Drenthe is een omgekeerd bord: een plateau met laagtes rondom. Beken stromen Drenthe uit, maar geen enkele beek komt Drenthe in. Dat heeft geen enkele andere provincie. Ja de Veluwe, maar niet heel Gelderland.

Het was nog niet eens zo gemakkelijk om een kaart te vinden waar we de beken van Drenthe goed op kunnen zien. Drenthe is verdeeld onder vier waterschappen: dat is logisch, want de grenzen tussen waterschappen zijn bepaald door waterscheidingen tussen stroomgebieden, en omdat de beken allemaal Drenthe uit stromen, maken die deel uit van verschillende stroomgebieden. Dus ik had niets aan de leggers van de waterschappen… Waarom is er geen nationale beekkaart? Verder zoeken dus.

Op de hoogtekaart AHN zien we het opvallende drainagepatroon van Drenthe. In het oosten liggen de ruggen van de Hondsrug. De afwatering is hier naar het noordwesten door de dalen tussen de ruggen. Als je tussen je oogharen door kijkt, zie je dat de rest een vaag noordoost-zuidwest gerichte golfpatroon is. Daar is de hoofdrichting van het water naar het zuidwesten.

Op de volgende kaart zie je in donkerblauw de beken, en in lichtblauw de kanalen waar we nu niet naar kijken en die de boel verstoren. Sommige kanalen zijn rechtgetrokken beken, dus daar moet je dan wel weer naar kijken.

Vijf steden liggen bij de uitgangen waar de beken Drenthe uit stromen. Hun grachten vullen zich met Drents water:

  • Groningen ligt waar de Hunze, Schuyterdiep, Eelderdiep, Hornsterdiep, Peizerdiep, Drentse Aa en alle bijbehorende zijbeken in het noorden Drenthe uitstromen en hield daar de Drentse boel onder de duim. De Drentse beken voeden de grachten van de stad. De turfhandel uit het oosten van Drenthe moest via Groningen en zo is Groningen rijk geworden – maar het heeft nooit stadsrechten gekregen.
  • Coevorden is ontstaan bij een voorde in het dal van de Drostendiep. Daar zijn later de Loodiep en Schoonebeek aan toegevoegd zodat ze samen de grachten van water konden voorzien. Coevoerden is een van de twee Drentse steden met stadsrechten en in de oorlog tegen Spanje zwaar verdedigd.
  • Meppel is ontstaan op de plek waar de Drentse Hoofdvaart en de Hoogeveensevaart samen komen in het Meppelerdiep. Het is een middeleeuwse woonplek, heeft in 1644 stadsrechten gekregen, maar werd geen vestingstad met bolwerken, grachten en muren – dat hoefde toen niet meer want de oorlog tegen Spanje was voorbij. De verschillende kanalen worden in de oude stad wel gracht genoemd en ademen ook die sfeer.
  • Steenwijk is wel een stad (in Overijssel) met stadsrechten, bolwerken en grachten en ontstaan in het dal van de Steenwijker Aa.
  • In het oosten stroomt de Runde naar het noorden naar Ter Apel dat net over de grens in Groningen ligt, in het hoekje tegen Duitsland aan. Ter Apel is geen stad met grachten en bolwerken, maar een oud klooster.

In het midden van Drenthe stroomt het water naar drie kanten af. Het tripelpunt kunnen we gemakkelijk vinden door naar de kaart van de waterschappen te kijken: hier de vier waterschappen (die alle vier doorlopen buiten de grenzen van Drenthe) die twee tripelpunten delen. Eentje ten noordwesten van Assen en een tweede ten noordwesten van Emmen.

Voor drie van deze vier waterschappen is het Drentse deel het hoogstgelegen bovenstroomse deel van hun gebied. Alleen Vechtstromen heeft hogere delen in Twente op de andere oever van de Vecht.

Bij Schoonloo ten noordwesten van Emmen, ligt een hoog tripelpunt waar drie beekstelsels beginnen. Drie regendruppels die gezamenlijk naar beneden vallen, zouden naar verschillende kanten kunnen afstromen en uitkomen in Meppel, Coevorden of Groningen. Op deze plek ligt een zoutpijler onder Schoonloo: het vloeibare zout is daar omhoog gedrukt tot ongeveer 120 meter onder maaiveld en drukt bodemlagen omhoog. Rob vertelt daarover in dit gastblog. Maar ik denk niet dat het zout te maken heeft met het tripelpunt. Toeval?

Ook waterdruppels die bij het Fochteloërveen ten NW van Assen vallen, een voormalig hoogveenkussen, moeten kiezen.

Het is niet zo dat deze tripelpunten de hoogste punten van Drenthe zijn: de top van Drenthe is de vuilstort bij Hoogeveen, en de hoogste natuurlijke top ligt bij de Schimmeresch op de Hondsrug ten noordwesten van Emmen.

Sgrooten tekent in zijn atlas van 1570 drie grote stroomgebieden in Drenthe plus een kleintje in het westen bij Steenwijk. De ‘watervlekken’ zijn hoogveengebieden. De grens van Drenthe is een donkerbruine baan. De ligging van die baan was toen nog niet relevant: er was ruimte genoeg in die hoogveengebieden. Pas later toen veen kostbaar werd als olie en gas, werd ook in hoogveenkussens de exacte bepaling van grenzen belangrijk. Dat levert een mooi verhaal op over de Semslinie.

Wat kunnen we hierop prachtig de drie grote stroomgebieden op zien waar Groningen, Coevorden en Meppel het water van controleren. En wat kunnen we hierop mooi zien hoe mensen hun weg zochten van Coevorden naar Groningen tussen de veenkussens door. Sgrooten tekent de grote wegen van Ommen en Coevorden naar Groningen niet langs het kleine Assen maar langs het grotere Rolde. Echt, turen op oude kaarten is zo leuk.

Een andere topkaart is die van Pynacker, 1638.

Ook hierop zie je de stroomgebieden met de steden fantastisch liggen. In het oostelijke stroomgebied dat naar de Dollard stroomt, tekent Pynacker de vesting Bourtange. Sgrooten tekent de vesting Bourtange niet. Hij schrijft daar wel ‘Op die Burtaing’: de Bourtange is de naam van het hoogveengebied, een tang is een duin in veen. De hark bovenaan is de veenontginning door Huize Nienoord bij Leek.

Alle afbeeldingen

Drenthe op het AHN
AHN