Ik ga de Lindeboomsberg bij Lunteren beklimmen. Die ligt op de noordwestpunt van twee stuwwallen.

De top van de Lindeboomsberg is nu 52 m+NAP, maar die was vroeger volgens oude topografische kaarten 56 m+NAP. De top is namelijk afgegraven.
De heuvel is een pokdalig ding vol littekens van grote en kleine groeven. Op het AHN kun je dat mooi zien. We klagen wel eens dat Nederland zo vlak is en het buitenland mooier, maar we graven wel zelf onze heuvels af. De grote zandgroeve is heerlijk speelgebied. Het zou leuk zijn als in de steile noordrand een verticale rand gemaakt zou worden zodat je de gestuwde lagen zou kunnen zien. Dat lijkt me een topidee. Maar behalve deze reusachtige groeve zijn er nog ettelijke andere kuilen en kuiltjes waar zand, grind, leem en ijzer werd gewonnen. Ook het amfitheater van de NSB is goed zichtbaar links van de groeve.

Ik begin bij het station en klim naar boven. Eerst is het vlak, maar aan het eind is het best steil. Op het AHN ziet mijn klim er zo uit:

Dat is 30 meter klimmen op een afstand van 700 meter, hellingspercentage 4,3%. Mijn pad is langer natuurlijk, maar niet eens zoveel.

Op de Lindeboomsberg
Bovenop de Lindeboomsberg is van alles te zien: het Middelpunt van Nederland, aangegeven door een mooi cortenstalen kunstwerk. Er zijn meer middelpunten van Nederland, want het is maar net hoe je meet natuurlijk. Maar het is wel een mooi middelpunt, met een prachtig uitzicht.

Ook de moeite waard is het theater en de muur van Mussert op het bungalowpark. Gewoon heenlopen en net doen of je erbij hoort.

Over de Lindeboomsberg loopt een Hessenweg. Een Hessenweg is een brede rechte weg tussen handelssteden in Duitsland en Holland. De Duitse karren hadden een andere wielbreedte dan de Nederlandse en daardoor konden ze elkaars wegen niet gebruiken. Speciaal voor de rondreizende Hessen zijn door Nederland lange rechte brede wegen aangelegd. De Hessenweg over de Lindeboomsberg was berucht vanwege het mulle zand en de steile helling. Wagens kwamen vaak vast te zitten. Zodra een karrenspoor te diep werd, maakten de berijders een nieuw spoor ernaast. Nou dat herken ik, ik deed precies hetzelfde in Afrika. In mul zand konden wegen honderden meters breed worden. In het bos rond de kruising bij de Lindeboomsberg kun je vanuit de lucht wel 100 meter breed sporen ontdekken. Dat je die na zoveel tijd nog zo goed kunt zien! Zouden de sporen van mij in Niger over vijfhonderd jaar ook nog zichtbaar zijn? Maar goed, landeigenaren naast de weg vinden dat natuurlijk niet leuk, en werpen wallen op om het uitdijen van de weg tegen te gaan. Uiteindelijk is verharding de oplossing gebleken.
Vroeger was de hele berg kale heide. Op het hoogste punt stond het Signaal Lunterse Heide, en ik geloof direct dat je vandaar de halve wereld kon zien, zeker Amersfoort.
De berg steekt als een kaap de Gelderse Vallei in. Een lezer heeft dat mooi zichtbaar gemaakt. Net een blauwe zee met eilanden. Meer over die vooruitgeschoven punt.

Diezelfde lezer heeft de Lindeboomsberg nog op een andere manier in 3D gezet:

Alle afbeeldingen
boektoptip: Het landschap de mensen