Lezer A vraagt over het Twentse zout, dus ik verdiep me een weekend in zout.

In ons land werd/wordt op drie manieren zout gewonnen: zee, veen en steen. Het steenzout komt uit twee verschillende lagen, dus we hebben een A, B, C en D. We gaan van jong naar oud zout.

A Zout uit zeewater

Al millennia winnen mensen zout uit zeewater. De traditionele methode is om zoutpannen aan te leggen: een serie van velden waar het zoute zeewater doorheen wordt geleid en geleidelijk verdampt. Dat kan niet in een keer: in de eerste pannen slaan de slechtst oplosbare kalken neer die we niet in ons keukenzout willen hebben. Het water wat hier uitstroomt wordt naar een volgende pan geleid waar het verder indampt. Tot in een pan het zo gewilde NaCl neerslaat.

Nederland is hier niet geschikt voor: het regent te vaak, er verdampt te weinig. Maar in 2019 is in Zeeland een zeezoutfabriek in 2019 geopend voor zeezoutwinning met behulp van zonnecellen. Inmiddels produceert de Zeezoutfabriek 2,2 ton zeezout per jaar.

B Zout uit veen

In de middeleeuwen werd zout uit laagveen gewonnen. Selnering of moernering heet dat. Verschillende plaatsen zijn hiernaar genoemd. Waar de zee veen had overstroomd, was veen verzadigd geraakt met zout water en daarna begraven onder zeeklei. Zo’n laag zoute veen heet darink. Door dit veen uit te graven, in te drogen, te verbranden, en dan de as van het zout in de as te scheiden, houd je zout over. Het lijkt mij nogal omslachtig, maar grote veengebieden zijn om deze reden verveend in Zeeland, Holland, Friesland en Groningen. Het was winstgevend, en dat daarbij grote plassen water ontstonden was voor de langetermijn doemdenkers misschien een probleem, maar niet voor de kortetermijn denkende ondernemers. Deze roekeloze vorm van vervening heeft vele overstromingen veroorzaakt, waarbij hele gebieden en dorpen zijn weggevaagd, zodat bijvoorbeeld in 1421 de Biesbosch is ontstaan en Reimerswaal is verdronken. In de 16de eeuw is gestopt met deze zoutwinning.

C Het Twentse zout uit het Röt

De Nederlandse Zoutindustrie – eerst KNZ, later omgedoopt tot AKZO – is begonnen in de 1918 in Twente. Het zout, dat ligt op 350 meter diepte, is toevallig ontdekt bij kasteel Twickel bij Delden (daar ben ik geboren). Op 22 mei 1887 verschijnt het volgende krantenbericht:


Sinds ongeveer een jaar wordt op last van de eigenaar van het Kasteel Twickel, baron Van Heeckeren
van Wassenaer, onafgebroken dag en nacht een put geboord, om goed en voldoende drinkwater te
verkrijgen. Men is daarbij tot 1705 voet gevorderd, dat is 14 maal de hoogte van de kerktoren van
Delden die 125 voet hoog is. Thans is men naar het schijnt bezig een dikke en harde zoutsteenlaag te
doorboren; het in de boring ingebrachte water komt na enige ogenblikken als pekel weer boven.

Dit zout is ontstaan in een indampende zee in een heet droog klimaat tijdens het Bontzandsteen, Onder-Trias, Mesozoicum, in een laag die Röt wordt genoemd. De laag is komvormig en ongeveer 40 meter dik, en gevormd in een indampende lagune.

In 1918 werd begonnen met de winning bij Boekelo, maar na de aanleg van het Twentekanaal verhuisde de Zout naar Hengelo. De techniek werd al doende uitgevonden en verbeterd. In het begin boorde men tot in de laag, spoot heet water in het boorgat, en dat kwam dan als pekel uit hetzelfde boorgat naar boven. Twente staat/stond daarom vol met boortorens/zouthuisjes. Elke 40 meter moest er een nieuw boorgat gemaakt worden. Later gebruikte men het ene boorgat om water in te spuiten, en het 40 meter verderop liggende boorgat om de pekel omhoog te halen. Zo gebeurt het nog steeds.

Omdat dit zout zo ondiep zit, is het gevaar voor instorten van het maaiveld groter dan het gevaar voor een algehele verzakking zoals in Groningen. Er zijn enkele van deze ‘verdwijngaten’ in Twente aanwezig, maar ik ken er geen een. Wel bekend is dat het onttrekken van het zout gaten heeft doen ontstaan ter grootte van voetbalstadions.

Het ontstaan van steenzout

Steenzout is ontstaan door het indampen van zout water. Dat kan onder verschillende omstandigheden, en bij ons Rötzout is dat waarschijnlijk gebeurd in een lagune met een smal contact met de oceaan. Terwijl het water in de lagune verdampte, werd dat uit de oceaan aangevuld. Waarom gebeurt dat nu niet in de Waddenzee? Er is dus nog een tweede factor nodig: een heet droog klimaat.

In het Onder-Trias lag Nederland bij de evenaar, en was het onderdeel van Pangaea waarin alle huidige continenten waren verenigd in een groot supercontinent. Tussen de zee en Nederland lag een gebergte, en Nederland lag in de luwte achter dit gebergte. Nederland was toen dus tropisch heet en droog, maar wel voor een groot deel onderdeel van een lagune die in contact stond met de oceaan.

Bij zo’n lagune moet je je zoiets voorstellen als de Kara Bogaz Gol aan de oostkant van de Kaspische zee in Turkmenistan. Op de eerste luchtfoto (Google maps) lijkt het of er een dam ligt tussen de zee en de lagune, maar daar doorheen is de lagune wel degelijk verbonden met de zee, zie de luchtfoto rechts. En ja, dit is allemaal natuurlijk, geen mensenwerk. Klikken op het plaatje levert grotere plaatjes op.

Als water verdampt, wordt het zouter. Eerst slaan de slechtst oplosbare zouten neer i.e. kalk, dat dus neerslaat dichtbij de inlaat van de lagune. Verder weg de lagune in is die kalk uit het water weg, verdampt het water verder, en zodra ongeveer 70% van het water verdampt is, slaat gips neer. Nog verder weg de lagune in is ook gips uit het water weg, verdampt het water nog verder, en als 90% is verdampt, begint haliet (NaCl = keukenzout) neer te slaan. En dan ook meteen in gigantische hoeveelheden tegelijk, want in het zoute zeewater zit veel Natrium en veel Chloride. Dit is het zout waar we naar op zoek zijn. In de Kara Bogaz lagune slaat jaarlijks 10 cm zout neer op de bodem.

Een dergelijke lagune, maar dan groter, moet hier in Noordwest Europa gelegen hebben in het Perm en Onder-Trias. In die tijd is een laag haliet (keukenzout dus) van 500 tot 1000 meter dikte neergeslagen op de bodem van de lagune.

Dat kan alleen als de bodem een kilometer daalde + het klimaat bleef zoals het was: droog en heet + de lagune een lagune bleef met een kleine verbinding naar de oceaan zodat er aanvoer bleef van vers zeewater + er geen rivieren ontstonden die zoet water aanvoerden. Maar dan kan het snel gaan: 10 cm per jaar = 1000 meter in 10.000 jaar. Dat lukt niet in de Kara Bogaz Gol, want die zakt niet zoveel en raakt gewoon vol.

D Het Zechstein zout

Elders in Nederland zoals bij Harlingen en Veendam werd/wordt zout gewonnen uit de Zechstein formatie, Perm, laat-Paleozoicum. Ook in Twente gaat dit gebeuren. Dit is -net als het Twentse Rötzout – steenzout. In Twente ligt het diep ver onder het Rötzout, het is dan ook ongeveer 40 miljoen jaar ouder.

Dit Zechsteinzout is net zo ontstaan als het Rötzout, maar de verspreiding is veel groter. Hebben we het bij het Rötzout over zout onder Twente en een stukje Duitsland, het Zechsteinzout ligt onder heel Noordwest Europa tot ver in Rusland. Dat is onvoorstelbaar: dat een zo grote zee tot 90% indampte, terwijl intussen continu aanvoer was van vers zout zeewater en geen aanvoer van zoet rivierwater: het klimaat moet meer dan tropisch heet zijn geweest.

Zoutdiapieren

Een zo grote zoutmassa krijgt een eigen dynamiek, letterlijk. Zout is ondoorlatend voor gas en vloeistof, maar lost wel gemakkelijk op in water. De soortelijke massa is lager dan van andere steensoorten. Onder hoge druk en temperatuur gaat het vloeien.

Die hoge druk wordt geleverd door het gewicht van de lagen erbovenop. Het zout wordt daardoor als het ware uitgeknepen, vloeit weg en als de gelegenheid zich voordoet kruipt het omhoog in porien en breuken. Het Zechsteinzout ligt er nu helemaal niet meer bij als toen het gevormd werd, dit in tegenstelling tot het ondiep liggende Twentse Rötzout.

Door het omhoog kruipen van het Zechsteinzout zijn zoutdiapieren of zoutkoepels gevormd. Die bij Schoonloo is het hoogst en komt tot 100 meter tot het maaiveld, terwijl de Zechsteinlaag zo’n 2500 meter onder maaiveld ligt: het zout is 2400 meter omhoog gekropen.

Op de volgende geologische doorsnede zien we het Zechsteinzout in lichtbruin. De zoutdiapier van Schoonloo is de spitse net rechts van het midden. Daar rechts van ligt de grote dikke diapier van Veendam, en daar rechts van Winschoten: allemaal locaties waar het Zechsteinzout in Nederland gewonnen wordt.

De diapieren van Schoonloo en Veendam drukken zelfs al door het rode Kwartair heen. Nog even, en het zout spuit de grond uit.

Het handige is: als de winning wat minder wordt, ga je gewoon een stukje dieper boren. De diapieren zijn immers meer dan 2000 meter hoog.

Onder dit zout zitten de lagen uit het Carboon waarin olie en gas zit. Ook dat zoekt zijn weg omhoog door porien in de lagen erboven. Maar: zoals gezegd, zout is ondoorlatend voor vloeistoffen en gas, dus olie en gas zit onder het zout opgesloten. Ons zout, gas en olie horen dus bij elkaar.

Tot zover, ik hoop dat lezer A een beetje tevreden is.

Alle afbeeldingen