Ik wil niet dat er onzin op dit blog staat. Er staan genoeg dingen op die mijn eigen hypotheses zijn, maar geen pertinente onwaarheden. Hoop ik. Ik besteed veel tijd aan het bijwerken van oude stukken als ik tot nieuwe inzichten kom. Daarom vind ik het altijd geweldig als lezers me ergens op attenderen. Daar wordt het blog alleen maar beter van.
Maar nu moest ik even diep zuchten, en dat was mijn eigen schuld. Al jaren gebruik ik voor de beken in het Binnenveld de namen Krommebeek en Nergenasebeek. Ik heb langs die beken gelopen, fotoseries gemaakt en beide namen in tientallen stukken gebruikt – het gaat sowieso de laatste tijd veel te vaak over het Binnenveld, maar na dit artikel nog een keer en dan houd ik er voor de rest van dit jaar over op – en ineens bedacht ik een stomme en grote fout: ik laat beide beken een dekzandrug kruisen. En dat kan natuurlijk niet. Ik ben al de hele week bezig om in de 43 stukken waarin ik deze beken noem de boel te veranderen, net als in de pd over Water in het Binnenveld.
Dus ik maak een schets van de beken aan de oostkant van het Binnenveld ten zuiden van de Maanderdijk. Overigens is vanaf bron tot monding elke meter van deze beken gegraven, verlegd of gekanaliseerd.

De Hoekelumsebeek laat ik beginnen bij de spreng in het park. Deze beek loopt van nature volgens de hoogtelijnen door in de Kampjessloot en de Hooilandse Wetering.
Maar deze beek is verlegd langs de dekzandrug van de Kraats. Hij ligt nu langs de Kromme Steeg; daarom noem ik dat stuk de Kromme Beek. Waarom? Twee opties: een: men wilde geen beek door de polders. twee: men wilde dit water gebruiken om te irrigeren. Ik vind deze tweede optie reuze interessant.

Mijn hypothese is dat nog voordat de Dijkgraaf werd gegraven en voordat de polders werden aangelegd, deze Hoekelumsebeek is verlegd naar de noordkant van de dekzandrug van De Kraats. Hiermee zijn de velden tegen de helling geirrigeerd. Ik denk dat dit irrigatiesysteem doorliep tot het einde van de dekzandrug, maar dat het benedendijkgraafse deel vernaggeld is door de Dijkgraaf.
In het smalle deel tussen de twee grote dekzandruggen ligt uiteraard ook iets als een beek. Dit is de Nergenasebeek en de Ulenpassloot. Ik laat hem beginnen bij het kruispunt Dreeslaan+Van Balverenweg, met als enig argument dat daar water is, dat ik erbij kan en dat daar prachtige knotwilgen staan.

Ten zuiden van de rug van Nergena moet de Wagbeke, die naar Wageningen stroomde en uitkwam waar nu de haven ligt gestroomd hebben. Nu is hier de grootste waterstroom de Zuiveringssloot en de Veenkampensloot. Wag betekent overigens zoiets als natte plek; ik weet niet waar ik dit gelezen heb.

Daar door de beken en door de twee dekzandruggen (en een kleintje bij de Grampel) heen is dus de Dijkgraaf gegraven die de nieuwe stadsgracht van voldoende water moest voorzien.
Jij schrijft dat je de Krommebeek en de Nergenasebeek een dekzandrug laat kruisen, en dat dat een stomme fout is. Maar je schrijft ook dat we het hebben over gegraven beken. En gegraven beken konden natuurlijk best door een dekzandrug lopen. Mooi voorbeeld: de Gelderse Wetering kruiste bij De Planken Brug de dekzandrug van Maanen.
Wat ik spannend vind is dat je denkt dat het beekwater gebruikt werd om landbouwgrond te irrigeren Die grond ligt per definitie hoger dan het water, dus moet je dat omhoog pompen . Maar van dergelijke kunstmatige bevloeing in het Binnenveld heb ik nog nooit iets gehoord. Heb je bronnen?
Overigens nog de beste wensen.
Jan
PS: ga vooral door met verhalen over het Binnenveld. Er zit m i. een boek in.
LikeLike
hoi Jan, jij ook de beste wensen. Een boek! Ik heb materiaal genoeg, maar het zijn nog veel hypotheses en losse eindjes. Zoals dat inderdaad het water in de Krommebeek langs de Rug van de Kraats (nu) wel heel diep ligt. Maar toch, waarom verleg je een beek naar halverwege de helling? Ik denk dat je irrigatie kunt zien in de polderatlas van 1753 met name op de kaart van de zesde polder die door Leenen is gemaakt. Maar misschien wil ik dat gewoon zien, en is dat niet zo.
En je hebt absoluut gelijk dat het water nu de dekzandruggen doorkruist, op mijn fietstochten en wandelingen loop ik vaak met het water mee en vandaar mijn blindheid. Van nature kan dit niet zo geweest zijn: in elke kom tussen twee dekzandruggen zal iets als een beekje gestroomd hebben. Ik vind het informatief om dat uit te pluizen.
Heb je overigens gezien dat op de kaart van Maanen van Van Geelkercken water over de Bovenbuurtseweg stroomt tussen perceel O en P? Dat moet in de buurt van OverEngh zijn. Waar kwam dat water vandaan en waar ging het heen? Intrigerend.
LikeLike
Dag Mathilde.
Ik heb de kaart van de zesde polder er bij gepakt, en eigenlijk geeft deze kaart m.i. antwoord op jouw vraag waarom de Krommebeek verlegd werd. Want de noors-zuid lopende stegen vormden eigenlik dijken van de polder, die samen met de oost-west lopende ruggen een gebied omsloten, een polder,die ontgonnen kon worden. Maar dan moest er wel ontwaterd worden, en dat water moest kunnen afstromen. Door de beek tegen de rug van de Kraats te leggen kon hij het via sloten afstromende water uit de polder verder voeren richting de Kromme Eem.
Wat jij voor irrigatiesloten houdt lijken mij juist water afvoerende sloten te zijn.
Voor wat betreft de Bovenbuurtweg en het daaroverheen stromende water: ik denk dat Geelkerkcken hier aangaf dat af en toe, in het voorjaar, daar over de weg kon lopen. In mijn jeugd woonde ik vlakbij die lokatie. En vanaf de Oude Ke rkweg liepen er droge sloten richting Bovenbuurtweg. Droog, behalve in het voorjaar. Dan stonden ze vol met kwelwater uit het Veluwe-massief. Ten tijde van vn Geelkercken zal er mogelijk geen duiker zijn toegepast, maar liet men letterlijk “gods water over gods akker stromen”.
LikeLike
Dag Mathilde
Toen men de natte broeklanden voor agrarisch gebruik geschikt wilde maken moest er ontwaterd worden. Dat deed men door gedeeltes als polder af te zonderen. De geplande zesde polder had aan noord en zuidzijde een dekzandrug, door tussen deze ruggen stegen aan te leggen ontstond de mogelijkheid om het gebied droger te maken. Onhandig was dat er een beek middendoor liep. Door deze tegen de rug van de Kraats aan te leggen kon de beek via een stelsel van sloten het afkomende water afvoeren op de Kromme Eem.
Ik zie geen irrigatie. Waar moet ik volgens jou naar kijken?
Bovenbuurtweg: ik heb mijn vroege jeugd nabij die plek doorgebracht. Aan de oostzijde liep de Oude Kerkweg, min of meer op de grens van het dekzand. Daar trad in het voorjaar veel kwelwater naar buiten, dat via (de rest van jaar droge) sloten vanf de Oude Kerkweg richting Bovenbuurtweg werd gevoerd. Ik denk dat er ten tijde van Geelkerkcken nog geen duikers waren geplaatst, maar dat het water over de Bovenbuurtweg stroomde. Dat zal hij hebben aangeduid met dat zig-zag patroontje.
LikeLike