Het Herikhuizerveld bij Rheden is droog. Gezien de waaier onder de stuwwal, waar Rheden op ligt, is het hoofddal ontstaan in de laatste ijstijd als smeltwaterdal. Nu is dat een droogdal. Al die scherp ingesneden zijdalen zijn jonger, anders waren ze wel afgevlakt, en nu nog actief, maar ook droog. Maar het hoofddal gaat wel degelijk met een duiker de straatweg onderdoor en even verderop ook met een duiker onder het spoor door, en dat doen wegenbouwers niet voor niets. Dus soms voert het dal dus nog steeds water, dus ik noem het een beek. Maar hoe heet hij?
Het droge hoofddal heeft meerdere zijdalen, en eentje daarvan voert wel water. Hierin liggen twee grote vijvers die worden gevoed door een spreng. Ik ga dit zijdal de Heuvensebeek noemen, net zoals de Veluwse Sprengen- en Bekenstichting doet, en zo noem ik dan ook de benedenloop naar Rheden.
Het Herikhuizerveld met het droge hoofddal en de watervoerende Heuvensebeek is op het AHN een boom met scherp ingesneden takken. Hoe de beek verder loopt door Rheden is me duister: op de legger van het waterschap staat hij niet eens aangegeven met duikers. Het hoge uitzichtpunt net boven de Heuvensebeek kun je mooi zien liggen: een klein bruin knobbeltje.

Zoals altijd beschrijf ik de beek van boven naar beneden. Het dal begint vlakbij het hoge uitzichtpunt langs de asfaltweg vanwaar je aan de overkant de Posbank kunt zien liggen. Op het knobbeltje op de kaart dus. Daar heb je een prachtig uitzicht over de IJsselvallei. Mijn mobieltje geeft dat niet echt fraai weer. Dan moet je met belichting kunnen spelen.

Het bovenstroomse droge dal in het Herikhuizerveld is wonderschoon.

Misschien wel omdat hier nooit iemand komt. Ik liep van beneden naar boven en toen ik bovenop aankwam keek ik tegen de achterkant van een ‘geen toegang’ bordje aan, maar ik was beneden wel degelijk begonnen op een pad en daar stond niets. Vlak onder de top is een drinkplaats gemaakt, en ik begrijp dat het niet de bedoeling is dat ik daar kom.

Deze twee foto’s zijn omhoog genomen, want zoals gezegd liep ik hier dus naar boven, maar dat is verwarrend. Zo ziet het dal eruit als je met het droge dal mee naar beneden loopt:

Een droogdal is een relict uit de laatste ijstijd. De grond was toen bevroren en er lag veel sneeuw. Als de sneeuw smolt in het voorjaar, nam die heel wat van de net ontdooide bovenlaag mee. De meeste droogdalen zijn scheef. De kant die lang in zijn eigen schaduw lag, werd veel vlakker afgeslepen dan de zonnige andere kant waar de ondergrond sneller ontdooide en de bovengrond opdroogde. Vandaag vriest het en de zon staat laag. Je ziet op de foto dat de rechterhelling in zijn eigen schaduw ligt: onder de kleine heidepollen ligt zelfs nog sneeuw. Deze schaduwkant is inderdaad veel flauwer dan de zonnige linkerkant. Een voorbeeld voor het leerboek.
In het bos ligt de sprengkop, die helaas niks voorstelt, maar er stroomt wel degelijk water uit. Beetje beter onderhouden graag. Dan zal ik een betere foto maken. Ik sta hier te wiebelen in de drassigheid.

Al snel beginnen de twee langgerekte vijvers. De spreng is uitsluitend gegraven om het landgoed Heuven op te sieren. Ik zie in geen van de artikelen die ik lees iets over een molen. Hier Heuven in betere tijden:

Heuven schijnt een paradijs geweest te zijn. De spreng ligt op de kaart als ‘kommetje’ bovenin het bos. Hee, daaronder een sterrenbos, ik ga meteen kijken en zie nu een kruising van bomenlanen, geen ster meer achter het caravanpark. Zucht. Maar zie, op het AHN blijft de geschiedenis zichtbaar. De Heer van Heuven had ook een sterrenbos. Zocher heeft dit park ontworpen, zoals de meeste parken op de Veluwezoom, en daarom lijken ze ook allemaal op elkaar. Allemaal landschapsstijl met watergeknutsel, sprengen en sterrenbossen. Op deze oude kaart zie ik Herkhuizerveld staan, wij schrijven nu Herikhuizerveld.

Terug in het dal van de Heuvensebeek. De twee vijvers liggen te glinsteren. Het lijkt wel een stuwmeer, en dat is het natuurlijk ook.

En dan ben ik al op het punt aangekomen waar het dal samenkomt met het hoofddal en de vijvers worden afgesloten met een dijk van klei: een stuwdam. Ik ben vergeten daar een foto van te maken, maar het was vast niet indrukwekkend. Vanaf hier zie ik geen drup water meer. Een eindje verder naar beneden ligt een stevige bakstenen brug als trotse ingang van het voormalige landhuis. Zou de Heer van Heuven als er bezoek kwam een vijver hebben opengezet zodat dit deel van de beek lekker stroomde?

Het is een prachtig droogdal, en in het begin is er wel degelijk een beekbedding, die nu in februari droog staat. Maar dan houdt de beekbedding echt op. Een eindje verder naar beneden een bijzondere scheve duiker, dus ook hier stroomt wel eens water:

Tenslotte bij de straatweg bij Rheden nog een duiker:

Aan de overkant van deze duiker een wadi tussen de huizen. Een andere keer ga ik wel eens uitzoeken hoe deze droge beek door Rheden loopt, of er nog een duiker onder het spoor gaat en of de beek misschien zelfs onder Rheden naar de IJssel wordt geleid.
Wat schrijft het Aardrijkskundig Woordenboek in 1844 over de Heuvensebeek:

Nou van dat paradijs is niet veel over. Een caravanpark, centrum Natuurmonumenten en een restaurant.