In het Saalien zijn niet alleen onze stuwwallen ontstaan, maar ook de dalen aan de voet van deze stuwwallen zoals de Betuwe. Dit noemen we een pradolina of oerstroomdal, een brede vlakte die is ontstaan voor het front van landijs. In Nederland liggen drie pradolinas die verschillende fases in het oprukkende landijs markeren. Het
Abracadabra? Lees Het Verhaal van Nederland.

- het dal van de Hunze
- het dal van de Overijsselse Vecht en Reest (doorlopend door het IJsselmeer langs Alkmaar)
- het dal van de Rijn, Linge, Waal en Maas

Een pradolina en stuwwallen horen bij elkaar in de glaciale reeks van landvormen uit het Saalien. Een ijstong zocht zijn weg naar het zuiden via de gemakkelijkste weg, een bestaand laaggelegen rivierdal. Anders dan elders is, dat in Nederland dit bestaande rivierdal naar het zuiden toe steeg: rivieren stromen hier naar het noordwesten. Het ijs blokkeerde zo de route van een bestaande rivier. Die zocht en vond een andere uitgang voor het ijsveld langs.
De Rijn en de Maas voerden in de ijstijd grote hoeveelheden water af, veel meer dan nu in de winter, omdat ook in de Alpen en de Ardennen meer sneeuw en ijs lag dan nu. Bovendien kwam smeltwater van onder het ijsfront vandaan. Al dit water verzamelde zich onderaan het ijsfront en vocht zich een weg naar de zee in het westen. Het werd een immens rivierdal, vol woeste vlechtende stromen die immense hoeveelheden water meenamen vol stenen, grind, zand en klei, op weg naar de lager gelegen zee.
Maar waar was die zee en waar was de uitgang?
Engeland was toen nog geen eiland: het land liep gewoon door met daaromheen de oceaan. Het waterpeil in de oceaan lag overigens honderd meter lager dan nu; immers, veel water was in landijs opgeslagen. De Noordzee was laaggelegen land en gewoon een voortzetting van het Nederlandse laagland. Oorspronkelijk stroomden de rivieren naar het noordwesten, maar ook de Noordzee raakte bedekt met ijs. Al dat water hoopte zich op, kon eigenlijk geen kant op, ingesloten door stuwwallen, ijsvelden en hogere gebieden. Deze gigantische rivier stroomde uit in de oceaan op het laagste punt van het land: tussen Dover en Calais. Het zo is het Kanaal ontstaan en werd Engeland een eiland.
Een pradolina kan zich alleen goed vormen als het ijsfront lange tijd (tienduizend jaar of zo) op dezelfde plek ligt. Het dal van de Hunze is het oudst, zo’n 430.000 jaar. Toen het ijs zich uitbreidde, werd de oude pradolina geblokkeerd en moesten het smeltwater en de rivieren wel een nieuwe weg zoeken. Dat werd het dal van de Vecht en Reest, dat overigens doorloopt naar het westen langs Alkmaar. Tenslotte kwam het ijsfront 150.000 jaar geleden tot stilstand bij de HUND-lijn, de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen-Duisburg. Hier tegenaan is het huidige dal van de Rijn-Waal-Maas ontstaan.
De drie pradolinas worden aan de ijszijde begrensd door een rij stuwwallen. Daar achter ligt het glaciale bekken waarin het ijs lag.
Pradolinas zijn typisch voor NoordWest Europa. De oorzaak is dat hier het land naar het zuiden toe hoger wordt. De ijstongen die vanuit het noorden Europa bedekten, groeiden tegen de helling op en tegen de stroomrichting van de rivieren in. In Amerika stroomde het smeltwater weg via de al bestaande rivieren die altijd al naar het zuiden stroomden.
Bedankt Mathilde, heel interessante samenvatting en blog!