Het Land van Maas en Waal wordt opgeleukt door een lange strook rivierduinen. In die zanderige strook zijn al vroeg woonplaatsen ontstaan, zoals Wijchen en Bergharen, met bijbehorende kronkelwegen en oud cultuurlandschap. Het resultaat is een afwisselend landschap en heerlijk fietsgebied. Ik, Tukker, voel me er thuis.

Meer dan in de kale Betuwe.

De strook loopt van Druten bij de Rijn tot aan Heumen in de hoek tussen de Maas en het Maas-Waalkanaal.

Op de huidige topografische kaart is de strook nauwelijks herkenbaar: woonkernen zijn uitgegroeid tot in de diepste gedeelten. De meeste bossen staan op deze zanderige strook (de natte bossen in het westen van Het Land van Maas en Waal niet). Dat betekent dat boeren er niet veel mee konden, of beter gezegd, dat het nuttiger was voor hen om de duinen met bos te laten begroeien dan om ze om te zetten in zanderige onvruchtbare landbouwgrond.

Op de topografische kaart van 1951 is de bosstrook beter te zien. Beter kijken: volgens mij is er nog precies evenveel bos, of zelfs meer nu. Wijchen vertroebelt de blik.

Op de oudste kaart in topotijdreis, 1815, zijn niet zozeer de bossen maar wel de duinen aangegeven: ik kik!

Rivierduinen dus. Wat zijn rivierduinen? Hier ga ik daarop in.

Rivierduinen zijn ontstaan in droge periodes in het Weichselien, de laatste ijstijd. De grote rivieren Rijn en Maas vielen soms droog. Wind blies dan het zand uit de bedding op tot duinen, die wij rivierduinen noemen omdat het zand afkomstig is van rivieren. Zo hebben we ook zeeduinen en landduinen die we meestal stuifduinen noemen. Wat een onzinterm is, want elk duin is ontstaan door stuifzand, door de wind. Zoals ook zandduinen onzin is: grindduinen, kleiduinen?

De wind blies en blaast meestal uit het westen. Dat betekent dat het zand van de duinen in Het Land van Maas en Waal afkomstig is van de Maas. Bij een zo duidelijke overheersende windrichting worden paraboolvormige duinen gevormd, waarbij de benen van de parabool achterblijven bij het middendeel.

Waar het zand wordt weggestoven, ontstaat een laagte.

Als het stuiven lang doorgaat, gaan de gevormde duinen zelf ook weer stuiven en ontstaat er een rij van duinen achter elkaar. Het geheel verplaatst zich dan naar het Oosten, met de wind mee dus, terwijl de uitgestoven laagtes verder uitgroeien naar het Westen, tegen de wind in dus. Dan gaan rivierduinen eigenlijk over in landduinen. De afbakening tussen de termen is vaag.

Terug naar het Land van Maas en Waal. Zien we iets van deze vormen uit de leerboeken terug? Jazeker.

Dit is bij Bergharen. De wind kwam uit het westen. Ik zie vier generaties rivierduinen: die van west naar oost steeds dikker en hoger worden. Een vijfde ontwikkelt zich in het westen. Met bijna dichtgeknepen ogen zie ik het beter.

Hier Bergharen tot aan Druten op de geomorfologische kaart. De eerste versie is een beetje transparant zodat we kunnen zien waar we zitten. Een van mijn vier parabolen die ik tussen mijn wimpers door zag, is op deze kaart een veeg, raar, zo is het een onverklaarbaar ding.

Ten noorden van deze duinen bij Bergharen liggen nogmaals vier parabolen.

Puiflijk, Afferden, Molenhoek, Horssen, Altforst en Bergharen liggen op een duin, net als Hernen, Leur en Wijchen. Hoog en droog, niets te duchten van de rivieren, ook niet in de winter. Wanneer zijn we begonnen te denken dat dit een slecht systeem was en dat we de rivieren binnen dijken moesten inkapselen? Daarna begonnen de overstromingen.

Ten zuiden van de rivierduinen van Bergharen zien we een felgroene strook met daarin een blauwe ‘rivier’. Dat is een stroomrug van de Maas, een voormalige rivierloop dus. Wat we hier prachtig zien is dat deze loop jonger is dan de rivierduinen: de Maas heeft een hap uit het duin gesnoept.

Op de volgende AHN-uitsnede zien we de rivierduinen bij Hernen en Wijchen. We zien duinen en daartussenin prachtige uitgeblazen kommen. Het zand ten oosten van zo’n kom is dus afkomstig uit die kom.

Op een zeker moment stopt het uitblazen van zo’n kom en dus ook de duinvorming. Hier in het lage natte land zal dat gebeurd zijn als het grondwaterniveau was bereikt: nat zand blaast niet weg. Wat we overhouden zijn lage natte kommen tussen hoge duinen.

Hoe zouden ze dat in Wijchen doen met die duinen? Bij het uitbreiden worden van de meeste parken gemaakt. Maar vroeger? Op die hoge bij het station staat de molen. Het kasteel ligt juist in een natte lage kom. Het centrum daar ten zuiden van, het oude Wijchen, ligt hoog en droog.

De Overasseltse en Hatertse Vennen is het grootste complex in deze duinenrij. Schitterend wandelgebied. Op de volgende uitsnede zien we dat een duin vervaagd is, alsof er met gum overheen is gegaan. Daar is geploegd; zo gummen we onze eigen hoogtes uit.

De geul bovenin deze uitsnede hoort er niet bij: dat is een voormalige riviergeul die vol is gegroeid met veen, waarna dat veen er is uitgehaald. Die geul zal ouder zijn dan de duinen. In het westen ligt ook een geul.

Meer over het prachtige wandelgebied.

Overasseltse en Hatertse vennen 2022

Deze duinenrij maken dat het Land van Maas en Waal oud cultuurlandschap is, met veel afwisseling tussen zand en klei, kleine oude boerderijen, kronkelige wegen en uiteraard de fascinerende duinen die nu veel bebost zijn. Heerlijk fietsgebied.

Liggen er elders ook rivierduinen in Nederland?

Jazeker, maar het is niet heel algemeen. Ze liggen bijvoorbeeld ten oosten langs de Oude IJssel en meer naar het zuiden ten oosten langs de Maas. Maar dat zijn andere verhalen. Ha ik zie dat op de nieuwste geomorfologische kaart van Nederland die andere twee complexen die ik als rivierduinen ken, nu landduinen worden genoemd. Nou ja, zo kan ik dit blog blijven bijwerken.

Alle afbeeldingen