Ik loop (met fiets) de beek af die loopt van Hoekelum naar de Grift. Ik ben benieuwd of het me lukt de beek te volgen door dit landbouwgebied en of het een beetje een leuke wandeling is.
Heeft de beek een naam? De benedenloop heet Hooilandse Wetering (gegraven dus). De middenloop heet Kampjessloot (gegraven dus) en Kromme Beek. De bovenloop is een spreng in het park bij kasteel Hoekelum (gegraven dus). Ik noem de hele beek/sloot/spreng de Hoekelumsebeek.
Sorry dat ik stoor. Rechts op deze site staat een doneerknop. Met 3 euro kun je deze site steunen. Voor een kop koffie onderweg voor Geert en mij. Hoeft niet, mag wel.
Ik begin bij de sprengkop in het park van kasteel Hoekelum. De spreng lijkt me de achterwaarts verlengde kop van de beek die hier ergens begonnen moet zijn onderaan de stuwwal. Ik volg de spreng tot aan het kasteel en loop naar de weg, steek over, en loop verder door dezelfde droge spreng door een oud bosje tot aan de A12.

Ik zie geen drup water in de beddingen, wel een drassige plek met pitrus. Hier komt de nieuwe Parklaan, die volgens mij precies door het voormalige beekdal onder de A12 doorgaat. Ik denk niet dat het hier in de toekomst nog leuk wandelen is, want hier wordt de Parklaan aangelegd met een groot kruispunt middenop de Middeleeuwse Hoekelumse Eng zonder fietspad laat staan een wandelpad er naast. Hoe durven ze in 2022.
Maar nu kan het nog, en dit is eigenlijk geen gek stukje, ondanks dat het ingesloten is tussen de sportvelden en de A12 valt het niks tegen. Het is hier nat en in de sloten links en rechts van me stroomt water. Ik steek de A12 over bij de Bovenbuurtseweg en pik aan de Zuidkant het Breukerengpad, een klompenpad op.
Ik vervolg de Langschoterweg langs een van de lopen van de Hoekelumsebeek. Sloten genoeg maar welke is de beek zelf of is die ook weggeknutseld? Langs de Langschoterweg hebben huizen rechts van me duikers met mooi metselwerk over een brede droge sloot. Via het tunneltje bij het zwembad steek ik de Dreeslaan over-onder.
Ik verlaat het klompenpad en ga rechts (aansluitroute). In de eerste bocht na de tunnel komt van rechts de Beek tevoorschijn. Is hij via een duiker onder de A12 geleid? Ik loop terug en blijk een grasveld-met-jonge-boompjes op te kunnen vlakbij het tunneltje: dit moet de oude Kekke Steeg zijn. En daar ligt een grote vijver. Het is een nieuwe amfibieënpoel die geen relatie heeft met de beek. Even verder zie ik een duiker onder de Dreeslaan uitkomen, mijn Beek? Leuk hoor, mijn dag is weer goed. Via een vonder steek ik een sloot over en dan loop ik door een houtwal, met daarin een boomhut, langs de Beek. Water in de sloot!
Het land rechts van me is vlak en weids, en aan de linkerkant is het hoog en bol. De beek, en de steeg en ik dus ook: we lopen langs oude boerderijen en grote eiken langs een langgerekte hogere rug. Onze voorouders wisten het wel: in de moerasdelta van Nederland kun je alleen wonen op zandruggen. In de Gelderse Vallei liggen vele zandruggen tussen zompig veen en onstabiele klei. Op de reliëfkaart van het AHN zie je prachtig dat die zandruggen twee aan twee de vorm hebben van parabolen. Paraboolduinen zijn door de wind gevormd en die kwam vroeger blijkbaar ook al meestal uit het westen. Terwijl het duin verschuift met de wind mee, blijven de buitenste uitlopers achter en ontstaat de vorm van de parabool.
Die uitlopers vormen lange zandruggen die lopen van oost naar west door de Gelderse Vallei. Op oude kaarten zijn ze prachtig te volgen, want alle oude wegen, dorpen en boerderijen liggen tegen die ruggen. Bewoonde duinen te midden van zompig veen en klei.

In dit deel van de Gelderse Vallei liggen enkele paraboolduinen half over elkaar heen. Mooi toch! En onze voorvaders wisten precies hoe ze daar gebruik van konden maken.
Het is opvallend is dat de Beek waar ik nu langs loop vlak langs de zandrug loopt, want het zou logischer zijn als die door het diepste deel in het midden van de parabool zou kronkelen. Dat kan niet natuurlijk zijn! Als tochtsloot, die water van de polders verzamelt, is het ook raar, want die ligt ook op het laagste punt. Ineens besef ik dat dit de verlegde Hoekelumsebeek is die ze lang geleden langs de dekzandrug hebben geleid om de velden ten noorden van de rug te irrigeren. Midden door de polder ligt nog een sloot, de Kampjessloot en dat is natuurlijk de gekanaliseerde originele loop. Maar daar ligt geen weg langs.
Meer over mijn hypothese dat dit een irrigatieveld is.


Ik loop verder over de Kromme Steeg langs de verlegde Hoekelumsebeek op de grens van zand en broek. Rechts van me een polder met broekontginningen: rechte wegen, rechthoekige percelen weiland, maar duidelijk vierkanter dan veengebied. Drooggelegd moeras vol wilg en riet maar geen veen.
Ik kom bij de Dijkgraaf. Ik vermoed dat de beek waar ik langs loop ouder is dan de Dijkgraaf. De Dijkgraaf moet zijn aangelegd rond 1263 het jaar dat Wageningen stadsrechten kreeg. De beek die de velden onder de helling van irrigatiewater voorzag, is dus nog ouder. De oude verlegde Hoekelumsebeek liep dus verder langs de dekzandrug, en ook verderop werd hij gebruikt als irrigatiekanaal. Hmm, dit is nog wel een onderzoek waard. Ik volg deze beek niet verder, want die drukke weg is niet leuk wandelen.
Ik ga naar links. Dat betekent dat ik de dekzandrug van De Kraats oversteek en het stroomgebied kom van de Nergenasebeek – Ulenpassloot. Even verder ligt het verdeelwerk tussen de Dijkgraaf en de Ulenpassloot. Onder een rooster bij een knot-es ligt een eenvoudige schotbalkstuw. Het waterschap noemt dat ‘stuw categorie 1’ en dat is de simpelste.

Verderop het verdeelwerk tussen de Rijnsteeg en de Ulenpassloot. Dit is een kantelstuw, categorie 3.

Ik zoek steeds weer de punten waar de beek, die hier door de weilanden stroomt, wegen kruist. In 2017 liep ik deze route voor het eerst, maar sindsdien is veel veranderd in de benedenloop. Nu is hier het natuurgebied De Binnenveldse Hooilanden aangelegd. De benedenloop van de Ulenpassloot is gesplitst: een rechte sloot voert het ‘vieze’ water snel naar de Grift. De oorspronkelijke beekbedding is gedempt, de monding gestopt, en hier ontstaat nu een zompig moeras.

Ik mag over de oude Eemwal door het natuurgebied naar de Kromme Eem. Leuk, ik geniet. Vandaar kan ik via nog een nieuw pad langs de (nieuwe) Kromme Eem naar een uitkijktoren.

Hier de monding van de Ulenpassloot in februari 2017 en diezelfde plek in november 2020.


Tja, en dat is dan mijn eindpunt. Terwijl mijn fiets nog kilometers asfalt terug staat. Dat is dan wel jammer van ‘beekjelopen’: beken lopen nooit rond.
Mooie beschrijving. Weet je ook wat de inkeping in de Grebbeberg is, links van de (auto)weg naar boven? Oude weg, loopgraaf, zandafgravinkje, of nav werkzaamheden water-geërodeerd dalletje?
Ik vermoed dat het een erosiedal is dat eeuwen is gebruikt als handigste weg om omlaag en imhoog te komen dus uitgesleten door de mens.