De Twentse Heuvelrug loopt van Uelsen via Ootmarsum, Oldenzaal naar Enschede, met een gat bij Rossum. Het lijkt een stuwwal, maar het is meer dan dat.
Sorry dat ik stoor. Rechts op deze site staat een doneerknop. Met 3 euro kun je deze site steunen. Voor een kop koffie onderweg voor Geert en mij. Hoeft niet, mag wel.
De rug is een combinatie van een stuwwal en een keileemrug op Tertiaire klei. Bovendien is het gat bij Rossum niet de scheiding. De heuvels van Ootmarsum en Oldenzaal zijn deel van een stuwwal met als top Hesingen. Ik noem dit de Hezinger Stuwwal. De stuwwal is de rand van het glaciale bekken van Nordhorn. Daar lag een grote ijslob en die perste deze stuwwal op. Helemaal volgens het boekje dus. Nu stroomt door dit bekken de Dinkel vanuit het zuiden naar de Vecht.
Dwars door de stuwwal ligt een breed gat of een bres, dat ik met een zelfbedachte naam de Rossummerpoort noem. Het is uitgeslepen door ijs dat vanuit Nordhorn verder oprukte richting Hengelo en het bekken van Hengelo uitdiepte. Het is de enige bres in Nederland die zo ontstaan is. Dat wil zeggen, de enige die nu nog herkenbaar is. Op zich is dit type bres niet uitzonderlijk: als een ijskap zich uitbreidt, zal hij altijd door eerder gevormde stuwwallen heen breken. Het probleem is dat daarbij de stuwwallen zo door het verder schurende ijs vervormd worden, dat de bressen er doorheen niet meer opvallen. Dus op de lijn van de Rehburger ijsrand, van Texel naar Enschede, zullen vele bressen gelegen hebben, maar we zien nu meer stuwwalplukjes dan bressen in een muur van stuwwallen.
Behalve deze Rossummerpoort dus.
De andere herkenbare bressen in de Nederlandse stuwwallen, zoals de Darthuizerpoort door de Utrechtse Heuvelrug, zijn door smeltwater veroorzaakt. De Gelderse Poort tussen Montferland en Nijmegen is door de Rijn gemaakt.
De heuvelrug waar Enschede en Lonneker op liggen, hoort niet bij de Hezinger Stuwwal. Wie fietsend dit gebied verkent merkt geen overgang: het is allemaal mooi en glooiend en kleinschalig. Maar de Rug van Enschede is een Tertiaire hoogte waarop een laagje keileem ligt.
Bij Oldenzaal lijken de Hezinger Stuwwal en de Rug van Enschede vergroeid tot een geheel en waar de grens is, is op het eerste gezicht niet zo duidelijk. De heuvels bij Oldenzaal horen bij de stuwwal. Het bobbelige aspect van de Lonnekerberg en de laagte daar ten oosten van bij de golfbaan, zegt mij: ‘daar ergens’. De stuwwal en de tertiaire rug samen noem ik de Twentse Heuvelrug.
Wat raar dat die heuvelrug geen oude bekende naam heeft. Dat valt me vaker op: de meest onmogelijke bultjes hebben een mooie naam, maar de hoogste of grootste dan weer niet. De top van de Veluwe bij Rheden ook niet. Tientallen bergen op de Veluwe, maar de top is naamloos.
Terug naar de Twentse Heuvelrug.
Meer lezen over de geologische geschiedenis van Twente en de rest van Oost-Nederland? Ik heb een boek gemaakt dat je als eboek bij bol.com of bij mij als pdf kunt kopen.
Het ijs vanuit Nordhorn is dus door zijn zelfgemaakte stuwwal heen gedrongen. Daarbij is het materiaal in het gat van de stuwwal weggeduwd, waarschijnlijk kon dat omdat de ondergrond bevroren en glad was. Een deel is opzij gegleden naar het noorden, en ligt nu bij Tubbergen. Een deel is naar voren geduwd en vormt nu de Stuwwal van Delden. Een deel is opzij gegleden naar het zuiden en ligt nu als de Lonnekerberg tegen de Rug van Enschede aan. Ik vermoed dat zelfs de Needseberg oorspronkelijk bij Rossum heeft gelegen, maar dit is wel een erg wilde gedachte.
Een late reactie op deze interessante post, maar beter laat dan nooit.
Je schrijft dat de heuvelrug van Enschede en Lonneker (Lonnerkerberg) een keileembult is en geen stuwwal. Mag ik daar uit opmaken dat er morfologische aanwijzingen zijn dat hier sprake is van een onverstoorde (althans niet door een volgende gletsjer verstoorde) grondmorene? Als dat zo is, is deze dan in de laatste fase van het Saalien ontstaan?
Hoi Rob. Ik begin er steeds meer in te geloven dat de Lonnekerberg geen onderdeel is van de rug waar Enschede op ligt, maar er westelijk tegenaan gekwakt is. Ik denk dat de rug van Enschede en Lonneker een tertiaire rug is die door het ijs is bedekt, dus bedekt is geraakt met keileem. Ik lees niet dat hier scheefstelling dus stuwwing plaats heeft gevonden. De Lonnekerberg is een ander verhaal, maar ik weet nog niet welk precies. Het is ook Tertiair, ook keileem, maar het is vergeleken met de rug van Enschede en Lonneker zo’n bobbelig onregelmatig geheel, dat ik niet denk dat dit bij elkaar hoort. Ik denk meer in de richting dat de Lonnekerberg een verplaatste stuwwal is die bij Rossum lag.
‘Ik lees niet dat hier scheefstelling dus stuwwing plaats heeft gevonden.’
Zijn hier dan nooit profielen gestoken of boringen verricht?
‘Ik denk meer in de richting dat de Lonnekerberg een verplaatste stuwwal is die bij Rossum lag.’
Interessant. Dat moet dan met enorme kracht zijn gebeurd. Zegt dat iets over de omvang van gletsjer die dit heeft veroorzaakt? Valt er bijvoorbeeld iets te zeggen over de diepte van de zool?
Ik heb op dit blog een serie van 6 artikelen over Twente gezet. Eerst was ik sceptisch over de ‘verschoven stuwwal’ theorie, maar inmiddels ben ik om. Het idee is dat de stuwwal die van Uelsen naar De Lutte loopt, is doorbroken door het ijs wat in het bekken van Nordhorn ligt, en dat daarbij het materiaal dat bij Rossum ligt, is verschoven. Ik dacht eerst dat de krachten die daarvoor nodig zijn, immens moeten zijn. Maar als je bedenkt dat de bevroren ondergrond als schuifvlak kan hebben gefungeerd, en dat het ijs misschien maar een paar meter per jaar is opgeschoven, denk ik dat het kan.
Dat er stuwwallen waren in Twente heb ik altijd al geweten maar de samenhang is mij nooit echt duidelijk geworden. Reuze leerzaam. Ik zie uit naar vervolg artikelen over Twente.
Groeten van een medeTukker.
Hee, dat wist ik niet! Ik kijk uit naar je reactie vanuit het veld.