[door Rob]
Een tripelpunt is een plek waar drie waterscheidingen samenkomen. Drenthe kent er maar liefst vier. In deze blog wordt het punt in het Bourtanger Moor onder de loep genomen. Of liever, het voormalige Bourtanger Moor…

In eerdere blogs kwamen tripelpunten in Drenthe al eens aan bod.
Het Bourtanger Moor was tot enkele eeuwen geleden het grootste aaneengesloten hoogveengebied van Noordwest Europa. Voor het ontstaan van het hoogveenlandschap waren de twee laatste ijstijden belangrijk. De naar het zuiden uitbreidende ijskap zorgde in het Saalien voor afzetting van keileem onder andere op de Hondsrug. In een latere fase van de vergletschering trad regionaal een versnelling van de stroming van het ijs op waardoor direct ten oosten van de Hondsrug de Hunzelaagte tientallen meters diep werd uitgesleten. Bij het terugtrekken van het ijsfront werd tijdens het smelten van de ijskap de massa’s smeltwater via zogenaamde oerstroomdalen afgevoerd; daarbij werd de Hunzelaagte voor het grootste deel weer opgevuld met zand en grind. In het daaropvolgende Weichselien was het klimaat lang koud en droog. In het gebied van de Hunzelaagte werden met behulp van de wind dekzandruggen afgezet. Ziedaar de ondergrond voor het ontstaan van het veen…

Het klimaat werd warmer en natter. De Hunze stroomde langs de Hondsrug flank in Noordnoordwestelijke richting, waarbij het verschillende dekzandruggen doorbrak (Fig.). Het driestromenpunt lag op de uiterste tip van de uitloper van de Hondsrug, net op Duits grondgebied. Ten oosten hiervan stroomde water via het Eemsdal noordwaarts. Ten zuiden van het punt stroomde water via het Schoonebeekerdiep- en Vechtdal naar het Noordwesten, ten noorden van het punt werd de Hunze gevoed. Op lage plekken waar afvoer van hemel-, grond- en beekwater stagneerde, verteerde afgestorven riet-, zeggen- en boomresten slecht en vormde zich in de loop der tijd een veenlaag. In zuidoost Drenthe werd de veenlaag na verloop van tijd dermate dik dat de invloed van beek en grondwater verminderde. Het veen werd afhankelijk van regenwater, de veenvormende vegetatie bestond voornamelijk uit veenmossen en breidde zich steeds verder over de omgeving uit. Het veenpakket bereikte uiteindelijk soms een dikte van 10 meter.
Het hoogveen werd in de tijd van zijn maximale uitbreiding, in de late middeleeuwen globaal begrensd door de Hondsrug in het westen, de Eems in het oosten, Winschoten in het noorden en de Vecht in het zuiden. Zo’n 2500 vierkante kilometer. Hoeveel turfjes zijn er wel niet door de kanalen verscheept???


Een hoogveen is uit een pakket laagjes onverteerde plantenresten en water opgebouwd. Het pakket is onderaan flink samengeperst, maar de bovenste 50 cm is zeer los van structuur. Vandaar dat een niet ontwaterd hoogveen voor mensen onbegaanbaar is. De waterhuishouding van een groot hoogveen als het Bourtanger veen was complex. In regenrijke perioden hield het veen hield water vast; in drogere tijden kwam dit maar langzaam weer vrij. De directe omgeving bleef zo gelijkmatig vochtig, wat dus voordelig was voor verdere uitbreiding van het veen. Het hoogveenoppervlak was verre van egaal, zowel slenken als hogere gebieden kwamen voor met onderlinge hoogteverschillen tot 3 meter. De welvingen hadden een doorsnede van ongeveer 8 kilometer; de slenken waren tot een paar honderd meter breed en bevatten soms veenmeren zoals het Zwarte Meer. De welvingen waren op zich weer opgedeeld in een fijnmaziger patroon van veenmosbulten en – slenkjes waardoor afwatering plaats had. De welvingen konden tientallen meerstallen bevatten, kleine, min of meer ronde meertjes 10 tot 80 meter in diameter.



Bodemkundig onderzoek van bodemprofielen uit de dertiger jaren heeft laten zien dat er in zuidoost Drenthe tal van gewelfde complexen en slenken voorkwamen. Het Hunzedal is in zuidoost Drenthe langzaam overwoekerd door het hoogveen en verlegde zo de afwaterende beek. De oorsprong van de Hunze werd als het ware naar het noorden gedrukt terwijl de natuurlijke afwatering vanuit het veen deels meer naar het oosten kwam te liggen. De omgeving van Het Zwarte Meer vormde het brongebied van een veenbeek die een deel van de voeding van de Hunze wegkaapte. De nieuw ontstane Runde (Rundiep) waterde niet meer in het Reitdiep maar in de Westerwoldsche Aa uit.
Verschoof het driestromenpunt daarmee óók in het uitdijende veen? Voortbordurend op het patroon van hoogveenwelvingen in het Barger-Oosterveen is de uitkomst dat dit waarschijnlijk net over de grens ter hoogte van het dorp Weiteveen moet hebben gelegen. Misschien iets van het punt van voor de veengroei, maar niet ver.
Na honderden jaren van ontwatering, afgraven en recentelijk ook weer vernatten (in het kader van natuurherstel) ziet het veenlandschap er heel anders uit. Het overgrote deel is in veenkoloniaal akkerlandschap omgezet. In het Bargerveen, deeluitmakend van het Bourtanger Veen, is door de afgraving een uitloper van de Hondsrug aan de oppervlakte gekomen. Vanaf de weg Verlengde Noordersloot is de waterscheiding tussen de bovenloop van het Hunzedal (door vele aanpassingen niet uitmondend in de Hunze, maar in de Runde en dus via de Westerwoldse Aa in de Dollard) Schoonebeekerdiep (uiteindelijk uitmondend Vecht-> Zwarte Water in IJsselmeer bij Genemuiden) in panorama zichtbaar. De rug in zuidoostelijke richting volgend komen we aan de grens. Zowel Nederlandse als Duitse gravende activiteiten hebben geresulteerd in (jawel…) een grenssloot! De sloot watert via, via uit op het Süd-Nord Kanal, op zijn beurt weer in de Eems. Het driestromenpunt ligt op dit moment dus op Nederlands grondgebied. Misschien zal natuurherstel in een verre toekomst zorgen voor het opnieuw verleggen van het driestromenpunt?
Een wandeling in/rond het Bargerveen is de moeite waard: oude ‘huisplaatsen’ waar vroeger veenketen stonden, nu nog gemarkeerd door appel- en perenbomen, Grauwe Klauwieren, Beenbreek, Noordse Witsnuiten en dus ook een heus driestromenpunt… Laarzen mee!
