Wat een schitterende kaart uit de 17de eeuw van de Heerlijkheid Doorwerth, gemaakt door Bernard Kempinck. De kaart is 79 * 110 cm groot en staat vol details. Ik heb me er al uren mee vermaakt.

kaart van Doorwerth, Bernard Kempinck 1616.
GA 2286-0001

Kempinck schijnt tientallen jaren over deze kaart te hebben gedaan. Er zijn meerdere versies bekend, de oudste uit 1601. Er is een brief bewaard gebleven uit 1602 ‘waar hij blijft met zijn kaart’. In de tekst linksboven schrijft hij dat hij deze kaart baseert op metingen uit 1601. Hij ondertekent echter met 1616.

Wat valt op?

Twee beken

Tja, ik begin altijd bij het water. Ik zie twee beken aangegeven met kleine streepjes: de Heelsumsebeek en de Seelbeek. In de Heelsumsebeek tekent hij twee watermolens. We steken de Heelsumsebeek nu op dezelfde plek over als toen.

Bij de Mont vande Helsummer Begcke in de Rijn zien we een krib en zand: men heeft de beek willen leiden zodat de gronden ernaast gebruikt kunnen worden. De monding ligt er nog maar is nu meer een vistrap: de echte mond is enkele jaren geleden verplaatst naar vlak naast Parenco.

Tussen de Oortbergh en de beek ligt het vishek. Nog altijd, 403 na het maken van deze kaart, wordt de brug over de beek in de uiterwaard het Vishek genoemd zonder dat er een bordje bij staat. Gewoon een naam die van generatie op generatie is overgedragen. Het vishek hield vis in de beek tegen als het water zakte aan het eind van de winter, zodat het kasteel Doorwerth die gemakkelijk kon vangen. Het hek is nu weg, maar de plek is nog herkenbaar.

De wegen

Het wegenpatroon is niet veel veranderd in 400 jaar. De A50 lag er nog niet. De Utrechtseweg werd net aangelegd: hij komt uit Oosterbeek maar stopt ten oosten van Heelsum. De hoofdroute tussen Renkum en Oosterbeek liep of onderlangs, of naar beneden (nu de van der Molenallee) of via Wolfhees langs de beek. Drie routes, nog altijd.

Meer lezen over de omgeving van Doorwerth? In ons boek ‘Wandelen in het Doorwerth van 1847‘ vergelijken we het Doorwerth van toen met nu.

Elzenpas

Het drukste deel van de kaart is bij de Elzenpas. De driehoek daar is opvallend, maar ik begrijp niet wat hij daarmee bedoelt. Daar ligt het natte elzenbosje tussen Heveadorp en de begraafplaats met de bron van de Seelbeek. Daar stond in de middeleeuwen de burcht of versterkte boerderij Seelbeeck op een eiland. Dat huis tekent Kempinck niet; wel tekent hij landbouwvelden met een veelheid aan eigenaren. Blijkbaar was het dal van de Seelbeek toen een goede woonplek. Zo zonde dat daar later de rubberfabriek Hevea is gekomen, anders was dat dal nu echt een paradijs geweest. Heveadorp was er toen natuurlijk nog niet. De beek geeft hij aan met fijne streepjes.

Wolfheze

Kempinck tekent de oude kerk van Wolfhees in, maar die was toen al weg. Misschien stond er nog een deel.

Heelsum

Ook tekent hij de kerk van Heelsum. Ik lees op meerdere plekken de Helschummer Enck. Huizen staan er niet veel rond de kerk; het is geen dorp of zo.

Heelsum in 1616 detail uit GA 2286-0001

De Noordberg en de galg

De Noordberg bij Heelsum ligt niet in het noorden: het is een verbastering van Den Oortberg.

detail uit kaart van Bernard Kempinck

Bovenop den Oortbergh tekent hij een driepotige galg. Er ligt daar een klein heuveltje dat ik vind lijken op een grafheuvel maar zonder infobord erbij, en dat wordt het Galgenheuveltje genoemd. Als we alle bomen om zouden hakken ligt de galg goed in het zicht boven de rivier: Hier Heers Ik, Heer van Doorwerth.

De Rijn en de uiterwaarden

Langs de Rijn ligt aan weerszijden van de Heelsumsebeek een Rijswerdt met zoals ik graspollen zou tekenen, maar dat zijn laag gesnoeide wilgen. In een rijswaard werd rijshout geoogst, meestal van wilgen die na snoeien niet hoger zijn dan ongeveer een meter. Dit soort wilgenrijsbossen zie je hier en daar weer verschijnen als herintroducering van oud cultuurgoed. Hier in Gelderland schijnt ook eikenrijshout te bestaan, maar welk hout dit is schrijft Kempinck er helaas niet bij. Rechts loopt door de rijswaard een hanck: een hank of een strang is een nevengeul van de rivier in de uiterwaard. Vaak is dit voorheen de hoofdgeul geweest, maar is die verland toen de rivier zich weer eens verplaatste. Dat laten we nu niet meer toe, maar strangen zie je nog wel veel in de uiterwaarden: vaak prachtige vogelrijke natuurgebieden vol wilg en water. De rest van de uiterwaarden links en rechts zijn grasland. Links zie je de Dorenwertschen Joufferen Werth, waarvan vaak wordt gezegd dat die naam is ontleend aan het vrouwenklooster in Renkum, maar dat kan niet: de naam is ouder dan het klooster. Deze uiterwaard heet nu Jufferswaard. Rechts de Dorenwertsche Weijlanden. In de Jufferswaart is een deel met een rode lijn afgetekend: dat is grond van het Vrouwenklooster wat toen al niet meer bestond overigens. De rest is van het kasteel. Hoewel Kempinck de grenzen wel wat te gunstig voor het kasteel schijnt te hebben afgetekend: dat was immers zijn opdrachtgever.

Bos

Kempinck tekent hier en daar bomen. Nu is het gebied veel meer bebost, neem bijvoorbeeld de steilranden langs de Rijn en de Heelsummerbeek. Blijkbaar was het toen kaal, anders had hij wel meer boompjes getekend.

Klif

De steilrand geeft hij aan als een reeks heuvels: dat klopt niet, maar wel zitten er inhammen in de steilrand. Kempinck sluit de weg naar het Heelsumse veer af met een houten hekje. Blijkbaar liep er vee op de berg en/of in de uiterwaard, anders zou een hekje niet nodig zijn geweest. Jammer dat hij het veer zelf niet heeft getekend. Deze plek bij de steilrand is nu nog goed herkenbaar als een kuil in het wandelpad met een holle weg naar beneden en natuurlijk een pad rechtstreeks naar Heelsum.

Ik zie geen weg van het kasteel naar de galg. Het lijkt er meer op dat er een weg loopt onder langs de steilrand, langs het hekje van de uiterwaard. Nu, in 2019, loopt de weg daar bovenlangs. Onderlangs mag je niet meer komen: dat is het natuurreservaat de kleiputten.

De steilrand wordt scherp doorsneden door erosiedalen. Daarvan tekent hij er een: het Flodsendal. Dat is ook nu het grootste dal. Ten oosten daarvan tekent hij den hellkolck, die naam gebruiken we nog altijd.

Radstaken

Op verschillende plekken waar wegen het gebied van Doorwerth binnenkomen tekent Kempinck radstaken. Wow, dat moet afschuwelijk geweest zijn. Een radstake is een wagenwiel op een hoge paal waar lichamen van misdadigers op werden gelegd. Vogels vraten ze dan wel op, maar wat zal het gestonken hebben.

Nog meer opvallends?

Jazeker, ik zie een kelder tegen de grens met Oosterbeek aan.

De kelder in 1616, detail uit GA 2286-0001

Ik zie een bedelaarsboom (ik ken ook een bedelaarsboom bij Rheden. Wat is een bedelaarsboom?) Ik zie onderlangs de Hellcolck, en die ligt er nog net zo. Ik zie het Gatt vander A, en zo wordt de monding van de Seelbeek nog altijd genoemd. Ik zie een schildje en een hoekske. Ik zie rijen scheidskuilen. Nou kortom, nog genoeg te ontdekken.

De tekst

Kempinck heeft een priegelig handschrift waar ik inmiddels aan gewend ben. Hieronder voor mijn premium abonnees de lange tekst linksboven op de kaart.

Voordelen voor premium abonnees:

  • transcripties van teksten op kaarten;
  • pdf’s van onze in eigen beheer uitgegeven boeken;
  • pdf’s van onze gepubliceerde artikelen;
  • bij veel blogstukken transcripties van archiefstukken;
  • de serie Zandbanken in de Rijn (2022);
  • de serie het Merckendal (2023);
  • doorlezen bij de serie Anno (2024).

Meer lezen over de omgeving van Doorwerth? In ons boek ‘Wandelen in het Doorwerth van 1847‘ vergelijken we het Doorwerth van toen met nu.

Alle afbeeldingen

  • Kelder in het bos bij Doorwerth
  • de Noordberg in 1616
  • kaart Doorwerth, Bernard Kempinck
  • Heelsum in 1616