De Luntersebeek begint in Lunteren in de berm van een klinkerweg langs de nieuwe woonwijk Haverkamp aan de Westzoom. De greppel langs dit weggetje is droog, maar aan de andere kant van de Westzoom staat er water in de beek. Een metalen hek met de naam van de beek – om een brug te suggereren – lijkt me geen weggegooid geld.
Hoger in dit dal ligt in een andere woonwijk een vijver. Met heel veel eendjes die denken dat ik hen brood geef. Onder de grond stroomt water uit deze vijver vast naar de Luntersebeek.

De hoogste plek waar ik de beek kan bereiken is bij industrieterrein De Stroet, op een absoluut prozaïsche plek vlakbij een terrein van het waterschap. Ik wil natuurlijk over de oever lopen – afgezien van het feit dat ik mijn fiets bij me heb – en dat lijkt me een prachtig project: een wandelroute vanuit Lunteren langs de beek. Filmpje!
Ik fiets verder naar het westen en zoek overal waar het kan de beek op. Bij De Kleine Voort kom ik hem weer tegen. Ook daar zouden we prima over de oever kunnen lopen, maar nee hoor.



Het waterschap heeft een aantal jaar geleden de schouwpaden verkocht aan de eigenaren van de gronden ernaast. Ik was toen nog niet actief, en zou absoluut tegen hebben gestemd. En hopelijk dit idee hebben tegengehouden. Als ze dat niet hadden gedaan, hadden we nu tientallen kilometers wandelpad kunnen ontwikkelen. Natuurgebieden kunnen ontlasten, landelijk gebied kunnen openen.
Ik fiets ontgoocheld verder en kom bij een buurschap dat De Beek heet. Hier komen maar liefst vier beken samen: eentje met de rare naam De Beek (hoe klein was het wereldbeeld van de naamgever?), de Overwoudsebeek, de Luntersebeek en de Veenderbeek. Dat punt wil ik zien natuurlijk, maar geen kans. De weg heet Kruisbeekseweg, maar hier kruisen geen beken, ze stromen samen. Op de nieuwste topokaart zijn twee van de vier afgewaardeerd tot niks overigens.
Terwijl ik dit bij de brug – na de samenloop- op een bankje bestudeer, komen twee ezels kijken en beginnen te knabbelen aan mijn haren.


Ik fiets verder maar kan nergens – ook niet lopend – langs de beek. Al mijn foto’s zijn hetzelfde: vanaf een brug verdwijnt de beek in de verte.






Tot Renswoude, daar wordt het leven beter. Achter Renswoude langs is een fietspad langs de beek, en even verder ook een wandelpad. De beek is hier tot mooi nat natuurgebied omgevormd. Zo, de Renswoudenaren hebben het beter voor elkaar.



De brug in de Barneveldseweg vind ik wel grappig: hij heeft een naam en de letters zijn mooi verwerkt in het ijzerwerk. Maar automobilisten racen er langs en zien niks, en ik, fietser, kijk tegen de achterkant van de letters aan dus moet op die drukke weg gaan staan om de naam te kunnen lezen. Niet handig.

Hier bij Renswoude in dit natuurgebied met wandelpaden ook een mooie stuw. Dit is een klepstuw, die herken je aan twee lange palen met heugels. Die trekt zo nodig een klep omhoog die onder water zit. Tiktiktik hoor je dan.



Helaas eindigt al dit leuks op een industrieterrein, en dan fiets ik naar de brug in de N224 bij De Dennen. De brug over de weg voor auto’s is saai, maar de fietsbrug is leuk!


Vandaar kan ik verder fietsen over de Slaperdijk en kom de beek weer tegen bij de Schans Werk aan de Engelaar.



In mijn boek ‘Water in het Binnenveld’ beschrijf ik de geschiedenis van het waterbeheer in het Binnenveld, het gebied tussen Veenendaal, Ede, Rhenen en Wageningen. Bekijk dit boek bij bol.com.
Vandaar fiets ik verder naar Scherpenzeel. De beek stroomt daar langs een nieuwe woonwijk en een deel is opgenomen in een soort park. Prima gedaan.



De Luntersebeek stroomt verder door een bos – dat in het echt groter lijkt dan het plukje op de topokaart. Prachtig is het hier.



Tenslotte komt hij bij Lambalgen uit in de Grift. Waar ik natuurlijk even op de punt moet staan – wat ik altijd Titanicpunt noem, maar De Horn is een serieuzere naam. Maar eigenlijk komt de Grift uit in de Luntersebeek: het kanaal is in de beekbedding gelegd en daarbij is de beek rechtgetrokken, de oude loop weggewerkt. Een eind verderop stromen ze weer uit elkaar – dit is duidelijk een ander verhaal.


Vanaf Renswoude is het een mooie tocht. Maar Lunteren kan nog wel wat meer zijn best doen in het creëren van wandelpaden die de natuur ontlasten en agrarisch gebied ontsluiten.
Mijn volgende stap is om de beek op te zoeken op oude kaarten en ‘vroeger en nu’ te vergelijken. Ook dat is een ander verhaal.
Vergeet niet om je in te schrijven voor de serie Het Merckendal die in januari 2023 begint – 25 delen over het uitgestrekte wandel- en fietsgebied op de Nederveluwe rond de Zijpenberg, Rozendaalseveld, Terlet, Schaarsbergen, Kempenerberg, Warnsborn, Lichtenbeek, Wolfheze en Heelsum. Over geologie en landschap, bodems en vegetatie, oude kaarten en stukken, wallen en wegen, grenspalen en RD-stenen, sprengen en watervallen. Met name over dingen die je niet in wandelgidsen leest. Met wandelroutes, speurtocht en nog veel meer. Voortaan kijk je anders om je heen. Meer over inschrijven.