beek. Deze weg ligt er gedeeltelijk nog. Hij liep van de buurtschap Maanen via Wolfheze naar Arnhem.
Op een detailkaart van dit gebied van Isaac van Geelkercken:
https://www.geldersarchief.nl/bronnen/foto-s-en-films?mizk_alle=Ginckelschen%20kolck
zijn de bochten in de beek goed te zien. Door de regelmatige schoonmaakwerkzaamheden in de voorbije eeuwen liggen ze er nog precies net zo. Om de kaart goed te kunnen interpreteren moet men wel de windroos een kwartslag met de wijzers van de klok mee draaien. Mogelijk zijn die bochten in de beek ooit meanders geweest, maar door het uitdiepen in de harde ondergrond (bekijk de zeer diepe beek ter plaatse) kregen ze niet de kans om, bij zo’n geringe stroomsnelheid, de bochten uit te slijpen en af te snijden.
Op de kaart van Van Geelkercken zie je ca. 200 m ten westen van, en parallel aan, de beek de Wech van Reems. Deze weg kun je met de meeste bochten van toen in het veld terugvinden. Het is jammer dat de boswerkers geen weet hebben van de ouderdom van deze weg (375 jaar); men zou er niet met zulke zware tractoren op moeten rijden.
De Ginckelse Kolck is op deze kaart ook ongeveer 60 X 60 meter.
Geert Nijland
LikeLike