Om uit te zoeken hoe het Binnenveld eruit zag voordat de mens begon te knutselen met water en veen, bestudeer ik de paleogeografische kaart van 800 nC, als ons land ongeveer gevormd is zoals nu. De serie paleogeografische kaarten. Op de kaart zijn ter oriëntatie de huidige kust en provinciegrenzen weergegeven wat soms verhelderend is en soms verwarrend. Goh, lag de Nieuwe Waterweg er al?
In mijn boek ‘Water in het Binnenveld’ beschrijf ik de geschiedenis van het waterbeheer in het Binnenveld, het gebied tussen Veenendaal, Ede, Rhenen en Wageningen. Bekijk dit boek bij bol.com.

Ik zoom in op het Binnenveld:

De kleuren op deze kaart zijn: bruin is veen; donkergeel zijn de stuwwallen, lichtgeel is hoog en droog (zand); groen is laag en nat (klei) en grijs zijn beekdalen. Ik heb me lang afgevraagd wat die zwarte lijntjes midden in het veen zouden kunnen zijn, maar dat is dus de huidige provinciegrens tussen Utrecht en Gelderland. Felblauw zijn huidige waterstromen. Ik heb geen idee waarom sommige begrenzingen dik zijn en andere dun.
Op deze kaart zien we dus Het Binnenveld tussen de stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Deze stuwwallen zijn de hoogste delen van dit gebied. In het midden liggen de twee geïsoleerde stuwwalheuvels bij Emminkhuizen en Veenendaal.
Ten zuiden van de Vallei stroomt de Rijn, die eens vrij ver het Binnenveld in is gekronkeld: dat deel noemen we De Nude. Hier liggen hoge stroomruggen en oeverwallen van de Rijn, en daarachter (ten noorden dus, net ten zuiden van het veen) de lagere komgronden. Eigenlijk is De Nude een stukje Betuwe ten noorden van de Rijn.
In het Binnenveld ligt een groot veengebied. Op deze kaart zijn hoogtes niet te zien, maar je moet het veengebied niet als een diepliggende bak denken: er lag een meters dik veenkussen dat sinds de waterstand verlaagd is en de afgraving begon misschien wel 5 meter is gezakt. Een veenkussen watert naar alle kanten af (je moet het echt zien als een kussen dat in de regen heeft gelegen, van waaruit naar alle kanten water stroomt). Op deze kaart staan geen veenbeken ingetekend, want die vormen geen beekdal: in veen stroomt water overal. Dat water verzamelde zich en stroomde naar het noorden en het zuiden. De hoofdafwatering van de Vallei is naar het noorden richting de Zuiderzee wat toen nog geen zee was maar een meer met een smalle uitgang bij Vlieland op de Noordzee. Een klein zuidelijk deel van de Vallei waterde af op de Rijn en dat is ons Binnenveld.
De waterscheiding lag even ten noorden van Veenendaal. Waar die lag is niet meer te zien: de Veenendalers hebben in de 16de en 17de eeuw de waterstand verlaagd, hun veen weggegraven, en de waterscheiding vernaggeld. Maar in de 8ste eeuw lag daar nog het veenkussen. Het zuidelijk deel waterde af op de Rijn via een beek die later is vergraven tot de Grift (nu Valleikanaal).
Tussen het veen en de stuwwallen ligt een overgangszone met drogere zandige gronden op de helling. Op de oostelijke grens tussen het veenkussen en de heling in het laagste deel van het dal dus, stroomde de Kromme Eem. sGrooten laat die in 1557 ontspringen bij Meulunteren, ten noorden van Lunteren, maar dat is niet logisch. Ten zuidwesten van Lunteren ligt immers een zandrug die een logische waterscheiding is. Ik denk dat hij bij Beetrum begon. De Kromme Eem en de Grift komen samen en stromen dan samen verder naar de Grebbe aan de Rijn.
Opvallend is dat geen enkele beek van de Utrechtse Heuvelrug naar het Binnenveld stroomt: blijkbaar zakt het water weg in de zandige grond van de helling.
Op de hellingen woonden mensen en die gebruikten het land zonder het naar hun hand te zetten. Ze maakten handig gebruik van de mogelijkheden van de diverse gronden. Zo lag dit gebied erbij voordat de mens ging knutselen met water en veen.