De Hatertse en Overasseltse vennen liggen tussen Wijchen en Heumen. Het is heerlijk herfstwandelgebied, maar op zaterdag wel druk merkten E en ik gisteren. Ik zag op een kaart een klein hondenlosloopgebied aangegeven, maar wij kwamen de hele dag loslopende honden tegen. Het kan natuurlijk zijn dat de info op die kaart verouderd was, en dat het inmiddels mag. Maar dat is dan wel in tegenspraak met andere info dat hier zoveel reeën en dassen wonen. Die honden vermaakten zich prima overigens.

Het is prachtig afwisselend gebied, er is horeca, er zijn bankjes, er is een ruïne van een kapel en er is een lapjesboom. We vonden het wel een beetje een netjes aangelegd park met paadjes en hekjes. We verwachtten een bordje met ‘verboden te voederen’ maar er stond gewoon ‘verboden toegang’.

Kan ik daar nog iets aan toevoegen? Ja hoor, kijk met me mee.

Duinen

Het gebied bestaat uit een lange smalle strook dennenbos, heide, vennen en duinen. De duinenrij is langer dan alleen dit wandelgebied. Wijchen ligt ook op deze duinen, en verder naar het noordwesten loopt de rij nog een heel eind door. Hernen, Leur, Horssen en Bergharen liggen er ook op. En de buurschappen Woezikrot en Passerot die zijn opgeslokt door Wijchen. Prachtige namen, ik wilde ze even typen.

Op oude topotijdreiskaarten kun je goed zien dat landgebruik en grondsoort vroeger meer met elkaar verweven was dan nu. Op het droge hoge zand van de duinen lagen woonkernen, bossen en akkers. Daaromheen ligt de klei van de komgronden: dat was weiland. Hier Bergharen in 1936

Maar het meest opvallend is de uitbreiding van Wijchen.

Water

Op een site lees ik dat de vennen zijn ontstaan door afgraving, op een andere dat ze dateren uit het Weichselien. Het is allebei een beetje waar. Ik zie drie soorten vennen/ waterplassen.

Ten eerste ligt er het langgerekte Wijchense Veen.

Dat is een oude rivierarm van de Maas, verzand en volgegroeid met veen. Dat veen is vervolgens weggegraven en gebruikt als turf, dus nu is het weer water.

Daar ten noorden van ligt de grote waterplas bij de Berendonk die gegraven is voor zandwinning.

Maar de echte vennen liggen verder naar het zuiden. Waarom liggen daar vennen in het zand? Laten we beginnen met de duinen. Waarom liggen daar duinen?

Duinen met vennen

Dit zijn rivierduinen. Niet dat de rivier iets met deze duinen te maken heeft, maar we gebruiken in Nederland nou eenmaal rare termen. Andere rare termen zijn stuifduinen – alle duinen zijn door wind ontstaan, landduinen – er bestaan geen waterduinen, zandduinen – ooit kleiduinen gezien? Rivierduinen ontstaan door wind die zand uit een droge rivierbedding of oever meevoert en een eindje verderop in hoopjes neerlegt. Overigens kunnen we helemaal niet zien of dit rivierzand was, het kan net zo goed dekzand zijn, en geologen gooien alles dan ook op een hoop onder de naam Boxtel. Maar de term dekduinen is niet in gebruik. Op de AHN-uitsnede zien we aan de vorm van de duinen dat de wind uit het westen kwam – dat doet hij nog steeds. Bij de duinen bij Bergharen kun je dat mooi zien, ook op topotijdreis. We noemen dat paraboolduinen, waarbij het middenstuk door de wind verder wordt geblazen en de twee uiteinden achterblijven. Zo kun je de windrichting afleiden.

Tussen die duinen liggen vennen. Gewoon in duinen kunnen geen vennen liggen: water zakt in duinzand direct weg. Maar onder deze duinen ligt klei van de Rijn en de Maas, net als in de komgronden, en daarop blijft water staan. De wind heeft het zand weggeblazen tot aan dat water op die komklei, en daarna viel er niets meer weg te blazen. Dit komt vrij veel voor en noemen we een uitgewaaide laagte of een andere soortgelijke term (uitgeblazen laagte, uitgestoven dal oid).

Dat het gebied de Overasseltse en Haterse vennen heet, lijkt nu niet meer logisch. Hatert ligt nu in Dukenburg aan de andere kant van het Maas-Waalkanaal. Overasselt ligt een eind ten zuiden van de vennen tegen de Maas aan. Maar het gebied zal bij deze twee dorpen gehoord hebben.

Geologie

De geologische kaart laat de strook zand zien: geel Boxtel te midden van blauwe en grijze rivierafzettingen. In het oosten zien we nog net een stuk sandr (Formatie van Drente) uit het Saalien. De grijze baan is de laag van Wijchen, een laag in de Formatie van Kreftenheye uit het Weichselien, de laatste ijstijd. De duinenrij stamt uit het laat-Weichselien en ligt dus op die grijze laag. De blauwgroene afzettingen zijn jonge rivierafzettingen van de Rijn en Maas uit het Holoceen, nu dus, en liggen daar weer bovenop. Die jonge rivierafzettingen heten de Formatie van Echteld.

Geomorfologie

De geomorfologische kaart is ook niet verrassend: dekzand (mosterd), duinen (geel) en restgeulen van de Maas (groen) te midden van de komgronden (ander groen). De vennen zijn niet te zien, want ongekarteerde lege vlakken.

Bodem

De bodemkaart toont een veelkleurig geheel, maar bodemkundigen gaan wel ver met het indelen. Ik ga het versimpelen tot drie soorten: eerdgrond, podzol en vaaggrond.

Eerst de eerdgronden. Dat zijn vruchtbare humusrijke gronden.

  • Donkerbruin is enkeerdgrond, oftewel eeuwenlang bemeste akkers. Die liggen hier in een rand op de overgang tussen de droge hoge duinen en de natte komgronden.
  • Blauwwit is gooreerdgrond: eerdgrond met veel humus maar wel wateroverlast. Dit zijn typische gronden voor de nattere lagere delen in de zandgronden en van oudsher in gebruik als grasland. Bij vergelijking van de verschillende kaarten merk ik op dat dit hier voormalige rivierlopen zijn die zijn verland.
  • Groenwit is beekeerdgrond: beekdal dus. Dit zijn de typische gronden van de prachtige natte bossen in beekdalen. Ik zie dat dit hier alleen voorkomt bij de Schatkuil en inderdaad loopt daar een naamloze beek.

Geel is vaaggrond. De naam vaaggrond vind ik wel goed te onthouden: jonge nog niet ontwikkelde gronden, nog niet ontwikkeld. Vage gronden.

  • Felgeel is duinvaaggrond. Duinzand dus.
  • Fletsgeel is vlakvaaggrond: jonge grond in een uitgewaaide laagte, dus waar de wind zand heeft weggeblazen tot aan het grondwater in die zandlaag. Dat zijn dus vennen.
  • Donkergeel, het gebied bij de ruïne van de kapel Walrick, is vorstvaaggrond: dit lijkt op duinvaaggrond in een volgende fase van bodemontwikkeling. De naam heeft niks met vorst te maken, maar met de plaats Grubbenvorst waar deze bodem veel voorkomt. Ik vind bodemkunde maar een lastig vak (ik ben geen bodemkundige).

Oranje en roze zijn podzolgronden. Podzol wil zeggen dat de bodem is uitgeloogd: humus in de bovenste laag is uitgespoeld naar beneden. Bovenin zie je dan een loodgrijze dikke zandlaag en daaronder een donkerbruine of zwarte band waar de humus is ingespoeld. Podzolgronden zijn de oude verweerde uitgespoelde arme gronden van onze zandgronden.

  • Oranje is holtpodzol, de typische gronden onder de oude bossen op de zandgronden.
  • Lichtroze is haarpodzol, de typische gronden van de droge paarse heidevelden en dennenbossen. Op de volgende foto zie ik niet of het vaaggrond of podzol is, daarvoor moet ik een verse steile rand vinden, en als ik die vind word ik altijd blij. Volgens de bodemkaart is dit haarpodzol. Maar dat deze eiken op arme droge zandgrond staan, zie je wel op de foto en zonder met een schep aan de slag te gaan. Wat je ook ziet is dat de grond rond de wortels is weggespoeld. Heel stevig staan deze eiken niet meer.
Boxtel, duin, haarpodzol
  • Donkerroze is veldpodzol: de typische gronden van de natte heiden en graslanden zoals in heideontginningen en hoogveengebieden. Het verschil met een gooreerdgrond is niet zo groot, maar in podzol zit altijd die inspoelingslaag en in gooreerdgrond niet.
Boxtel, uitgewaaide laagte in duinen, veldpodzol
  • Zandbruin is loopodzol: de typische gronden voor akkers op arme zandgrond die met plaggen zijn bemest.
Weiland en akkers: Boxtel, dekzand, loopodzol.
Bos: Boxtel, dekzand/duinen, holtpodzol [foto Ellen]

En die kleurrijke band ligt temidden van groene vlakken: dat zijn allemaal vaaggronden met meer of minder klei en meer of minder kalk, maar dat valt buiten onze duinenrij.

En zo hebben we de prachtige kleurrijke bodemkaart teruggebracht tot drie hoofdgroepen: eerdgrond, vaaggrond en podzol.

Op mijn uitsnede van de bodemkaart is een opvallend vlekje felroze. Dat is een terp, eeuwen geleden opgeworpen als vluchtheuvel bij hoog water. Dat is bij Lunen. Maar terpen zijn een ander verhaal.

Zo, nou even oefenen:

Alle afbeeldingen: