Pakweg 540 miljoen jaar geleden begint het Paleozoïcum: het tijdperk van het oude leven. Hier begint ons verhaal, om 21:12 uur op onze geologische dag.

Het Paleozoïcum delen geologen in in een reeks periodes. De oudste drie, het Cambrium, Ordovicium en Siluur, zijn voor Nederland een pot nat en gooi ik op een hoop.

COS: Cambrium, Ordovicium en Siluur

Het COS duurt ongeveer 120 miljoen jaar. Op onze tijdschaal van een dag is dat 38 minuten. Het is 21:50 uur, en in onze hand hebben we alleen nog maar zand, zwerfstenen en… twee stukjes België.

De aarde is in het COS grotendeels zee. Bij de zuidpool ligt een groot continent en in de oceaan drijven een aantal kleine continenten. Drie daarvan spelen in ons verhaal een rol: Baltica, Laurentia en Avalonia. De continenten drijven dicht bij elkaar als grote eilanden van het formaat Australië ergens in de grote zee en drijven naar het noorden.

Nederland ligt onder water. In zee leven planten en dieren; op het land leeft nog niets, ook geen planten. Het land is kale steen, zand, klei met misschien hier en daar het begin van een schimmel. Nog geen kalk, want dieren met kalkskeletten zijn er nog niet zoveel.

In het COS schuiven de drie kleine continenten naar elkaar toe. Ze komen met elkaar in botsing. Zo’n botsing duurt een paar miljoen jaar, maar dat is op onze tijdschaal minder dan een minuut.

Continenten die botsen? Wat is dat nu weer? Stel je de aarde voor als een bolletje vloeibare hitte met eromheen een korst die is afgekoeld en gestold. Deze korst is gescheurd en bestaat uit losse platen die drijven op het vloeibare magma. Dat magma stroomt op dezelfde wijze als lucht: heet magma stijgt op, koud magma zakt. Dat veroorzaakt gigastromingen in de aarde. De platen die erop liggen stromen gewoon mee. Altijd botsen wel ergens ter aarde platen, daar worden gebergten gevormd zoals nu in de Alpen en de Himalaya. Op andere plekken drijven platen uiteen, zoals nu in het midden van de Atlantische Oceaan waar IJsland uiteen scheurt. Soms schuiven twee platen langs elkaar, zoals bij San Francisco. Platen scheuren zoals in Oost-Afrika.

Bij de botsing tussen de drie kleine platen ontstaat op de botsranden een kreukelzone. Een kreukelzone op wereldschaal, dat is dus een gebergte. Dit gebergte noemen we de Caledoniden en dat moet zo groot als de Himalaya geweest zijn. Maar ook de Himalaya erodeert eens weg, en van de Caledoniden is inmiddels bijna niets meer over. Restanten liggen in Schotland, Scandinavië en Groenland. In andere gebieden, zoals de Ardennen, liggen aan het maaiveld gesteenten die oud genoeg zijn om de botsing te hebben meegemaakt. Toch zijn de Ardennen geen restant van de Caledoniden: de Ardennen zijn later opgeheven en toen zijn de COS gesteenten mee omhoog gekomen. Aan het eind van het COS is er van de Caledoniden eigenlijk niets meer te zien. De nieuwe samengestelde plaat noemen we Laurazië, en daar wonen wij op.

In Nederland is COS  te vinden tussen de zwerfstenen in Noord en Oost Nederland. COS is afkomstig uit Scandinavië en hierheen meegenomen door de gletsjers uit de voorlaatste ijstijd.

In België ligt COS aan het maaiveld! Het is gewoon langs de weg te vinden. Op de geologische kaart, bron Wikipedia, van het hele Rijnmassief in België, Luxemburg en Duitsland, zijn de Ardennen de linkerbult en de Eifel het smalle stuk in het midden. Je kunt je oriënteren aan de hand van de plaatsen Köln, Aachen, Koblenz en Trier. Het massief is een eiland uit het Paleozoïcum in een zee van jongere gesteenten. Het COS zijn de blauwgroene stukken ‘Cambrium to Silurian’. Hier ligt COS dus aan het maaiveld.

ardennen

Hoe kan dat oude gesteente nou aan het maaiveld liggen tussen al dat jongere spul? Dat komt doordat de Ardennen nog een keer bij een gebergtevorming betrokken zijn geweest. Daarbij zijn hoge bergen ontstaan, zoiets als de Alpen nu. Maar daarna zijn die bergen in de loop van miljoenen jaren weg geërodeerd waarbij de onderliggende oudere gesteenten zichtbaar worden. We noemen dat een venster: je kijkt door het raam bij Rocroi en Stavelot ver terug de geschiedenis in.

Je kunt COS ook vinden in de stad als gevelplaat, grafsteen en in vloeren. Sommige gesteenten bevatten zelfs fossielen. Wie daar mee van wil weten moet dit boek van Jelle Reumer eens lezen. Voor mooie fossielen uit het Ordovicium kun je terecht in openbare gebouwen in Enschede, Zierikzee, Castricum en Rotterdam. Reumer vertelt het allemaal in zijn boek over fossielen in de stad.

Tijdens het COS is er twee keer een massaal uitsterven. 440 miljoen jaar geleden sterft 85% van al het leven, en sterft bovendien ongeveer de helft van alle soorten uit. 420 miljoen jaar geleden is er weer een (minder heftige, maar dan nog) massa extinctie, en dat betekent het einde van het COS.

Snel verder lezen

Alle afbeeldingen

  • geologische kaart ardennen