Vier. Vier Nederlandse sandrs. In het Gooi, langs de Utrechtse Heuvelrug, tussen Ede en Arnhem, en bij Nijmegen.
Sorry dat ik stoor. Rechts op deze site staat een doneerknop. Met 3 euro kun je deze site steunen. Voor een kop koffie onderweg voor Geert en mij. Hoeft niet, mag wel.

Een sandr is een puinhelling die door smeltwater is afgezet aan de voet van een gletsjer of ijsveld. Op deze kaart heb ik de sandrs in Nederland getekend die horen bij de grootste uitbreiding van het ijs. Maar die in het westen zijn begraven onder jonger materiaal. De grootste is nu de sandr van Wolfheze, ingeklemd tussen de stuwwallen van Arnhem, Ede en Reemst.
Op de geomorfologische kaart van dinoloket worden ze smeltwaterwaaiers genoemd. Kan ook, maar ik vergis me in al die gelijkluidende termen zoals smeltwaterwaaier, daluitspoelingswaaier, vlakte van sneeuwsmeltwaterafzettingen, vlakte van smeltwaterafzettingen, plateau-achtige smeltwaterrestrug: ik vind hun terminologie niet echt toegankelijk. Sandr dus. Hier alle sandrs op de geomorfologische kaart.

Een sandr hoort bij een gletsjer
Een sandr, meervoud sandrs, is een element van de vaste serie van de glaciale landvormen en past naadloos in het theoretische plaatje wat je met name bij de Utrechtse Heuvelrug zo mooi kunt zien. Van rechts naar links zie je op de volgende tekening een doorsnede door de Utrechtse heuvelrug met van noordoost naar zuidwest het ijsveld van de Gelderse Vallei, de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug, de sandr van Amerongen en de pradolina van de Rijn. Die samenhang leg ik uit in het stuk over de samenhang tussen glaciale landvormen.

Waar ligt sandr?
Sandr ligt dus aan de buitenkant van de stuwwal, daar waar geen ijs heeft gelegen. In IJsland liggen aan de kust onder de grote gletsjers uitgestrekte sandrs met daardoorheen vlechtende watermassa’s. Zo moet het er hier ook uitgezien hebben aan het einde van de ijstijd. De zuidoostrand van de Veluwe, dus waar Arnhem, Velp en Rheden liggen, is geen sandr, evenmin de oostkant van de Veluwe: daar lag immers het ijs. Rond de Sallandse Heuvelrug en in Twente ook niet, want daar kwam het ijs van alle kanten.
Wat kun je met een sandr?
De bodem van een sandr is mineralogisch gelijk aan die van de stuwwal zelf, want het materiaal komt daarvandaan. Een bodemkundige kan de twee goed onderscheiden, omdat het grind en zand op een gelaagde manier is afgezet en niet scheef gestuwd is. Het bovenstroomse deel van een sandr (vlakbij de stuwwal) zit vol grind, en is daardoor stevig en geschikt als bouwgrond voor vliegvelden en steden. De vliegvelden Terlet, Deelen, Malden en de plaatsen Nijmegen, Elst (Utrecht), Amerongen, Rhenen, Renkum, Heelsum, Wolfheze: allemaal gebouwd op sandr.
Hoe oud zijn de sandrs in Nederland
125.000 jaar geleden werd het zo warm dat het ijsveld in Nederland begon te smelten. Het duurde een paar duizend jaar voor al het ijs weg was. Stel je voor dat al dat ijs, dat honderd meter hoog boven de stuwwallen uittorent, begint te smelten en water begint uit te spoelen onder het ijs vandaan. Het moet een enorme puinhoop geweest zijn: al dat smeltwater dat zich een weg naar beneden zoekt terwijl daar de stuwwallen liggen die het water tegenhouden. Tussen het smeltende ijs en de stuwwallen ontstaan meren tot op de zwakste en laagste plekken de stuwwallen doorbreken. Zo zijn de smeltwaterpoorten ontstaan, zoals de Darthuizerpoort, de Elsterpoort en de Ginkelsepoort. Aan de buitenkant van de stuwwallen ontstaan grote puinwaaiers, de sandrs. De vorming van een sandr kun je mooi nadoen op het strand. Dan wordt het geen puinhoop, maar is het leuk.
Hoe herken je sandr?
Het is lastig al die landvormen uit elkaar te houden. Sandr is niet zo moeilijk:
- een sandr ligt aan de kant van de stuwwal waar geen ijs lag.
- de bodem zit vol grind.
Heel leerzaam. Zo kom je de Kerstdagen wel door. Bedankt.