Doodijskuilen ontstaan bij het afsmelten van een ijsvlakte. Brokken ijs raken los van de gletsjer en blijven nog jaren liggen of worden meegevoerd met het smeltwater samen met grote hoeveelheden steen, zand en puin. Uiteindelijk smelten ook deze losgeraakte ijsbrokken, en blijft de ruimte als laagte over op de grote smeltwatervlakte.

Sommige doodijskuilen hebben namen: het Solse Gat (bij ‘t Sol, niet te verwarren met het Solsche Gat in het Speulder en Sprielderbos. Dat is geen doodijskuil, en dat kan ook niet want bovenop de stuwwal lag geen ijs). En de Mottenkuil.
Doodijskuil of doodijsgat? Mag allebei, maar je ziet meer een kuil dan een gat. Doodijskom mag ook. In het Engels heten ze kettle holes. In het Duits Toteiskessel. Of Söll.
Onderin een doodijskuil ligt keileem. Keileem en een doodijskuil horen bij elkaar. Keileem is versmeerde puinzooi. Keileem is een mengsel van grind, zand, silt en klei. Schuur zand een tijdje en het wordt fijn zacht silt. Schuur nog een tijdje door en je krijgt klei. Het mengsel in je bakje heet leem. Gooi er wat steentjes door en je hebt keileem. Keileem is een typische afzetting van gletsjers die over een ondergrond schuren en ligt overal in noord Nederland waar ijs heeft gelegen. Zo kun je een kandidaat-doodijskuil dan ook definitief goed- of afkeuren.
De enige erkende doodijskuilen in Nederland liggen op het Garderenseveld. Het zijn er acht. Daar liggen ook kameterrassen en kameheuvels. Doodijskuilen en kame horen bij elkaar: in een smeltwatermeer drijven brokken dood ijs rond, wat bijzonder fotogeniek te zien is aan de voet van de grote gletsjer op IJsland. Als dat water dan zakt of wegstroomt, blijven juist daar die brokken ijs liggen tussen al het andere puin. Dat zal in IJsland niet anders zijn als het daar warmer wordt.
Nu ben ik reuze benieuwd of er op de andere kameterrassen in Nederland, bij Markelo, Borne en Het Harde en Montferland ook doodijskuilen liggen. Natuurlijk liggen ze er, een smeltwatermeer zonder brokken ijs lijkt me een uniek fenomeen. Ik speur op het AHN, struin op internet, zoek in boeken over het Nederlandse landschap maar kan niets vinden. Ze zijn niet meer herkenbaar in het huidige landschap. Helaas Sallanders en Tukkers, geen doodijskuilen bij jullie. Voorlopig, ik zou nog even doorboren in de Borkeld bijvoorbeeld; dat lijkt me een goede kandidaat
Sorry dat ik stoor. Rechts op deze site staat een doneerknop. Wij vragen vriendelijk om met 3 euro deze site en het publiceren van meer boeken te steunen. Hoeft niet, mag wel.
En foto’s maken, maar op mijn foto’s zie je nooit hoogteverschillen. Google streetview dan maar, hoewel de kuilen niet goed zichtbaar zijn vanaf de wegen die op Google streetview staan.
Hier eentje ten zuiden van de N344 bij de Vossenweg bij Ouwendorp. Onderin deze kuil staat water en er groeit riet.

boektoptip, mijn duurste en mooiste boek: Landschappen van Nederland
Dag Mathilde,
Vandaag gewandeld rond de Goudsberg, ‘t Sol, de zandafvravingen en een stukje over de hei van het Houtdorperveld. Aan weerszijden van het pad langs de radarkoepel van NM zagen wij veel grote en kleine kuilen in het bos. Wij vroegen ons af of dat leemkuilen zijn en al speurende oo het net kwamen we deze interessante post tegen. Daar ben je weer! We moeten nog maar eens terugkomen om de doodijskuilen te bekijken; weer wat geleerd vandaag!
Top als ik je inspireer tot goed kijken.
Nou, met jouw blogjes kijken we nòg beter, want we snappen niet altijd alles wat we zien. Maar die kuilen en kuiltjes die we gisteren in het bos zagen zijn toch leemkuilen? Het zijn er heel veel en sommigen zijn best diep. Het maakt de bospercelen nogal geaccidenteerd. Zie je dat ook op de AHN?
Die Goudsberg is half afgegraven. Als we nog even doorgaan, is Nederland weer plat. Leemkuilen zijn vaak behoorlijk groot. Grindkuilen en ijzerkuilen zijn kleiner en liggen op rijen in de lengte van de lagen op de stuwwal. Nou is net dat laatste bij de Goudsberg wat lastig te zien, want daar liggen twee stuwwallen op elkaar. Ik zal eens een blog aan de Goudsberg wijden, maar dan moet ik eerst zelf op studeren.
Over de Borkeld heb ik inderdaad wel eens gelezen dat er een doodijsgat ligt. Daar zou nu dan het nattige deel liggen. Ten westen daarvan staan de jeneverbessen. Het restje smeltwaterterras bij Borne is ongeveer net groot genoeg om een arrestantencomplex neer te zetten, en het terras valt al snel weg in het dal van de Azeler beek. Maar als je ten noorden van de Deldeneres kijkt…?
De doodijskuilen bij Garderen zijn bijzonder. Als dalen, maar dan zonder uitgang.
Dat van die doodijskuilen bij de Borkeld hebben we vast op dezelfde plek gelezen. Ik weet niet meer waar, jij wel?
Ten noorden van Delden, inderdaad zeg, daar ligt een mooi rondje. Dat lijkt er wel op!
Mooi!
Even controleren of mijn abonnement nog werkzaam is voor dit blog.
Optimistische groet,
Leuk weer wat geleerd.
Ben jij weer regelmatig aan het bloggen.
Vrolijke Voorjaarsgroet
hoi Rob,
Ik ben dus gestopt met Sprokkelen, maar ga met landschaplopen door. het lijkt misschien of ik de laatste tijd daar niet veel mee heb gedaan, maar dat is schijn: ik heb veel afbeeldingen bijgewerkt, teksten herschreven, tags bijgewerkt en dergelijke. Onderhoud is ook belangrijk.
Leuk dat je me volgt vanuit de Bijlmer.
Ik dacht dat ik wist wat een pingoruïne is, dit doodijs was onbekend. de Veluwe is toch een merakels mooi landschap! Heel knap verhaal!!!
Dank je wel!