De Lede stroomt in de Betuwe in de Lede en Oudewaard ten noorden van Kesteren. Wie het daar kent, denkt nu wellicht dat ik de Lede verwar met de Oude Rijn. Maar nee, de Lede stroomt tussen de Rijn en de Oude Rijn. Het is een komafvoergeul: hij ontwatert de laaggelegen kom achter de stroomgordel. Hij begint in de buurt van boerderij de Ampse en komt bij de Schuilenburg in de Oude Rijn.

De Lede heet nu overigens Leigraaf, en dat is jammer, want er zijn tientallen Leigraven in Nederland en er is maar een Lede.
De Lede ligt ten zuiden van de Hoge Weg en ontwatert de voormalige waarden langs de Oude Rijn. De Mars daar ten noorden van heeft daar niks mee te maken en is anders ontstaan. Meer over het ontstaan van dit gebied.
Op een kaart uit 1610 is dit goed te zien. In de Lede ende Oudewaard liggen oude huizen zoals Huis ter Lede en de al genoemde Schuilenburg. Het was van 1818 tot 1822 een zelfstandige gemeente, hoort sindsdien bij Kesteren en valt nu dus onder Neder-Betuwe. Er wonen ongeveer 120 mensen verdeeld over 40 huizen, nou dat zou nu wel echt de kleinste gemeente van Nederland zijn.
De Lede en de Mars is bekend fietsgebied, en dan met name het zuidelijke deel langs de Oude Rijn. Deze wordt aan de zuidkant gevolgd door een romantisch dijkje dat geen waterkerende functie meer heeft, dus dat niet tot Deltahoogte opgehoogd en verbreed hoeft te worden en dan ook maar meteen rechtgetrokken waarbij oude dijkhuisjes worden afgebroken en bomen geveld. Zo niet de oude Rijndijk die ligt te wachten tot wij er komen fietsen. De dijk loopt door Kesteren en langs Lienden. Een andere keer over de Oude Rijn, nu De Lede.
De Lede begint in het veld ten zuiden van de schitterende boerderij (er zijn hier zoveel mooie boerderijen, maar deze is super) De Ampse. Daarvan geen foto, want alle fietsers maken daar al een foto van. En niemand van de sloot ernaast. Ik heb het gevraagd en mocht het erf op om een foto te maken van het eerste water (links van de derde lantaarnpaal zie je het water glinsteren).

Langs de Lede lopen kan heel goed, maar mag niet: het is hier allemaal boomkwekerij en fruitteelt en boeren willen geen pottenkijkers.
Dus ik fiets met de nodige omwegen naar alle plekken waar de Lede een weg kruist. Bij de N320, vlak ten zuiden van de grote brug bij Rhenen, is het al een echt beekje, zie volgende foto. Op de achtergrond de Grebbeberg. Ook zie ik een stuwtje, maar om dat beter te zien moet ik een lange broek aantrekken of in de winter terugkomen. Vanaf de verste punt van de kassen tot aan de monding in de Oude Rijn is De Lede de grens tussen de gemeente Neder-Betuwe en de gemeente Buren. Ik zie dat de evenementenhal aan de overkant van de grote weg De Leede heet.

Bij de N320 en N233 komen een paar stroompjes uit in De Lede en dan gaat hij met een duiker de N233 onderdoor. Had ik al eens gezegd dat ik niet van duikers houd? Hierna is het een brede beek waar je goed langs kunt lopen maar dat mag dus niet. Een eindje verder loopt een klompenpad tweehonderd meter langs de Lede (bij de bomen in de verte op de volgende foto) maar dat is een niet onderhouden stuk waar de Reuzenbereklauw welig tiert. Boeren onderhouden hun oevers beter.

In De Lede liggen vier stuwen.

Op de volgende foto een kettingstuw: het water stroomt van links naar rechts en door de ketting op te wikkelen, zet je de klep hoger en komt de waterstand in het linker bovenstroomse gedeelte op een hoger niveau. Of andersom natuurlijk. Vroeger draaide er dan iemand aan een hendel, nu gebeurt dat automatisch.

Een gemaal is zeldzamer dan een stuw: in het werkgebied van het Waterschap Rivierenland liggen meer dan 200 stuwen en ongeveer 40 gemalen. Gemalen hebben namen, stuwen niet. Dus als ik een gemaal weet te liggen, moet ik altijd even kijken. Ten noorden van de Hogeweg ligt hier gemaal De Mars.

Tenslotte mondt de Lede bij boerderij Schuilenburg uit in de Oude Rijn.

Maar daar mag je niet komen, dus deze laatste foto bestaat niet. In de verte zie je de kerk van Rhenen.