Lezer Wim woont in Salland en had mijn pdf Ontstaan van Oost-Nederland gekocht. Daarin toon ik geen alwetendheid, maar werp ook vragen, vermoedens en twijfels op. Ik hoop dat ik daarmee de hersens van lezers kan laten spinnen, dat men zelf mee gaat denken, met hypotheses komt over hoe al die bultjes en kuilen in Oost-Nederland ontstaan kunnen zijn. Want Oost-Nederland is eigenlijk nog een deels gesloten boek. In grote lijnen is het ontstaan van stuwwallen en alles wat erbij komt kijken wel duidelijk maar niet op detailniveau en veel van die details liggen in Oost-Nederland – en geloof me, ik houd de literatuur over Oost-Nederland best bij.
Meedenkende lezers zijn daarom meer dan welkom, dus heb ik met Wim een leuk e-mail uitwisseling gehad over een detail waar een Zwitser zijn neus voor ophaalt: de Luttenberg, een bult in Salland die 25 meter boven de omgeving uitsteekt.
Ik wil jullie onze bevindingen niet onthouden, en wie weet zijn er meer lezers die mee gaan denken of met andere bulten op de proppen komen: leuk! (Ook al heb ik nergens tijd voor).
Even iets anders: in de kerstvakantie heb ik de vrije tijd gebruikt om mezelf ePub aan te leren. Het ontstaan van Oost Nederland is daarbij mijn proeflapje geweest: stap voor stap heb ik het originele Word-document omgezet in een ePub en daarbij al doende de eisen leren kennen, en doorgepuzzeld tot het aan alle standaarden voldeed. Ik heb het niet gepubliceerd, maar abonnees kunnen het gratis downloaden in de boekenkast. Ik hoor graag of het werkt - nee dus, ik stuur het jullie toe. Voor niet-abonnees is de prijs 9 euro. Mocht je de pdf al hebben gekocht en liever de ePub willen, stuur me dan even een e-mail.
Terug naar de Luttenberg in Salland.
Hier op deze uitsnede van het AHN is het het meest westelijke kleine bultje.

Uit deze uitsnede is wel duidelijk dat het bij de Sallandse Heuvelrug hoort, en dat waarschijnlijk ook de Archemerberg daar ten noorden van en misschien ook de Lochemseberg en Needseberg daar bij horen. Maar hoe dan?
Ik maak eerst een kaart van de omgeving met daarop alle stuwwallen, of ze nou in de ondergrond liggen of als bult boven het land uitsteken. Op deze kaart is het maaiveld niet te zien, maar de hoogte gaat van blauw = laag naar oranje = hoog. De doorsnede A-A’ gaat op eenderde van links door de Luttenberg.

Hierop zien we dat de Sallandse Heuvelrug in het noorden begint met twee ruggen. De Luttenberg is het hoge deel van de linker rug en zit dus vast aan de stuwwal van de Sallandse Heuvelrug. Alleen ligt een deel van die stuwwal zo laag dat hij onder het maaiveld ligt. De rechter rug is de Hellendoornseberg en de bulten daar ten noorden van.
Tussen de rug van de Luttenberg en de Hellendoornseberg ligt een kom. Ik vermoed dat in die kom ijs heeft gelegen. Ten westen in de IJsselvallei lag ook ijs en daar zien we dan ook keileem. In het oosten ligt het lastige Reggedal, en daar kijken we maar even niet naar, want doet in ons verhaal waarschijnlijk niet mee. Oost-Nederland moet je opbouwen als een puzzel, stukje voor stukje.
In de kom tussen de Luttenberg en de Hellendoornseberg is geen keileem gevonden. Hoe kan dat? Ik kan me dat wel voorstellen: hier lag een kleine uitstulping van een grote ijslob, waarschijnlijk was het daar rustig en werd er geen keileem aangevoerd of ter plekke gevormd. Een rustige vallei vol ijs. De Luttenberg zou dan tussen twee ijsvelden omhoog geperst zijn. De Hellendoornseberg zou dan ook vanuit twee kanten opgeperst zijn. Maar ik heb nog nooit studies gevonden waarin de richting van het persen daar is onderzocht.
Ik denk verder.
Aan de voet van dat ijsveldje lag natuurlijk smeltwater, want dat ligt altijd aan de voet van een gletsjer als dat water niet weg kan. Dus in deze rustige U-vormige kom lag een klein ijsveld en een smeltwatermeer en daarin dreven ijsschotsen. Dat water kon geen kant op. Dat ijs smelt, het meer wordt voller, de waterstand wordt hoger. Op een gegeven moment breekt de stuwwal op een zwakke plek door en stroomt het meer leeg. Dan zou de stuwwal tussen Luttenberg en Haarle doorgebroken kunnen zijn en het meer richting de IJsselvallei leeggelopen zijn.
Zou het verhaal tot zover kloppen? Dat weten we niet, maar het kan wel. Ik zie niets dat in tegenspraak is met het verhaal tot zover.
Zouden we daar nog iets van terugzien om deze hypothese te bevestigen of ontkrachten? Eens zoeken of ik iets vind in de fijnste openbare bron die ik ken: Dinoloket. Ik ga op zoek naar sporen van modderstromen, meerafzettingen en keileem uit het Saalien.
Ik maak een kaart met de formatie van Drente.

De Formatie van Drente zijn de afzettingen uit het Saalien, de voorlaatste ijstijd toen de stuwwallen zijn ontstaan. De stuwwallen zelf zijn dus geen Drente, want dat is ouder materiaal dat is opgeperst. Drente genoeg in de omgeving, maar de kom tussen de ruggen van de Luttenberg en de Hellendoornseberg (die je hier dus niet op ziet) is leeg op een klein stukje na in de zuidoosthoek.
Ik maak ook een doorsnede: Sorry dat ik de ligging van de doorsnede niet heb aangegeven. Hij ligt west-oost en gaat door het zuidelijke deel van de kom. De grote grijze DT is de Hellendoornseberg, links zie je een streepje grijs DT met daarop oranje Drente. Dat kleine grijze streepje DT hadden we eerder gezien: stuwwal, maar onder maaiveld. Het gaat om dat kleine streepje, want daar zit de Luttenberg aan vast.

Het oranje Drente ligt daar bovenop het grijze gestuwde materiaal. Links is het dikker dan rechts, maar de lijn tussen het donkerrode Kreftenheije en oranje Keileem is wel raar verticaal. Daar moet maar eens een nieuwe boring gezet worden, want dat is merkwaardig – maar geeft ook een aanwijzing: die twee afzettingen lijken op elkaar, zie verderop.
Nou zijn er drie soorten Drente die hier aanwezig zouden kunnen zijn:
- keileem dat door ijs is afgezet onder een gletsjer (zoals in Drenthe),
- sandr dat door stromend smeltwater is afgezet (zoals bij Schaarsbergen) en
- kame dat door stilstaand water in een meer is afgezet.
Wat hebben we hier en hoe komen we daar achter?
Ik maak nog een doorsnede in Dinoloket, nu van noord naar zuid (en dit keer vergeet ik niet de ligging aan te geven):


Op deze doorsnede zie ik duidelijk een dal tussen de Luttenberg links en de Koningsbelt rechts. Een poort, net als de Rossummerpoort, Ginkelsepoort en Darthuizerpoort. DT is het dunst net links van dat rare stukje keileem/Kreftenheye, je ziet de poort zo liggen.
Wat we ook zien is dat het plukje Drente hier blokjes oranje en donkerrood zijn. Donkerrood is Kreftenheye, een zanderige rivierafzetting van de Rijn. Het feit dat dit blokjes zijn, is een aanwijzing: natuurlijk zijn dat geen blokjes, maar het ligt een beetje door elkaar en het is lastig te herkennen. Keileem is onmiskenbaar keileem, dat verwar je niet met Kreftenheye. Nee, het Drente hier is geen keileem, dit is zandig, dus of smeltwaterafzetting of kame.
Ik maak nog een doorsnede op ongeveer dezelfde plek en dan verdwijnt de Kreftenheye en is alles weer Drente. Nogmaals, ze moeten hier maar eens beter boren, of de boringen nogmaals bestuderen. Ik doe het met de openbare gegevens en meer heb ik niet.

Of wel? Jazeker, de hydrogeologische ondergrondkaart van Regis. Daar is klei ondoorlatend en zand doorlatend. Ik ga op zoek.

Dit lijkt op de eerdere doorsnede – gelukkig, anders was het raar geweest. Mijn doorsnede ligt van noord naar zuid net als de vorige. Links de Luttenberg, rechts de Koningsbelt. De kleuren zijn hetzelfde, de hoofdindeling is hetzelfde. Maar Kreftenheye is hier in zes verschillende lagen gesplitst (afhankelijk van water dus) en Drente in drie.
Met mijn muis op het scherm scrollend zie ik de onderverdeling op de doorsnede (wie een hele goede bril heeft ziet een wit lijntje door het oranje flapje: twee verschillende eenheden Drente dus) maar dat kan ik niet laten zien want dan is het weg. Volgens de hydrogeologen is dat stukje Drente in de kom, dat net nog blokjes Drente/Kreftenheye waren, hier dus echt Drente en wel van onderen naar boven Drente derde zandige eenheid en Drente eerste zandige eenheid. Zand dus, niks keileem.
Sandr of kame dus.
Sandr is niet logisch: daarvoor ligt het aan de verkeerde kant van de stuwwal. Sandr is ontstaan door wilde modderstromen over en door de stuwwallen heen, alles meesleurend op zijn weg. Niet de eerste keuze voor een hoekje in deze kom.
Ik houd het op kame. Ook verder naar het zuiden in de kom tussen Holten en Rijssen ligt kame (zie de tweede afbeelding), en ik glimlach bij het zien van de overeenkomst tussen de vorm van de twee kommen.
Het is een hypothese, en zoals bij elke hypothese, probeer ik hem uit door hem te ontkrachten.
Lezer Wim wijst op de diverse dalen door de rug van de Hellendoornseberg. Ja dat is waar, die rug wordt doorsneden door een aantal dalen. Ik twijfel of daardoorheen smeltwater is afgevoerd vanuit het oosten naar het westen, want naar het zuiden was een gemakkelijker optie. Maar het kan wel, en dan zou de kom eerst met water vanuit Hellendoorn gevuld zijn, en vervolgens leeggelopen naar de IJssel. Een tweetrapsoverstroming.
Op de geomorfologische kaart wordt geen kame aangegeven, wel geel dekzand. Maar die kaart wordt binnenkort vervangen, en wie weet lezen ze dit stuk nog.

Voorlopig is dit mijn verhaal: in de U-vormige kom lag een gletsjer met rondom een rustig smeltwatermeer waarin zand en silt zachtjes bezonk. Het water kon geen kant op. Op een zeker moment werd het meer zo vol dat de stuwwal op de zwakste plek doorbrak, de stuwwal grotendeels werd meegesleurd de IJssalvallei in en het meer leegstroomde. Het meeste kame werd daarbij meegesleurd de IJsselvallei in, maar in een rustig bochtje bleef een deel liggen. Een stukje stuwwal bleef ook liggen, de Luttenberg.