Van Geelkercken tekent in 1649 in De Moft weinig details: boompjes en heuveltjes. Mijn theorie is dat Nicolaes als opdracht had om de contour van Het Moftbos en de verkochte stukken in kaart te brengen, en dat heeft hij gedaan. Hij heeft daarbij ook de plekken waar paden de contour doorkruisen exact opgemeten. Net als ik bij een puzzel doe, is hij begonnen met de rand. Daarna heeft hij lijnen getrokken tussen de in- en uitgangen van de paden (en misschien niet eens allemaal de juiste verbonden). Hij heeft de bergen ingetekend met de schaduw aan de linkerkant hoewel links het zuiden is. Tenslotte hebben hij en zijn zoon het grote middenstuk opgevuld met boompjes.

Hij is waarschijnlijk niet veel in het grote bos geweest, maar heeft het wel doorkruist bij het landmeten, al was het maar om aan het eind van een meetdag weer snel naar Renkum terug te reizen.
Des te opvallender zijn de paar details in het grote middenstuk. Die zullen bestaan hebben, maar waarschijnlijk niet op de cm nauwkeurig ingetekend zijn. Ik zie in de buurt van de Dikkenberg een paar groene vlekken die me lijken op natte zompige plekken en een waterkolk, zie volgend detail:

Waar kan dit zijn? Bij De Dikkenberg liggen enkele landhuizen met gigantische tuinen, die zo groot zijn dat als alle Nederlanders zo zouden wonen, we een extra Europa nodig zouden hebben. In verschillende tuinen, in een weide en op de camping De Dikkenberg liggen vijvers of drinkplekken. Ook al zijn de vijvers en drinkplekken vast gegraven, dan nog doe je dat alleen als er water in blijft staan. O ja, plastic. Maar dan nog, op de noordoosthelling van de Dikkenberg treedt water uit. Waar precies de waterkolk heeft gelegen, weten we nog niet, maar Geert probeert de oude wegen op de moderne kaart te leggen, en ik kijk naar het landschap. De landgoederen maken veldwerk lastig, want we kunnen nergens in en alles is verknutseld. Het is een wereld met hoge hekken en honden.
Ons valt de toponiem Moesdel op. Een plek met mos? Een vruchtbaar dal waar je goed groente kon telen? Jan geeft de verklaring: moerassig dal. Daarvoor heb ik een geschikte plek gevonden even ten noorden van de Dikkenberg. Een prachtig landbouwdal omgeven door heuvels.

Een moerassig del waar wel of geen moes (ik denk aan moestuin) werd verbouwd moet een andere bodem hebben dan de heuvels eromheen met heidegronden. Dus ik kijk op Dinoloket op de bodemkaart.

Nou is de legenda gemakkelijker als je wat kleurtjes samen neemt. Felgeelgroen is zand. Donkerbruin is de eerdgrond van oude akkers. Roze, groenbruinig en oranjebruinig zijn podzols, de typische gronden van heidevelden. De bodems op de Dikkenberg bij het groene rondje en de verre omgeving daar zijn podzols; ik kan dus op basis van deze kaart geen moerassige laagte lokaliseren.
september 2023: Ons nieuwe boek: Lopen in de Moft op oude kaarten vordert gestaag. De Moft is het grote bos tussen Ede, Bennekom, Wageningen en Renkum. Daarvan zijn in de loop der eeuwen veel kaarten gemaakt. Die kaarten bespreken we en dan gaan we erop wandelen. Ook gaan we wandelen aan de hand van archiefstukken met veldnamen zonder kaartje. Interesse? Schrijf je in zodat we weten hoeveel belangstelling er is: een beetje belangstelling inspireert enorm bij de laatste 5% perfectie (wat de helft van het werk is). Hoe je je inschrijft? Stuur een mail naar contact@landschaplopen.com. Inschrijven is helemaal vrijblijvend; ik wil alleen de belangstelling polsen. Tot nu toe hebben vier mensen positief gereageerd, fijn! Maar daar ga ik niet enthousiast een boek voor schrijven hoor - verder niemand?
Een moerassige laagte zou op de geomorfologische kaart moeten staan:

Zie ik daar een droogdel parallel aan de A12 ten noorden van de Dikkenberg? Daar moet ik zijn.
Op het AHN en heb ik meer succes.

Rechts het Renkums Beekdal, links de Edese Heuvelrug met bij het rondje de Dikkenberg. Op de noordhelling daarvan begint een droogdel dat afloopt naar het noordoosten en dan bij de Ginkelse Kolk in de Beek komt. Nu is dat dal doorsneden door de spoorweg en de A12. Maar toen, in 1649, lag misschien het duin er al, zie de oranje lijn. Dan kon het water minder goed weg dus en kan het del best vernat zijn.
We houden het erop: de Dikkenberg is een zijpenberg waar aan de noordoostkant water uitsijpelt. Het Moesdel is een droogdel dat vernat is. Het Moesdel bij Van Geelkercken is het bovenstroomse gebied in dit droogdel.
Ik heb nog eens weer naar die weg ‘van Kreel naer Hasseloo’ gekeken.
Als ik in 1650 van Kreel naar Harselo zou hebben gemoeten, zou ik via de ‘Nijen Ossen Wegh’ zijn gegaan, ten westen van de Sysseltse bergen langs, en niet helemaal om de zuidoostpunt van de Sijsselt heen via de huidige Breukelderwegen. Of lag de Sysselt misschien op enigszins vijandig gebied? Of staat er weg ‘van GINCKEL naer Hasseloo’ ?
Er staat geen Ginckel, er staat echt Kreel. Over de naam Hasseloo ben ik minder zeker: er staat volgens mij Hesseloe. Ik heb geprobeerd er Huckelom in te lezen, maar helaas, dat staat er ook niet. Het lijkt me niet zo gek dat je met ossen, karren met heideplaggen of met schapen inderdaad niet door de Sijsselt mocht. Op de kaart van Van der Does van de Sijsselt staat geen oost-west lopende weg door het Sijsselt, toch?
Ik dacht aan de noord-zuidweg door de Sijsselt, op de kaart van Van der Does: de ‘Weg van Wageningen naar Otterloo’, 1771. Dat is op deze kaart de opvolger van de Nijen Ossen Wegh op de Geelkercken / Passavantkaart, ca. 1650. Maar die weg is wel wat, maar toch niet zo erg veel korter dan die Van Kreel naer Hesseloe rond het zuid-oosten. Maar hij was kennelijk wel geschikt voor ossenwagens.
Rivaliteit met de noorderburen kan ook omwegen nodig hebben gemaakt.
Je schrijft: “Een weg noemt hij zelfs de Wegh van Hasselo naar de Kreel: Harsselo is een voormalig landhuis in het Binnenveld bij De Kraats, en de Kreel is een boerderij bij de Ginckel. Ongelooflijk, was er een band tussen die twee huizen of zo?”
Op de kaart van Krayenhoff loopt die weg langs kasteel Harselo, vanaf de Grift. Harselo stond niet toevallig op die plek, aan één van de weinige wegen van Veenendaal naar Bennekom èn naar het noorden, richting Kreel en verder. Harselo is nooit een landhuis geweest, nadat het middeleeuwse kasteel was gesloopt is er geen nieuw (land)huis meer gebouwd. Dit in tegenstelling tot Kernhem.
Harsselo bestond toch nog wel in de tijd van Van Geelkercken? Het staat ook op de kaarten van het Binnenveld, maar dat daar een kruispunt lag is me eerlijk gezegd niet opgevallen. Is kasteel een betere term dan landhuis?
Harselo is naar verluidt in 1814 afgebroken, alleen het poortgebouw is er nog, en werd als boerderij gebruikt. Daarom vindt je het ook na de sloop nog op kaarten terug. Harselo was tot aan de sloop een middeleeuws kasteel met alle kenmerken daarvan, zoals dikke muren, slotgracht, poortgebouw. Zaken die je bij een landhuis niet aantreft.
Moesdel lijkt inderdaad te verklaren als samentrekking van moos en del. Waarbij moes afkomstig zou kunnen zijn van mose of moze, wat op vochtige grond duidt. En dan zou Mossel een soortgelijke locatie geweest kunnen zijn. Net als Moesel (met de Moeselse Peel). Door leem in de ondergrond bleef het water daar staan, vormde vennen. waarin veen ontstond. Waarbij natuurlijk de Kreelse Plas opdoemt.
Jouw redenering klopt met de plek ten noordoosten van de Dikkenberg, het landbouwdal ten zuiden van het spoor. In de hele Moft is geen enkel open water, maar daar zijn dus wel vijvers, een paardendrinkplas, en ook op lagere delen van het landbouwdal blijft vaak water staan. Ik kan me voorstellen dat daar in de omgeving meer zompige plekken waren toen het nog niet vol stond met dennen in de omgeving en dat het daar een moosdel genoemd is
De spoorlijn Utrecht-Arnhem was zuidelijker gedacht, maar ivm bezwaren van het Ministerie van Oorlog werd hij vanaf het fort aan de Buursteeg (waar hij dwars doorheen liep) noordelijk langs Ede geprojecteerd. Daar kwamen bezwaren tegen vanuit het dorp. Waarop de lijn door Maanen ging lopen, met veel graafwerk door de stuwwal als gevolg. Zo’n slimme doorsteek was dit dus niet. Er waren geen alternatieven.
Duidelijk, dank. Maar je moet ergens de stuwwal door toch? Er is hier geen doorbraakdal zoals bij Doorn.
A: Moesdel: en los van die dennen: vroeger stond het grondwater ook veel hoger. DE Renkumse Beeek had zijn oorpsrong dan ook veel noordelijker.
B: Spoorlijjn: bij de oorspronkelijk gedachte aanleg zou de lijn, komend door (of uit?) de Utrechtse Heuvelrug, bij Veenendaal naar het zuiden afbuigen, richting de Rijn, en dan langs de Rijn naar Arnhem lopen. Onderlangs de steilrand van het Veluwe massief. Bij de optie om de lijn noordelijk van het dorp Ede te laten lopen was er wel veel meer graafwerk nodig bij Oosterbeek, maar de stuwwal bij Ede had niet te hoeven worden doorgraven, omdat daar de helling veel geleidelijker verliep (Langenberg!) konden de stoomlocomotieven daar wel tegenop komen, dat was bij Maanen niet mogelijk, dus moest er door de Sysselt heen gegraven worden.
dank voor de aanvullingen.