Boeren wisten het wel: stenen groeien. Immers elk voorjaar lagen er weer stenen op de akker, hoe zorgvuldig ze die het jaar ervoor ook hadden weggehaald.
Nu lachen we erom, stenen die groeien, haha, die domme boeren toch. Maar als je dan doorvraagt hoe het dan wel komt dat elk jaar weer stenen aan het maaiveld liggen, heeft men geen idee.
Er zijn best stenen die groeien. Klapperstenen zijn harde bolletjes leem waaromheen korsten ijzer aangroeien. In de middeleeuwen werden die op de Veluwe opgegraven en verwerkt tot ijzer. De Veluwse ijzermijnen moeten uitgestrekt geweest zijn gezien de vele duizenden ijzerkuilen die op de Veluwe nog liggen als relicten van deze verdwenen industrie. Hoe dacht je dan dat ze vroeger aan ijzer kwamen? Ijzer groeide in de grond. Niet alleen als klapperstenen, maar ook als ijzerbanken in de bodem. Stalagmieten en stalactieten groeien ook.
Dus waarom zouden zwerfkeien niet kunnen groeien? Een uitgedroogde bonk klei is hard als steen. Wie weet wordt het na een vorstperiode wel echt een steen. Misschien is een zwerfkei wel aan elkaar gekit zand, wie weet gebeurt dat wel als de gloeiend hete bliksem de grond raakt. De boeren wisten niet hoe stenen groeiden, maar dat ze groeiden zagen ze zelf.
Okay, zwerfkeien groeien niet. Maar toch liggen elk voorjaar opnieuw grote stenen aan het maaiveld.
Mij leek grondbewerking door de boeren een aardige verklaring: bij het ploegen en oogsten zakt fijn zand naar beneden en komen grote stenen boven.
Maar het schijnt anders te zitten. Het komt door vorst. Als het vriest worden stenen koud en een grote steen houdt die kou lang vast. Terwijl dooiwater naar beneden zakt, ontstaat onder de steen een ijslens omdat dat dooiwater onder de koude steen weer bevriest. Omdat ijs meer ruimte inneemt drukt die ijslens de steen omhoog. Als die ijslens langzaam afsmelt, zakt fijn zand in de ontstane ruimte onder de steen. En zo ligt na een nacht vorst de steen een paar millimeter hoger dan ervoor. Dus vooral na een lange winter met meerdere afwisselingen van vorst en dooi, kan zo een steen een paar centimeter omhoog komen.
Nee dit heb ik niet zelf bedacht. Zie Landschappen van Nederland van A.G. Jongmans. De theorie in dat boek houd ik immers op dit blog aan. Geweldig boek, volg de link en schrik van de prijs.
boektip: over iemand die zelf een hunebed bouwt. Hoe bouw je een hunebed?
Een interessant gebeuren dat groeien van stenen. En inderdaad zwerfkeien komen bij mijn weten ook door vorst naar boven. En toch zijn er in Nederland wel stenen die groeien zoals je zegt, namelijk verkitting door onder andere ijzer in zandlagen wat ijzerzandsteenlaagjes kan vormen. In het park Berg en Dal zijn hier in de vallei aan de oostkant mooie voorbeelden van te zien. Bij mijn weten ook de enige plek waar je zulke dikke plakken op hun bijna oorspronkelijke locatie tegenkomt.
Vorig jaar was bij Woudenberg een boom langs een sloot omgevallen. In het diepe gat wat daardoor was ontstaan zag ik ook ijzeroer. Helaas had ik geen schep bij mij om te kijken of het een dik pakket was. Wellicht dat de boom daardoor ook niet goed kon wortelen en daardoor uiteindelijk omwaaide?
En dan is er nog de steen van Bikbergen in het Gooi. Dat is dacht ik een kalksteen van verkit kalk in de bodem. Op de site van Dinoloket (dank voor het bekend maken daarmee!) kwam ik in die buurt een interessante boring tegen: Op de hoek Crailoseweg/Prins Hendriklaan is namelijk een boring met laagjes ‘mergel’ in het boorprofiel! Zouden dit net als de steen van Bikbergen lokaal gevorme kalksteenlaagjes kunnen zijn?
Ik hoor graag van meer plekken waar eventueel lokaal gevormd gesteente voorkomt.
Ieder jaar merk ik op bij het spitten en harken van de tuin: het lijkt wel of stenen altijd weer naar boven komen. Heel mooi en ook wel aannemelijk de verklaring die genoemd wordt. Bedankt daarvoor.
Deze verklaring lijkt wel wat op mijn alternatieve theorie
voor het mechanisme voor de verheffing van de pingo’s: Er ‘kruipt’
steeds in dooiperioden een laagje water onder.
En dat bevriest vervolgens weer. Hoe vaker de dooiperioden en vorstperioden
afwisselen, hoe sneller gaan stenen en pingo’s omhoog.
De algemene trend moet wel een dalende temperatuur zijn om
eenmaal behaalde stijgings-resultaten te consolideren.
Maar voor pingo’s is dit niet de standaard-verklaring.
Wat een leuke blogpost is dit weer! Het is fascinerend om te bedenken hoe pakweg 200.000 jaar geleden twee steenstromen op elkaar botsten en zo niet alleen de geografie van dit land voor een groot deel bepaalden, maar ook de keuze van mensen om zich hier voor kortere en later langere tijd te vestigen en zelf vorm te geven aan het land.
Ik ben dol op stenen! Als ik wandel, kijk ik altijd uit naar windkanters. Hoe meer vlakken met een scherpe rib ze hebben, hoe mooier ze zijn. Het zijn tijdcapsules die een verhaal vertellen van transport en erosie; verplaatst door ijs en water en wellicht de hoef van een dier of de voet van een mens, zodat er weer een nieuwe zijde door Aeolus kon worden geslepen…
Bij mijn wandelingen vind ik ook altijd leuke stenen. We hebben toch echt het voordeel dat het ijs zoveel verschillende gesteenten naar hier heeft gebracht en opgestuwd! De mooiste windkanters zijn meestal rode zandstenen uit Zweden.
Ik zie wel eens stenen met hoeken, maar kan me nooit voorstellen dat dat windkanters zouden zijn. Zandsteen klinkt wel logisch, zand schuurt zand. Ik zal er eens op letten. Als je mooie foto’s hebt? Dan schrijf ik er een blogpost over, ook al ben ik er geen expert in (maar waarin wel?)
Windkanters, ja die zijn ook wel een blogpost waard.