Op de geomorfologische kaart van Nederland is het goed te zien: de Rijn knalt door een grote opening tussen twee groepen stuwwallen (oranje) heen met de Veluwe en een los plukje Montferland aan de noordzijde, en Nijmegen-Groesbeek en de Duitse voortzetting hiervan aan de zuidzijde.

Arnhem, Nijmegen en Elten liggen op de rand, en kunnen elkaar zien over het brede dal van de Waal en Rijn heen. Het levert prachtige Nederlandse vergezichten op. Waar in Europa heb je zo’n breed plat dal tussen twee heuvelgroepen?
Dit gat heet de Gelderse Poort.

Maar de ontstaansgeschiedenis is heel anders dan dat ik vroeger geleerd heb.
Wat ik vroeger geleerd heb
Wat ik vroeger geleerd heb laat zich zien in onderstaande tekening. Hierop vormen de grote stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Nijmegen een grote gesloten boog ten zuiden van de ijstongen. Het idee was dat deze stuwwallen later deels zijn opgeruimd. Zo ook tussen Arnhem en Nijmegen: op deze tekening zitten de stuwwallen van Arnhem en Nijmegen aan elkaar vast, en de Rijn is daar een keer doorgeknald. Maar het klopt niet.
De nieuwe feiten
Op Dinoloket maak ik de volgende kaart van gestuwde afzettingen. Dinoloket is gemaakt op basis van boringen. Wat ik hier laat zien is de dikte van de gestuwde laag op of in de bodem. Dus niet alleen onze heuvelige stuwwallen, maar ook begraven gestuwde lagen.

Nou is het zoals zo vaak verwarrend dat Duitsland er niet op staat. De plukjes bij Nijmegen, Spijk en Montferland zitten wel degelijk aan elkaar vast.
Goed, wat zien we hier niet? We zien geen gestuwde lagen in de ondergrond onder de Betuwe tussen Arnhem en Nijmegen. Dus die twee stuwwallen hebben nooit aan elkaar vast gezeten. Dat is een feit, geen mening. Dus laat even los wat je vroeger geleerd hebt. En dat is moeilijk, want de oude hypothese zit logisch in elkaar, en deze nieuwe feiten zijn zo eenvoudig nog niet te verklaren. Ja maar kan het niet zo zijn dat de Rijn alles heeft meegesleurd? Nou nee, dat is teveel. Dan was er echt nog wel een restje overgebleven. De twee grootste gaten in een stuwwal liggen bij Denekamp en bij Wageningen, en op beide plekken zijn in de ondergrond gestuwde lagen terug te vinden. De boel is dan meer uitgesmeerd dan verdwenen.
Tijd voor een nieuwe hypothese
Het ijs in de IJsselvallei heeft wel degelijk de Betuwe bereikt, maar daar heeft voor het ijs nooit een stuwwal gelegen. Het grote gat tussen Arnhem en Nijmegen is dus geen doorbraakdal.
Maar wel het gat tussen Montferland en Nijmegen. Dat is de Gelderse Poort, ons grootste doorbraakdal, Het is ongeveer 110.000 jaar geleden ontstaan. Ik vermoed dat het zelfs nog ouder is, want waarom zou de Rijn door een stuwwal heen breken als hij er ook omheen kan? Dat kon hij dus niet, dus waarschijnlijk is dit doorbraakdal ontstaan toen het ijs tussen Arnhem en Nijmegen de doorgang blokkeerde.
