Hier de oudste overzichtskaart van het Moftbos, van Thomas Witteroos uit 1570 (bron Gelders Archief). Het Motfbos is het uitgestrekte bos tussen Ede, Wageningen en Renkum. Het noorden ligt rechts. Wie de link volgt, kan inzoomen op de kaart via de site van het Gelders Archief.

Thomas Witteroos was karteerder, landmeter maar vooral schilder. Het deel linksboven met de stad Wageningen is schitterend getekend. De Generaal Foulkesweg was blijkbaar een kruisweg. Zijn kaarten zijn volgens kenners niet altijd even nauwkeurig, maar dat lijkt me ook bijzonder lastig in een bos.
september 2023: Ons nieuwe boek: Lopen in de Moft op oude kaarten vordert gestaag. De Moft is het grote bos tussen Ede, Bennekom, Wageningen en Renkum. Daarvan zijn in de loop der eeuwen veel kaarten gemaakt. Die kaarten bespreken we en dan gaan we erop wandelen. Ook gaan we wandelen aan de hand van archiefstukken met veldnamen zonder kaartje. Interesse? Schrijf je in zodat we weten hoeveel belangstelling er is: een beetje belangstelling inspireert enorm bij de laatste 5% perfectie (wat de helft van het werk is). Hoe je je inschrijft? Stuur een mail naar contact@landschaplopen.com. Inschrijven is helemaal vrijblijvend; ik wil alleen de belangstelling polsen. Tot nu toe hebben vier mensen positief gereageerd, fijn! Maar daar ga ik niet enthousiast een boek voor schrijven hoor - verder niemand?
De kaart is 59 bij 145 cm groot en gemaakt op perkament. Je ziet de genaaide naden lopen. Wat zou ik dat graag eens in het echt zien! Maar super dat het Gelders Archief deze kaarten gedigitaliseerd heeft (ik bespreek op dit blog alleen kaarten die iedereen thuis kan bekijken).
Het bos is groen, de omgeving is niet ingekleurd. Het kan best zijn dat er buiten de Moft ook bos lag, zoals in het noorden bij de Sijsselt en in het zuiden op de Wageningseberg. Aan de westkant lagen de enken van Wageningen, Bennekom, Hoekelum en Maanen. Aan de oostkant de enken van Harten en Renkum. Aan de noordoostkant de heide en struiken van De Ginckel. Kijkend vanuit nu is het verleidelijk te denken dat de zuidkant van het bos aan het klif ligt, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. Waar het klif ligt van de Wageningse berg is op deze kaart niet te zien. Ten zuiden van het groene bos zie ik op dit haveloze beschadigde deel van de kaart een aantal wegen oost-west en een paar noord-zuid, twee wallen, bomen en daartussen geschreven Convent van Reijncoms hegge. Er lag vast geen hakhoutperceel in de zompige uiterwaarden. Maar hoe dit dan wel allemaal zat, is nog een puzzel waar een paar stukjes aan ontbreken.
In de zuidwesthoek tekent hij de Munckenkuijl. Wat dat voor kuil geweest mag zijn, is voorlopig duister. De kuil ligt aan de Wech van Waegeninghen nae Aernhem, maar welke weg dat is, is ook niet duidelijk: onderlangs, door het bos of de huidige N225?
Ik leid af van de vorm van inhammen dat vroeger het Moftbos vanaf dat punt langs de wildwal naar Bennekom liep en dat al in 1570 percelen waren verkocht. In het zuidwesten de Sallantsche Hegge, toebehoerende den Drossert van Waegeningen. En een eindje verder naar het noorden Dese Heetvelden ofte lant wil bechrensen Wolter Francken mette boemen en aansluitend Den Hongercamp toebehoerende den Drossert van Waegheningen.
Vandaar loopt de grens van het bos tot aan Bennekom langs Die Wiltgraeff. Bij Leeuwen heet die Die Leuer Wiltgraeff. Dan ben ik bij Benecom met de kerk en de molen. Voorbij T Huijs te Hoeklom heet de wal Maenens Wilt graeff, en dan ben ik aangeland in de NW hoek van het bos, bij Den wech nae Maenen. Ten noorden hiervan ligt Die Zijselt toebehoerende die kinderen van Zeger van Aernhem.
Ik ga de hoek om naar het oosten. De noordgrens van het Moftbos ligt bij een weg waarover Thomas schrijft: Dese wech coempt van Aernhem ende loopt nae Eede.
Dan ben ik in de NO hoek bij de grens met de Ginckel aangekomen, nu op het fietspad. Vanaf hier tot aan de beek is de grens onduidelijk: geen wildgraaf, geen weg. Het Moftbos, hier ver van de bewoonde wereld, ging zonder duidelijke grens over in het gebied van De Ginkel. Thomas schrijft: Het Ginckelsche Velt dwelck die van Ginckel gebruijcken voor haer gemient als eijgen goet. Nu is dit de driehoek tussen het spoor, de beek en de Bosbeekweg.
In de buurt van Nivonhuis De Bosbeek raakt het Moftbos de Renkumse beek (toen Hartense beek) en dat is nog steeds zo: het beekdal is hier smal en er is geen geschikte landbouwgrond alleen grasland. Even ten noorden van een huis buigt het er weer van af naar het zuidwesten en vanaf hier naar het zuiden ligt tussen het bos en de beek een strook bouwland (enck). Thomas noemt het huis op die plek de Hartense cappel, maar waarschijnlijk is dit Quadenoord en is dit waar de Bosbeek het beekdal oversteekt.
Het noordelijke deel van het de strook bouwland noemt hij Den Hartenschen Enck convents van Reijncoms lant. Dit was dus land van het klooster van Renkum. Dit klooster stond op de plek waar nu Parenco staat. In de 16e eeuw werd het klooster onteigend en de gronden verkocht. Dat zie je al gebeuren op deze kaart: meer naar het zuiden hebben de bouwlanden van het Convent verschillende eigenaren. De grens van het bos geeft Thomas aan met grote scheiboemen en boem tot gescheit. Een perceel is Die Heer van Aerssens struelle ofte landt, in de omgeving van Groensvoort tekent hij Die Vossenenck en Die Kortenberch. De vorm van die percelen is nog altijd herkenbaar in de vorm van het ONO.
Bij een Boom in questie maakt de grens een hoek, en in het andere handschrift (verdacht veel lijkend op het priegelhandschrift van Nicolaes van Geelkercken) staat er vervolgens Out Graefken dienende tot gescheit. Hierlangs een walletje dat even verder naar het zuiden afbuigt. Dit lijkt allemaal superveel op de kaart van Gielis uit 1550, van 20 jaar eerder dus. Was hier nog altijd, 20 jaar later, heibel over? Ook toen al duurden processen lang.
Het bos is niet egaal groen. Ik weet niet of dat met opzet is. Hoe kwam Witteroos in 1570 aan waterverf? Dat maakte hij vast zelf, ik heb geen idee hoe. Maar dan is het potje leeg, en moest hij weer nieuwe verf maken, en werd het kleurtje net iets anders. Maar het kan ook zijn dat de verschillende tinten groen bewust zijn gekozen. In het zuiden (links dus) op de Wageningseberg gebruikt hij een gelig groen, en laat daar nu zandgrond liggen: hier liggen duinen op de stuwwal, en die liggen nergens anders in de Moft. In de omgeving van Dickenberg gebruikt hij donkergroen, wat zou dat betekenen? Een dichter bos, een hoger bos, loofbos of juist naaldbos, vochtig bos? Een ontoegankelijk bos vanwege de zware onderbegroeiing? Ik heb geen idee. Wel is het aan de noordkant van de Dickenberg vochtiger dan in de rest van het Moftbos, dat is nog steeds zo. Er liggen daar vijvers, na een regenbui blijft water staan bij het Moesdel, hier en daar groeit er pitrus.
Dichter bos geeft hij aan met het aantal boompjes. Duidelijk is dat aan de westrand het bos is kaalgekapt door Wageningers, Bennekommers en Maaners. Ook aan de rand bij De Ginckel groeiden blijkbaar geen boompjes, maar dat kan aan de arme grond daar liggen.
Opvallend het aantal schutten aan de westelijke rand van het bos. Een schut is een schaapskooi, maar bij een schaapskooi denk ik aan een schuur waarin een herder zijn schaapskudde ‘s nachts veilig stalt tegen wolven en dieven. In die tijd was het doel anders. Een scheuter sloot illegaal lopende schapen op in een schut, en dan kon de eigenaar zijn schapen vrijkopen. Dat was vooral een probleem met Wageningers blijkbaar: 10 van de 11 schutten staan daar in de buurt.

Rondom het bos staan scheibomen. Die geven aan wat van wie is. Is dat handig, om een bos af te bakenen met bomen? Ja hoor: het bos zelf was hakhoutbos en dat werd elke tiental jaren afgehakt. De scheibomen natuurlijk niet. Witteroos zet in elk perceel (hegge) het jaartal van de volgende beurt. Op het detailplaatje zie je twee scheibomen naast elkaar, daartussen loopt een pad.
Ik vraag me af of Witteroos ook verschillende boomsoorten tekent. Kan ik iets van naaldboom en loofboom herkennen? Ach nee, naaldbomen lenen zich niet als hakhout: die stoelen niet meer uit. Loofbomen dus, wat dan ook. De scheibomen vind ik echt wel lijken op beuken of eiken, en terecht: je plant geen berk als scheiboom. Maar dan valt me het stuk linksonder op:

Onmiskenbaar een wilg begroeid met klimop. Dit is een deel uit een foto die iemand voor me van de originele kaart in het Gelders Archief heeft gemaakt. Die foto is scherper dan wat ik op mijn scherm kan zien. Boom in questie staat bij de eik of beuk, en daar links onder een wilg. En dat kan goed, want die wilg staat in het natte Renkums beekdal. Kan iemand de letters onder de stam van de scheiboom lezen? Ik denk een P te herkennen.
Nog meer leuke details in het bos: Bij de Dickenberg tekent hij een waterkolk. Zowaar, die staat 80 jaar later ook op de kaart van Van Geelkercken. Hij tekent een leemkuil in hegge Die olden leemkuijl, maar helaas niets in de hegge Die leemkuijll.
Verder zie ik in het bos uitsluitend boompjes. Heb ik iets gemist? Ik lees het graag. Puzzel mee!
En nu, 450 jaar na dato? Het bos ligt er nog net zo en is nu heerlijk wandelgebied.
Voor premium abonnees heb ik iets bijzonders: een overzicht van alle heggen op deze kaart plus een artikel dat we hebben gepubliceerd hierover.
Premium abonnee worden? Dan help je me enorm. Maar je krijgt er ook wat voor terug:
Voordelen voor premium abonnees:
- transcripties van teksten op kaarten;
- pdf’s van onze in eigen beheer uitgegeven boeken;
- groeiboeken en artikelen;
- bij veel blogstukken transcripties van archiefstukken;
- de serie Zandbanken in de Rijn (2022);
- de serie het Merckendal (2023);
Heel interessant. Je hebt een goudmijn aangeboord in het archief. Hoeveel mensen zouden hier ooit zelf mee aan de slag gaan. Vriendelijke groet Raymond Horstman
Dank je wel! Ik heb overigens geen idee of elke provincie zo’n goed ontsloten archief heeft, of dat alleen Gelderland al die kaarten digitaal heeft ontsloten. Maar inderdaad, het is een goudmijn.
Je hebt het over een klif. Maar kliffen zijn toch steenachtig (rots)? Er was een kapel op
Harten, maar ik deel niet jouw veronderstelling dat dit Quadenoord was. Wageningen is ontstaan op de Wageningse Berg, en er was een kruisweg annex bedevaart, zie http://www.wikiwageningen750.nl/de-kerk-van-st-jan-de-doper/ Of die kruisweg de huidige Gen. Foulkesweg was waag ik te betwijfelen. Die kruisweg is ingetekend door Jacob van Deventer,, zie o.a. Deys pag. 65 en Gelders Archief nr. 44.
Hoi, Jan, dank weer voor je reactie. Klif: Van Geelkercken noemt het op zijn kaart Clifft, in de wandelgidsen over Arnhem en omstreken en over Doorwerth wordt ook het woord klif gebruikt. Ik bedoel niet te zeggen dat de Kapel op Harten Quadenoord is. Witteroos schrijft Hartense cappel bij een huis dat op de plek ligt waar nu Quadenoord ligt, en volgens mij lag de cappel ergens anders. De kruisweg staat inderdaad ook op de Van Deventerkaart, jij denkt niet dat het de huidige Generaal Foulkesweg is? Het klopt wel met de richtingen van de wegen, de poort en de oude kerk op de berg.
Klif(t) is inderdaad in het WNT te vinden in de betekenis “steilrand” bij rivieren. Weer wat geleerd. De Hartense Kapel lag volgens Geelkerkcken e.a. halverweg het dorp Renkum en Quadenoord. De Kruisweg liep volgens mj vanaf de oostpport van Wageningen langs de molen, dus meer noordelijk. NAbij de Diedenweg ging men dan linkksaf richting de kapel op de Westberg. Wat we Kruisweg noemen liep door op Renkum. De Gen. Foulkesweg is m.i. van latere datum dan de Kruisweg
De kruisweg begon inderdaad bij de Bergpoort, d.i. de oostpoort, maar niet naar de huidige molen, denk ik. Aan de generaal Foulkesweg lag ook een molen, tot in de 80-er jaren stond er nog een molenstomp. Bij de Rode Beuk, naast het Joods Kerkhof. Op de kaart van Witteroos staat de molen echter nog dichter bij de stad, naast de Veerweg.
Dag Mathilde. Een leuke invitatie, dank. Ik schrijf in de eerste plaats voor mijn eigen sites erfgoedede.nl en oud-ede-zuid.nl. Maar bij gelegenheid wil ik ook best wel voor jouw blog schrijven. Ik ben alleen niet zo’n kaartenexpert als jij. Misschien is het handig als je me een e-mail stuurt dan kunnen we via e-mail werken, dat is toch wat directer.
Over de kleuren op de kaart: ik denk dat Witteroos die gebruikte om de kaart wat op te fleuren, maar dat ze verder geen betekenis hadden. De omgeving zal bewust niet ingekleurd zijn om duidelijk te maken wat het onderwerp van de kaart was. Dat op de Wageningse Berg een gelig groen gebruikt werd heeft niets te maken met het feit dat daar zandgrond ligt. Het hele Moftbos ligt op zandgrond van de Westveluwsche stuwwal.
Een schut (of schot) is inderdaad een schaapskooi. En dat waren potstallen, t.b.v. de mestproductie. Bescherming tegen wolven en dieven was niet het doel van een schaapskooi.
“De bosmeester van Gelre”? ‘t Zal een scheuter (zie “schut”) zijn geweest. Kwam een herder met zijn schapen in het bos (jong hakhout vinden ook schapen zeer smakelijk) dan werden de schapen geschut. De herder was veelal niet de eigenaar, de boer van wie de schapen waren kon ze tegen betaling van het schutgeld (plus vaak ook nog een boete) terugkrijgen. Zo’n scheuter moest zijn eigen inkomen verdienen door actief overtreders op te sporen.
Die schutten bij Wageningen zijn ingetekend in het bos. In Bennekom en Maanen waren er ook schutten, maar die stonden of net buiten het bos, of bij de boerderijen op de engen. Dat daar, voorbij de wildwal, schaapskooien stonden duidt er op dat ter plekke geen hakhoutbos (“hegge”) stond, maar hei. Er zijn immers ook geen boompjes ingetekend. Wel is er sprake van de “Meibergh”, en dat duidt op (voormalig) bezit van de Wageningse buurschappen.
Ik zoek je e-mailadres op. En ik vind het juist goed als schrijvers een verschillende inbreng hebben.