Het Grote Verhaal gaat voorbij aan de Twentse bultjes en op wereldschaal is dat ook niet verwonderlijk. Kijk hier maar eens naar een kaart van de ijsgrenzen in Europa en zoek dan Twente en de Sallandse Heuvelrug even op.

Maar goed, gepietlut in de marge is ook leuk. In de Rehburger-fase raken Friesland, Groningen en Drenthe met ijs bedekt en verder ligt er ijs bij Denekamp: daar ligt het grote ijsveld in het Bekken van Nordhorn. Dat ijsveld perst van Uelsen, Ootmarsum, Oldenzaal naar De Lutte de Twentse Stuwwal op. Denekamp ligt daar achter en is bedekt onder honderd meter ijs.
Duitsers noemen deze lijn de Rehburger-Stauchendmoränenstruktur, en volgens hun theorie is die ongeveer 150.000 jaar oud. Het is een lange lijn en Twente is maar een klein stukje. In het gat tussen Drenthe en Twenthe ligt de ijstong van Wilsum die de stuwwal van Uelsen opstuwt. Meer naar het oosten ligt de ijstong van Nordhorn die de Stuwwal van Twente opperst, tegen de harde steen van Bentheim botst en daar dus echt niet verder komt.

Het is niet zo dat deze ijsrand overal tegelijk is ontstaan. Het geeft niet meer dan een fase in de oprukking weer. Op deze plekken heeft het ijs een tijd stil gelegen voordat het verder naar het zuiden oprukte (al of niet afgewisseld door een warmere periode waarin het ijs zich terugtrok). Het kan dus best zijn dat Texel veel later is ontstaan dan de Twentse Stuwwal.
Als dit de grootste ijsuitbreiding zou zijn geweest en als hierna het ijs zich teruggetrokken zou hebben, zouden we in Twente (tot en met Texel) de verschillende landvormen hebben kunnen zien die bij de Utrechtse Heuvelrug zo mooi volgens het boekje klaar liggen: stuwwallen, sandr, een grote vlakte ervoor. Door de stuwwal heen zouden enkele smeltwaterpoorten liggen (er ligt er eentje, maar die hoort toch bij de volgende puzzel), achter de stuwwal in de vlakte bij Denekamp kameterrassen en doodijskuilen. Die hebben daar misschien ook wel gelegen maar ik zie ze niet.
Twente in de Uelserfase ziet er zo uit:

De eerste puzzel is klaar. Ik leg hem opzij en zoek de puzzelstukjes bij elkaar van de tweede puzzel die erbovenop ligt.
De IIJstijden zijn voor de meeste mensen een “ver van m’n bed show”. Dus of er voldoende belangstelling voor is om het land in te gaan met lezingen? En wie betaalt de onkosten die aan een lezing verbonden zijn, niet in de laatste plaats een enigzins fatsoenlijke vergoeding voor de spreker?
Eens Jan, een praatje bij een lokale historische vereniging zal het maximaal haalbare zijn. Niet dat daar iets mis mee is. Maar de ijstijden als TV-show zal helaas niet gaan.
In Ede is een voormalig industriegebied annex sportterreinen een paar jaar geleden archeologisch onderzocht, want er was nieuwbouw gepland. DIt onderzoek vond plaats in “Ede Zuid”, vanouds een arbeiderswijk ten zuiden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Een lezing, gegeven door een archeoloog van Archeologisch Onderzoekbureua Raap, trok verbazingwekkend veel toehoorders. Zo’n 120 man/vrouw. Maar ja, de toegang was gratis, en er waren “open dagen” tijdens de opgravingen georganiseerd. En daar kwamen veel mensen op af, die voor een deel ook naar die lezing kwamen.
120 is wel heel veel. Leuk zo’n opkomst, bevredigend voor de organisatie
Verbazend dat je hier zo veel van af weet. Heb je er ooit over gedacht om lezingen te houden over dit onderwerp?
nee, nooit over nagedacht. Heb je een idee?