Volgens mij liggen langs de dekzandruggen bij de Kraats oude irrigatiestelsels. Eerder bekeek ik dat al voor de Hoekelumsebeek. Maar ineens zie ik dat langs de Nergenasebeek net zo’n irrigatiestelsel ligt. Beide beken zijn verlegd langs een dekzandrug van de Kraats. Hier een tekening hoe zo’n stelsel werkt; dit is van de Hoekelumsebeek.


Bij de Nergenasebeek ligt net zo’n stelsel maar in de bebouwde kom van Bennekom langs de van Balverenweg.
De Nergenasebeek ligt in het smalle dal tussen twee grote dekzandruggen. De benedenloop heet de Ulenpassloot. Het zichtbare (droge) begin ligt op de Eltensehof, maar uiteindelijk zul je in het droogdal van de Breukelderweg uitkomen. De Van Balverenweg volgt de kronkelige beekloop, en juist dat deel in de woonwijk is een irrigatiestelsel.

Ik fiets erheen, en ja hoor, de beek ligt er nog. Komende winter, als er minder groen is, een foto maken. Ik ben helemaal gelukkig.
In mijn boek ‘Water in het Binnenveld’ beschrijf ik de geschiedenis van het waterbeheer in het Binnenveld, het gebied tussen Veenendaal, Ede, Rhenen en Wageningen. Bekijk dit boek bij bol.com.
Je schreef dat in “Stromend Landschap’ te lezn valt dat er inmiddels 500 voormalige irrigatieselsels ontdekt zijn op de zandgronden die zijn verlaten toen kunstmest opkwam.
Ik heb het boek aangevraagd bij de bieb.
Toen de kunstmest kwam kon er toch juist veel meer woeste grond tot landbouwgrond worden omgevormd?
Ja dat klopt, maar als je kunstmest strooit, mag je niet je veld bevloeien. In het traditionele vloeisysteem moest het vloeiwater blijven stromen, anders zouden de wortels wegrotten. Maar dan zou met het water ook de kunstmest wegstromen. Ik bedoel dus niet dat de velden verlaten zijn, ik bedoel dat overgestapt is op droge landbouw en dat gestopt is met het bevloeien.
Ik ben benieuwd wat je van het boek vindt: de auteurs zien overal irrigatiestelsels. Ik ben zelf irrigatie-ingenieur (dat is mijn eigenlijke vak: irrigatie en drainage), en kan een heel eind met ze meegaan, maar ik vind net als jij het wel raar dat het systeem uit het collectieve geheugen gewist is en dat er noch op kaarten noch in stukken naar verwezen wordt. Maar misschien was het zo normaal dat het niet is opgeschreven. En sinds ik het boek gelezen heb, kom is wel meer aanwijzingen tegen zowel op kaarten als in stukken.
Toch denk ik dat dan de bevloeing mogelijk gestopt zal zijn, maar dat de gronden gewoon in gebruik bleven. Maar nu met kunstmest. Enfin, eerst het boek maar eens lezen.
Ja dat bedoel ik ook, ik heb het onhandig geformuleerd. Men bleef de velden gebruiken, maar dan zonder bevloeing en met kunstmest.
Toch opmerkelijk dat in de resolutieboeken van de buurschappen nergens sprake is van dergeljjke irrigatiewerken. Het ging wel over hun meenten. Zijn er bronnen voor dit verhaal?
hoi Jan, Ik ben het helemaal met je eens dat dit raar is. In het boek ‘Stromend Landschap’ over Nederlandse irrigatie staat dat er inmiddels 500 voormalige irrigatiestelsels ontdekt zijn op de zandgronden die zijn verlaten toen kunstmest opkwam. Ook in het Binnenveld (drie stelsels), maar waar wordt niet genoemd. Het wordt wel meer en meer onderkend dat de Nederlandse landbouw op de zandgronden uitgebreid gebruik heeft gemaakt van irrigatie uit de beken, en dat dit verklaart waarom op de zandgronden vrijwel geen enkele beek op zijn natuurlijke plek ligt. Het dichtstbijzijnde stelsel wat ze beschrijven is de Bylaer bij Barneveld. Ik verbaas me al jaren over de ligging van de beken langs de dekzandruggen in ons Binnenveld, want die liggen dus halverwege de helling. Dat kan natuurlijk zijn om ze ‘uit de weg’ te hebben van de polders, maar waarom zou je dat doen? Een beek op het laagste punt van het dal (dat is tussen de Grampel en de Kromme Steeg de Kampjessloot) doet niemand kwaad. Ik heb lang getwijfeld, ook omdat de beek langs de Kromme Steeg (die ik bij gebrek aan beter de Hoekelumsebeek noem) zo diep is uitgediept dat je je nu niet kunt voorstellen dat je daarmee velden irrigeert.
In het stuk uit 1671 over het graven van een nieuwe sloot na het afsluiten van de Hornskolk staat dat ‘boeren zoals gebruikelijk wel mochten chivonnen’. Ik denk dat dit ook een verwijzing is naar bevloeiing, maar dan vanuit de Gelderse Wetering. Het blijft intrigerend, en ik blijf op zoek naar meer aanwijzingen.
Jij schrijft dat je de Krommebeek en de Nergenasebeek een dekzandrug laat kruisen, en dat dat een stomme fout is. Maar je schrijft ook dat we het hebben over gegraven beken. En gegraven beken konden natuurlijk best door een dekzandrug lopen. Mooi voorbeeld: de Gelderse Wetering kruiste bij De Planken Brug de dekzandrug van Maanen.
Wat ik spannend vind is dat je denkt dat het beekwater gebruikt werd om landbouwgrond te irrigeren Die grond ligt per definitie hoger dan het water, dus moet je dat omhoog pompen . Maar van dergelijke kunstmatige bevloeing in het Binnenveld heb ik nog nooit iets gehoord. Heb je bronnen?
Overigens nog de beste wensen.
Jan
PS: ga vooral door met verhalen over het Binnenveld. Er zit m i. een boek in.
hoi Jan, jij ook de beste wensen. Een boek! Ik heb materiaal genoeg, maar het zijn nog veel hypotheses en losse eindjes. Zoals dat inderdaad het water in de Krommebeek langs de Rug van de Kraats (nu) wel heel diep ligt. Maar toch, waarom verleg je een beek naar halverwege de helling? Ik denk dat je irrigatie kunt zien in de polderatlas van 1753 met name op de kaart van de zesde polder die door Leenen is gemaakt. Maar misschien wil ik dat gewoon zien, en is dat niet zo.
En je hebt absoluut gelijk dat het water nu de dekzandruggen doorkruist, op mijn fietstochten en wandelingen loop ik vaak met het water mee en vandaar mijn blindheid. Van nature kan dit niet zo geweest zijn: in elke kom tussen twee dekzandruggen zal iets als een beekje gestroomd hebben. Ik vind het informatief om dat uit te pluizen.
Heb je overigens gezien dat op de kaart van Maanen van Van Geelkercken water over de Bovenbuurtseweg stroomt tussen perceel O en P? Dat moet in de buurt van OverEngh zijn. Waar kwam dat water vandaan en waar ging het heen? Intrigerend.
Dag Mathilde.
Ik heb de kaart van de zesde polder er bij gepakt, en eigenlijk geeft deze kaart m.i. antwoord op jouw vraag waarom de Krommebeek verlegd werd. Want de noors-zuid lopende stegen vormden eigenlik dijken van de polder, die samen met de oost-west lopende ruggen een gebied omsloten, een polder,die ontgonnen kon worden. Maar dan moest er wel ontwaterd worden, en dat water moest kunnen afstromen. Door de beek tegen de rug van de Kraats te leggen kon hij het via sloten afstromende water uit de polder verder voeren richting de Kromme Eem.
Wat jij voor irrigatiesloten houdt lijken mij juist water afvoerende sloten te zijn.
Voor wat betreft de Bovenbuurtweg en het daaroverheen stromende water: ik denk dat Geelkerkcken hier aangaf dat af en toe, in het voorjaar, daar over de weg kon lopen. In mijn jeugd woonde ik vlakbij die lokatie. En vanaf de Oude Ke rkweg liepen er droge sloten richting Bovenbuurtweg. Droog, behalve in het voorjaar. Dan stonden ze vol met kwelwater uit het Veluwe-massief. Ten tijde van vn Geelkercken zal er mogelijk geen duiker zijn toegepast, maar liet men letterlijk “gods water over gods akker stromen”.
Dag Mathilde
Toen men de natte broeklanden voor agrarisch gebruik geschikt wilde maken moest er ontwaterd worden. Dat deed men door gedeeltes als polder af te zonderen. De geplande zesde polder had aan noord en zuidzijde een dekzandrug, door tussen deze ruggen stegen aan te leggen ontstond de mogelijkheid om het gebied droger te maken. Onhandig was dat er een beek middendoor liep. Door deze tegen de rug van de Kraats aan te leggen kon de beek via een stelsel van sloten het afkomende water afvoeren op de Kromme Eem.
Ik zie geen irrigatie. Waar moet ik volgens jou naar kijken?
Bovenbuurtweg: ik heb mijn vroege jeugd nabij die plek doorgebracht. Aan de oostzijde liep de Oude Kerkweg, min of meer op de grens van het dekzand. Daar trad in het voorjaar veel kwelwater naar buiten, dat via (de rest van jaar droge) sloten vanf de Oude Kerkweg richting Bovenbuurtweg werd gevoerd. Ik denk dat er ten tijde van Geelkerkcken nog geen duikers waren geplaatst, maar dat het water over de Bovenbuurtweg stroomde. Dat zal hij hebben aangeduid met dat zig-zag patroontje.