Het ijs in de ijstijd kwam uit het noorden, en rond de uiterste grenzen zijn de stuwwallen opgeperst. Hoe kan het dan dat ten noorden van die rij stuwwallen het zo vlak is? Daar hebben toch de gletsjers gelezen die keileem op de grond hebben achtergelaten?

Klopt. Maar dat keileem zit diep in de grond. Het ijs is namelijk niet over de grond geschoven, maar is diep in onze losse zanden en kleien weggezakt. Daarna zijn door rivieren en zee die dalen opgevuld met zand en klei.
Hier een dwarsdoorsnede door Nederland.

Je ziet op deze doorsnede dat het keileem onderin diepe dalen ligt. Zo’n diep dal noemen we een glaciaal bekken. Geografen noemen dat ook wel een tongbekken, maar dat vind ik geen mooi woord. Het ijs in zo’n bekken was minstens 200 meter dik, nou daar is niets van over. Deze bekkens zijn in de 120.000 jaar sinds hun ontstaan opgevuld door afzettingen van de Rijn, de Maas en de Noordzee. Daardoor zijn ze zo vlak. Als ze niet waren opgevuld, ja dan was Nederland geen fijn fietsland geweest.
Op de volgende tekening heb ik weergegeven hoe een glaciaal bekken en de stuwwallen aan weerszijden ontstaan. Het is wel goed te bedenken dat, in tegenstelling tot wat geologen tot 20 jaar geleden dachten en wat iedereen van mijn generatie geleerd heeft op school, het ijs niet als een bulldozer alles om zich heen wegduwde. Nee, het ijs zakte in de grond en daardoor werd de grond eronder weggeperst.

De twee mooiste voorbeelden van glaciale bekkens in ons land zijn de Gelderse Vallei en de IJsselvallei.
In Nederland liggen er vijf: zie volgende kaart. De twee onder Noord-Holland zijn wel heel bijzonder: dit zijn begraven bekkens omgeven door begraven stuwwallen.

Wie zich nu afvraagt wat toch die twee blauwe ‘ijstijdbeken’ zijn onder Twente en de Achterhoek, kan hier verder lezen.
Topboek over De vorming van het land
Voor zover ik weet (en ik heb mijn informatie uit Relief in Tijd en Ruimte van Roy van Beek, een recent overzicht) is wat er in Twente te vinden is eigenlijk allemaal glaciaal. De restanten van hoogtes uit het Tertiair liggen, meen ik, in de oostelijke rand van de Achterhoek, achter de lijn Aalten-Eibergen, en het geheel wordt gecompliceerd omdat vrij snel in Duitsland al oudere afzettingen dicht onder het maaiveld liggen of zelfs aan de dag komen (Isterberg, Bentheim, Haarmuhle, en zelfs in Nederland bij Winterswijk in Kotten en als je puntjes op de i wilt zetten de Losserse es ook nog). Geen wonder dat ik de Utrechtse Heuvelrug saai vind.
Ik heb mij nog niet zo verdiept in de geologische situatie rond Nijmegen en Emmen, maar die bevindt zich ook niet zo vaak onder mijn voeten.
Ik heb altijd begrepen dat de Lonnekerberg een drumlin is, bestaande uit tertiaire klei, die door het ijs is overreden. Of de heuvel in een eerdere fase eerst opgestuwd, dat weet ik niet. In elk geval ligt er tertiaire klei aan het oppervlak, volgens mijn literatuur.
Het in de stuwwallen opgestuwde materiaal was al voor de IJstijden aanwezig, en is dus Tertiair van oorsprong, maar glaciaal gevormd. De hoogtes zelf zijn dus niet uitsluitend in het Tertiair ontstaan en dat zal de verwarring bij mij hebben doen ontstaan, omdat er wel hoogteverschillen zijn die een erfenis zijn van voor de IJstijden in het Oost-Nederlands plateau in de oostelijke Achterhoek. Ik heb de Lonnekerberg nooit als drumlin omschreven zien, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de reeksen Stokkum-Geesteren-Gelselaar, en misschien ook wel Tubbergen-Albergen-Zenderen. De Lonnekerberg ligt ook vast aan de rest van de stuwwal van Oldenzaal en is alleen doordat ie vrij westelijk ligt en bij Lonneker zelf door een verlaging gescheiden wordt van de rest zo’n prominente hoogte. Overigens wordt er dan ook weer over de hele stuwwal gezegd dat deze is overreden door landijs. De hele chronologie is me nog steeds onduidelijk.
Wellicht ten overvloede: ik doe dus een vorm van landschap lopen, maar dan in de door mij omschreven contreien. En zonder blog. Mijn waardering voor deze!
Twente is inderdaad een ingewikkeld verhaal.
Zoals ik het heb geleerd, is dat inderdaad de stuwwal van Oldenzaal, inclusief het deel van de Lonnekerberg, is overreden door ijs in een latere fase, en dat daardoor die stuwwal feitelijk drumlins zijn. Niet zo duidelijk in vorm, maar wel in onstaansgeschiedenis.
Het is lastig de literatuur hierover te volgen, omdat de theorieen elkaar nogal snel op hebben gevolgd, en er geen definitieve consensus is. Het is maar net wat je leest.
Dank voor je waardering voor mijn blog. En het is maar een blog he, geen wetenschappelijk onderzoek. Hoewel ik natuurlijk geen onzin op wil schrijven….
Er ligt ook nog een hoekje van het glaciaal bekken van Nordhorn in Nederland, bij Denekamp. Bij Rossum is dat doorgebroken door wat mogelijk een continue stuwwal tussen Ootmarsum en Oldenzaal was, waarbij ook nog het (glaciaal) bekken van Hengelo gevormd is.
Ja klopt, je hebt gelijk. En ook nog een hoekje ten oosten van Nijmegen en bij Emmen. Wie weet kom ik nog eens aan de details toe. Ik zelf kom uit Lonneker (ten zuiden van Oldenzaal) en ik vind de Twentse geologische kaart zo ingewikkeld. Deels zijn het stuwwallen, maar het zijn ook deels hoogtes uit het Tertiair. En dan alles gebroken en gefragmenteerd. Daarbij vergeleken is het gebied van de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug een eitje.