Dit is een kaart van De Ginkel bij Ede, gemaakt in 1653 door Nicolaes van Geelkercken.

De kaart is 41 bij 61 cm groot, zo te zien op papier getekend en hoort bij het proces 0124-5436-proces 1661 no. 70. Die bundel 350 jaar oud papier beslaat meer dan 1200 pagina’s en het is me nog niet gelukt daar wegwijs in te worden.
Nicolaes tekent een windroos, maar die klopt niet. Maar ook draaien klopt niet, de kaart lijkt getordeerd. Dat is vaker met zijn kaarten het geval: had hij een kompas dat niet deugde?
Bekijk ons boek Van Heelsum naar Otterlo, over de oude Vossenweg door ruimte en tijd. Hierin beschrijven we een prachtige wandelroute met bijna 100% zandweggarantie tussen Heelsum en Otterlo. Met aandacht voor landschap, natuur en cultuurhistorie.
We zien op de kaart een met rood omrand gebied, en in het noorden daarvan de landbouwvelden van de Ginkel. Deze velden liggen er nu nog net zo; de halve cirkel in het zuiden van de enclave is de schaapsweide bij de schaapskooi ten zuiden van de Arnhemseweg. Daarbij een huis Brouwers Ginckel, en die brouwerij is uitgegroeid tot het huidige Juffrouw Tok. Ten noorden van dit landbouwgebied tekent hij twee natte plekken (vlei of vles): nu de Kreelse plas en de Heidebloemplas.
Tegenwoordig beschouwen we de enclave als een geheel, maar op deze kaart zien we dat Kreel en de Hindekamp bij Ede horen en De Ginkel niet. Volgen we de rode lijn vanaf de Ginkel met de klok mee, dan passeren we eerst onland en een waetervles om dan uit te komen bij een wervelstruijck. Die struijck staat op meer kaarten: blijkbaar was dat een opvallende struik eenzaam op de heide, en blijkbaar liep de grens tussen Mossel en Ginckel langs die struik. Wat zou een wervelstruik zijn? Welke struik wervelt meer dan andere struiken? Een populier en een wilg wervelen maar zijn niet zo typisch voor de heide, een kruipwilg wel, maar is veel lager en wervelt niet. Het moet iets zijn geweest dat tientallen jaren bleef staan.
Geert Nijland heeft de oplossing: het is een oude naam voor een waterwilg. Dan was het daar dus nat.
Behalve waterwilg wordt deze wilgensoort ook tweebast, werfhout, wervel genoemd (aldus Heukels in 1909).
Meteen na de wervelstruik passeert de grens ’t Hooge Sant. Dat zal een duin zijn dat is opgestoven. Hiermee zouden we de struik kunnen lokaliseren, maar het kan zijn dat het duin sinds 1653 naar het oosten is verschoven. Toch even proberen: het gaat om punt F.

We zitten hier midden in het doorbraakdal, en er is geen duin te bekennen. Het lage dal, een poort door de Stuwwal van Reemst, fungeert als tochtgat. Het zand is weggeblazen, het duin is weg, de wervelstruik ook denk ik. Ik denk dat hij met het Hooge Zand de rand van de stuwwal bedoelt! Op de AHN uitsnede is dat de rand tussen donkerblauw en groen, halverwege tussen De Ginkel en Nieuw Reemst. Daar liep de weg van Mossel naar de Ginkelse Heide langs. Die tekent Nicolaes ook, dit klopt! Volgende keer ga ik daar eens zoeken naar een wervelende struik….
Op het AHN zie je ook raatakkers op de stuwwal ten westen van Nieuw-Reemst, maar daar zie je in het bos niets van.
Ik teken de grens in op een actuele topografische kaart. Er klopt niets van de vorm: de kaart is vervormd, de hoeken kloppen niet. In de begeleidende tekst schrijft Nicolaes dat hij de omtrek met stappen heeft gemeten: laat ik ervan uitgaan dat de afstanden kloppen, maar de hoeken niet. De voormalige grenzen van De Ginkel zijn uiteraard bekend van de kadasterkaarten. Vier hoekpunten zijn wel duidelijk, de vijfde, de zuidwestpunt, gok ik. In het zand heeft Nicolaes kleine stapjes gezet…

Het middengebied van De Ginkel, het Ginckelse Velt, tekent Nicolaes deels leeg en deels als Ginckelse Struijcken. Nu is het lege deel heide en de struiken zijn aangeplant bos.
In het midden van het Ginckelse Velt schrijft hij Heijdenstadt. Dit is een mythische plek die op meer kaarten staat uit die tijd. Waar het lag, kunnen we wel zien aan de vorm: in de uitgestoven laagte op het Ginkelse Veld. Dit stuifei is prachtig te zien op het AHN: Heijdenstadt lag in de donkerblauwe vlakte midden bovenin de AHN-uitsnede. Maar wat was het? Geen stad in elk geval. Een plek waar regelmatig zigeuners bivakkeerden?
Tijd om het processtuk op te zoeken. Ik blader door meer dan 1200 onleesbare pagina’s maar kom er voorlopig niet uit.
Zucht.
Ik leg de paarse westgrens van de Geelkercken-kaart ca 1000 m verder naar het westen — langs de vroegere Ossenweg van Roekel door de Sijsselt naar Wageningen.
Maar met deze gekke kaart ga je wel aan alle locaties twijfelen.
1000 meter westelijker? Maar dan zit je ver voorbij Kreel, en dat tekent Nicolaes buiten de grens. Ik leg de grens langs het voormalige militaire terrein, aannemende dat de grens van het militaire terrein over de zuidelijke heide een oude grens volgde.
Ik denk nu dat je gelijk hebt met de begrenzing van het gebied. Maar dan heeft Van Geelkercken gemeten met landroeden van ca. 2.80 meter in plaats van 3.80 meter (dus niet alleen een ondeugdelijk kompas maar ook een ondeugdelijke maatstok !) En dan is die wegh van Mossel naar Rinckum ook niet de verlengde Heidebloem-allee, maar een weg die er nu niet meer is.
De grens van het militaire terrein was de grens van het buurschap Manen c.q. Ede-Veldhuizen.
in feite de kadastrale sectie Ginkel.
Ten zuiden lagen Domeingronden.
Dus die grens klopt.
Hij had eenvoudigweg niet door dat hij wat ouder werd en kleinere passen nam, zeker in het zand. Hij schrijft namelijk dat hij met passen gemeten heeft, en die rekent hij om naar roeden. Vier passen in een roede?
Brouwers Ginckel was de voorloper van Herberg Zuid-Ginkel, die 1852 (of zo) westelijk van Brouwers Ginckel gebouwd werd als boerderij met horeca voorzieningen.
De Ginkel hoorde m.i. wel bij Ede (het buurschap Ede-Veldhuizen), de Ginkelse Heide in elk geval wel, dat was ook niet toevallig het geval, lijkt mij.
De Kreelseplas lag en ligt op Kreel, de Heibloemplas is van oorsprong een drassig gebied dat in de jaren dertig van de vorige eeuw is uitgediept ter ontwatering van het gebied aan de oostzijde van de Heibloemallee, om dat in cultuur te brengen. Daarbij is de boerderij De Heibloem gesloopt.
Heydenstadt is niet mythisch maar wel intigrerend. Er is, ik meen in 2018, door de AWN enig archeologisch onderzoek gedaan, maar dat is “verzand”. Ik moet het nog verder uitdiepen, maar het lijkt mij een nederzetting van “heidenen” = bewoners van de heide. Koppeling met zigeuners ligt niet voor de hand, zigeuners trekken van de ene plaats naar de andere, “Stad” is meer een Statte in de zin van vaste woonplaats.
bedankt voor de aanvullingen. Ik heb eerder gehoord over dat onderzoek naar Heidenstad in 2018, volgens die bron was het niet doorgegaan.
Dat onderzoek was destijds gestart n.a.v. mijn suggestie aan Charlotte Peen, archeologe bij de gemeente Ede. Eric Norde van RAAP was toen tijdelijk werkzaam voor de gemeente Ede, en Charlotte had hem gevraagd ook naar Heijdenstadt te kijken. Daarbij werd de AWN ingeschakeld, en die zijn wel enthousiast aan de slag gegaan met speuren naar walstructuren langs Heidenstadt.
Maar ze hadden beter war boorraaien kunnen zetten in de locatie zelf.
Enfin, Eric zat er niet echt achteraan, en de activiteiten van de ACM stierven een zachte dood. Ook omdat Charlotte langdurig uitviel wegens ziekte.
Ik vermoed dat jij “eerder gehoord hebt” over dat onderzoek via Geert Nijland. Hij had het van Gerrit Breman. Het onderzoek was dus wel doorgegaan (opgestart), maar is nooit afgerond.
Is toen wel meer duidelijk geworden over die wal er omheen?
Nee. Ik zal eens kijken, ik moet nog wel wat van dat onderzoek hebben.