Ik ben net terug van een paar dagen Gaasterland. Ik had daar willen kamperen (bij De Waps) en rond willen fietsen om dit blog met een aantal artikelen te vullen over dit heerlijke fietsgebied, maar we waren met zijn tweeen. We hebben het bijzonder leuk gehad (1 dag fietsen, 1 dag wandelen, 1 dag varen, en 1 dag met de auto), maar ik moet er beslist nog een keer heen om allerlei landschapdingetjes te bekijken.

Ik heb wel een paar supermooie boeken gekocht. Ik geniet van het boek Friese dijken.

Gaasterland is het heuvelland in het zuiden van Friesland. Hier schrijf ik over de heuvels (stuwwallen, keileem, eindmorene). Of het stuwwallen zijn, blijft onduidelijk: de kenmerken van stuwing, scheefgestelde lagen met plooien, zijn niet aanwezig. Maar het kan uiteraard best, want de heuvels zijn na hun ontstaan overwalst door nieuwe honderden meters dikke lagen ijs, en dan blijven er niet zoveel details over. In elk geval liggen er grote zwerfstenen die horen bij keileem. Net als in Drenthe dus (geen stuwwallen in Drenthe). Er is zelfs een hunebed gevonden, maar dat is tot gruzelementen geslagen en gebruikt als wegverharding.

Een mooie introductie over zuidwest Friesland is het boek Tussen Hemdijk en Klif.

Keileem is het spul dat het ijs zelf meeneemt, vermaalt en verder vermaalt tot leem (klei). In die leem zitten brokstukken van grotere stenen, vandaar de naam keileem. En er zitten grote zwerfstenen in van hunebedformaat. Een stuwwal bevat geen keileem: een stuwwal is lokaal materiaal dat door het gewicht van het ijs onderuit is geperst en scheefgesteld. Dat lokale materiaal is hier zand, klei, leem en grind afkomstig van de rivieren en de zee. Er zitten dus geen hunebedstenen in stuwwallen.

Tot zover de heuvels.

Gaasterland is beroemd om zijn drie klifkusten. Ik herinner me uit mijn jeugd indrukwekkende steile hellingen, maar ik zag nu drie flauwe hellingen met boven twee ervan een restaurant. Dat viel wel tegen. Ik heb blijkbaar maar bij eentje foto’s gemaakt. Bij het Oudemirdummerklif was de speeltuin nog waar ik als kind geweest ben.

Ik lees dat bij het Oudemirdummerklif nog een stuk houten dijkbescherming aanwezig is; ik heb niets gezien. Het is vaak toeval als ik op zoiets leuks stuit, want toeristische gidsjes leiden me er niet naar toe. Eenzelfde stuk dijk ligt bij Molkwerum, maar daar ben ik niet geweest – jullie hebben echt niets aan mij.

Het klif ten zuiden van Stavoren heet het Rode Klif. Waarom rood? Vanwege de rode klei. Waarom ligt daar rode klei? Rood duidt op roest; ijzer is een van de meest voorkomende metalen in onze aardkorst. Keileem is gewoonlijk fletsgrijze klei, maar als je die aan zuurstof blootstelt, verroest het ijzer in die klei en wordt hij rood. En dat is natuurlijk precies wat aan een steile klifkust gebeurt.

Ik zie vaak mensen meewarig glimlachen als ik over zoiets als de klifkust van Gaasterland begin. Engeland, dat zijn pas klifkusten. Is iets wat groot is altijd mooier? Ik vind het onzin. De klifkust van Gaasterland is klein maar fijn, de enige klifkust van Nederland. Wel jammer dat we hem verstoppen.

Ten noorden van Gaasterland liggen de grote meren. Behalve het Snekermeer, dat een meerstal is, zijn die door mensen veroorzaakt, door ontwatering, inpoldering, zoutwinning en turfwinning. Meters hoge veenkussens vernietigden we tot meren. Sukkels zijn we. Ten noorden van het merengebied ligt het gebied met zeeklei en terpen. Wonen op terpen was wel slim. In het oosten liggen de zandgronden als uitlopers van de Drentse hoogvlakte. Het platte Friesland bestaat dus uit vier verschillende gebieden: zeeklei, veen, zand en de heuvels van Gaasterland. Dat is een super interessant verhaal, met als toppers het ontstaan van de Zuiderzee rond de 12de eeuw, het verdwijnen van de Middelzee die lag tussen de Zuiderzee en de Lauwerszee, het ontstaan van de grote meren in het veengebied.

In het informatiecentrum bij het Woudagemaal ligt een prachtige maquette dat het watersysteem van Friesland geweldig laat zien.

Ik heb een paar mooie waterwerken gezien, zoals het Woudagemaal en een sluis in Lemmer,

een peilschaalhuisje, rolpaal en sluis in Stavoren,

de mooie Wieldijk plus de haven van Laaxum.

Maar ik heb dus ook heel veel gemist, en nog veel meer heb ik wel gezien maar niet als iets bijzonders opgemerkt. Zoals de havenlichten bij de haven van Stavoren, de watermolen bij de vogelkijkhut bij de Mokkebank, de klokkestoel bij Mirns, de Tjaskermolen bij Wijckel en nog veel meer: gezien, langs gefietst of gereden, maar niet gestopt. Ik had het Rjksmonumentenregister en Gemeentelijke Monumentenregister van te voren moeten bekijken. Reden genoeg om nogmaals naar Gaasterland te gaan.

Alle afbeeldingen