Hier een kaart uit 1657 van de Hartense Beek in het Renkums Beekdal. Zo netjes zijn ze niet vaak. De kaart is gemaakt door Isaac van Geelkercken, zoon van Nicolaes.

Links zien we de Ginckelse Kolck. Het noorden is links onderin. Ik leg de kaart voor me op een actuele topografische kaart, en dat levert al meteen de eerste fout op: de windroos klopt niet. Die moet ongeveer 45 graden gedraaid worden met de klok mee. Oftewel: het noorden is links. Zowel vader als zoon Van Geelkercken overkomt dit nogal eens. Gebruikten ze hetzelfde onnauwkeurige kompas? Had Pa zijn Zoon een truukje geleerd om altijd het noorden te kunnen bepalen en was dat niet zo’n goed truukje?
De Hartensebeek is een gegraven spreng in een natuurlijk beekdal. De gegraven spreng ligt diep in het veld en meandert niet uit zichzelf. Dat betekent dat alle bochtjes er nu nog net zo bij liggen als in 1657. Ik heb de windroos niet nodig.
De Ginckelse Kolck is weg, want is bij het aanleggen van de A12 vergraven. Ten zuiden van de A12 liggen nu twee sprengkoppen. Van Geelkercken legt de Maenerwech net ten zuiden van de Ginkelse kolk.
september 2023: Ons nieuwe boek: Lopen in de Moft op oude kaarten vordert gestaag. De Moft is het grote bos tussen Ede, Bennekom, Wageningen en Renkum. Daarvan zijn in de loop der eeuwen veel kaarten gemaakt. Die kaarten bespreken we en dan gaan we erop wandelen. Ook gaan we wandelen aan de hand van archiefstukken met veldnamen zonder kaartje. Interesse? Schrijf je in zodat we weten hoeveel belangstelling er is: een beetje belangstelling inspireert enorm bij de laatste 5% perfectie (wat de helft van het werk is). Hoe je je inschrijft? Stuur een mail naar contact@landschaplopen.com. Inschrijven is helemaal vrijblijvend; ik wil alleen de belangstelling polsen. Tot nu toe hebben vier mensen positief gereageerd, fijn! Maar daar ga ik niet enthousiast een boek voor schrijven hoor - verder niemand?
Ik volg de bochten op de kaart naar het zuiden en kom bij een klein wormvormig aanhangsel. Dit is bij het fietspad langs het spoor. Verder naar het zuiden een grotere natte plek waar vanuit het oosten een zijbeek lost.

Dat is een gegraven spreng in het Turfdel. De twee eilandjes liggen er nog net zo alleen stroomt er geen water omheen. De spreng ligt in de camping, op de eilandjes staan huisjes. Van Geelkercken tekent verder naar het zuiden tussen de bochten van de gegraven spreng natte plekken. Natte plekken liggen er nog volop. Tot zover de beek.
Meer over het Turfdel, waarin ik vanaf het begin tot de monding in de beek loop.

Dan de wegen: die zijn lastiger te lokaliseren. Van Geelkercken tekent een opvallende zevensprong. Daar kruisen de Doreweersen Turffwech, de Wech van Reems na Wageninge en na Bennecum, plus de weg na Ginckel en na den Quaijenoort elkaar. Sporen van de Doorwertseturfweg zijn nog altijd mooi te zien op het AHN: ongelooflijk dat je na honderden jaren kunt terugvinden waar karren de beek zijn overgestoken. Op het AHN loopt de Turfweg iets anders dan op de kaart, omdat er blijkbaar later nog een extra spreng is gegraven. Op het AHN zie ik ook goede kandidaten voor de wegen naar Quadenoort en naar Reemst. Volgens mij is de zevensprong verdwenen onder een biljartlaken van een degelijk geploegd veld. Jammer!
Als derde de stippellijnen die veldgrenzen aangeven. In het westen ligt de Moft, het grote bos tussen Ede en Wageningen. In het oosten ligt de Rijncomsche Heijde, maar die loopt niet door tot de beek. Isaac tekent een stippellijn, en verdeelt het land langs de beek ook nog in tweeën. Perceelsgrenzen blijven ook vaak eeuwen hetzelfde. Ja hoor, op topotijdreis-1880 zie ik het zuidelijke perceel terug als bos met een wal. Het noordelijke deel niet overigens, dat was toen deel van de Renkumseheide. Of bedoelde Van Geelkercken een richtlijn naar de kolk? Dan klopt het precies. De wal ligt er nog steeds, zie de AHN uitsnede. Er verandert nooit wat in Nederland.
Tenslotte de tekst: Anno 1654 den 23 December heb ik onderss door last van mijn Heeren van Reeckeninge in Gelderlant, gemeten het gedeelte van de Mofft tuschen den Reemsenwech na den Quaijenoort en de Hartense beeck, so van den Ginckelschen kolck comt, so mij door Sr Langemaeck present den Bosmeester Sas is aengewesen, en is het selve groot bevonden, so wijt hett met root in dese caerte geteijckent twee en dartich en een halven morgen, Gedaen [op] jaer ende dach als boven door des edle hoves van Gelre lantmeester I van Geelkerck.
Het rood is vervaagd. Omdat de oppervlakte erbij staat, is een lijn te trekken waarop de zevensprong moet liggen. Maar dat gaat mij boven de wiskundige pet. Isaac moest de oppervlakte van het rode stuk uitrekenen. Dat was niet eenvoudig met al die bochtjes in de beek. Gezien de stippellijnen ten oosten van de beek, vermoed ik dat hij eerst een berekening voor de hele vijfhoek stippellijn – Maenerweg – weg naar Reemst – weg naar Quadenoord heeft gemaakt, en toen het deel oostelijk van de beek ervan heeft afgetrokken. In de beek tekent hij ook een stippellijn: zo versimpelt hij de bochtjes.
Ik teken alles wat ik heb in op het AHN en krijg dit.

Ineens slaat de twijfel toe: ik heb nu een hele stapel kaarten bekeken van dit gebied, en op elke staat wel een zevensprong. Maar dat lijkt steeds wel een andere. In elk geval is de zevensprong op deze kaart van Isaac niet dezelfde als die op de kaart van zijn vader, want Pa Nicolaes laat de Maanerweg door de zevensprong lopen en zoon Isaac niet.
Ik wil alle kaarten eens over elkaar leggen, maar niet nu.
Ons boek ‘De Renkumse Heidevelden” gaat over het gebied tussen Ginckel en Renkum, een prachtig wandelgebied. Centraal in het boek staat een proces dat in de17de eeuw gevoerd is tussen gemeente Renkum en provincie Gelderland. Het proces ging erover van wie die heidevelden nou waren en heeft 14 jaar geduurd. Het is een hobbelig gebied vol kleine duinen: ideaal voor bijenkorven en daarvoor werd het toen dan ook intensief gebruikt. Behalve de letterlijke transcriptie bevat het boek uitgebreide toelichtingen, een beschrijving van het gebied, geomorfologie en een wandelroute. Echt iets voor de fijnproever.
Ruud Schaafsma is een erkend “Veluwse beken specialist”, en ik heb het met hem wel eens over deze kaart gehad.
Wij waren het er over eens dat de Ginckelse Kolck het plasje was dat pal ten zuiden van het “schapenweitje”van Zuid-Ginkel lag. De beek ontsprong ooit op Kreel (Kreelsche Plas), en voedde de Ginkckerlse Kolck.
Zie oa. : https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBA13:001682001:00564&coll=dts
Een gegraven spreng is een sprengkop, het water daarvan wordt afgevoerd door een eveneens gegraven sprengbeek.
Ten noorden van de spoorlijn welt water op, dat is nu de oorsprong van de beek, en dat is geen sprengkop.
hoi Jan, dank voor deze aanvullingen. De Ginkelse kolk zo noordelijk, dat lijkt me niet logisch. Ik heb gelezen dat bij de aanleg van de A12 de oorspronkelijke kolk is vergraven, en is vervangen door twee nieuwe sprengkoppen ten zuiden van de weg. Dat heb ik niet zelf bedacht. Zoals ik in het stuk schrijf, is de spreng gegraven in een beekdal. Maar dit bovenstroomse deel niet: dat is een spreng die nu ontspringt in twee kunstmatige sprengkoppen. En onderweg op vele plekken kwelwater oppikt.
Ik ben het met je eens dat het water van de Ginkel hoort bij het stroomgebied van de Renkumse Beek: het grote fossiele dal wijst daar ook op. Maar in de tijd van Van Geelkercken stond dit allemaal al droog, zoals hij op andere kaarten aangeeft ‘dit staat droog’ schrijft hij ergens en dat gaat dan over het deel ten noorden van de Maanerweg.
Vroeger (sprak opa) heb ik nog wel in die Kolk gezwommen, dat was zo rond 1965. Ik was de enige niet, en de gemeente maakte zich zorgen om de lieve jeugd, die daar een soort “hangplek” ontwikkelde, en ook wel zonder zwembroek ging zwemmen. Dus werd de plas gedempt, maar op de AHN is hij nog goed terug te vinden, pal ten zuiden van de schapenweide.
Werd de plas gedempt vanwege een illegaal naaktstrand? Lag daar Heijendstadt soms toen al? Dus in de kolk stond water, en de naam Ginkelse kolk voor die kolk lijkt uiterst logisch. Ik ben bijna om, maar dan tekenen Geelkercken en consorten dus een veel te kleine afstand ten noorden van de Maanerweg, aannemende dat die wel in de buurt van de A12 lag. Aangezien de kolk op al die kaarten meer een orienteringspunt is dan de plek waar het om draait, zou het kunnen. Hmm, bestaan er kaarten waarop een lijn raait op de kolk (nee dat is niet logisch, die zie je niet van een afstand), of staat de kolk ergens getekend vanuit de blik van de Ginkelsen dus vlak bij de schapenweide? Ik puzzel nog even door om je theorie te ondersteunen of ontkrachten.
Maar dan nog: ik denk niet dat die kolk naast de schapenweide in de 17de eeuw nog de bron van de Renkumse Beek was. Dat moet die natte plek bij de A12 zijn, zoals je zegt ligt vlak ten noorden van de A12 nog altijd een lage plek.
De lucht klaart nog niet echt op zo
Op de AHN is de kolk nog goed te herkennen, pal tegen de schapenweide aan.
Nou, illegaal naaktstrand is wel een wat te weidse benaming.
En Heijdenstadt lag lager, bij de Paalberg
Ik heb “ergens” een kaartje waar op staat: “en de Hartensebeek so die van de Ginckelse Kolck komt”.
De Maenenweg liep pal ten zuiden van de kolk.
Hoelang de beek vanaf de kolk watervoerend was weet ik niet.
Op de kaart van Kempinck staat de beek droog.
Ik denk dat Heijenstadt in de uitgestoven laagte lag. Maar de kaart van Geelkercken plaatst hem veel dichter naar de schapenweide toe, westelijk van de weg van Mossel naar Renkum (Heibloemweg).
Maenerweg: volgens Geert liep de Maenerweg vlakbij de A12, de kolk bij de Schapenweide ligt te noordelijk. De Maenwerweg loopt van Maenen naar Arnhem, dan is de Schapenweide geen logische route.
Ja dat kaartje met de tekst ‘so die van de Ginckelse Kolck komt’ ken ik, ik ben even vergeten welke kaart het is, maar dat staat inderdaad ergens. We moeten al die kaarten maar weer eens naast elkaar leggen.
hoi Jan, vandaag sprak ik Geert over de Ginkelse Kolk. Volgens hem is Ruud inmiddels van het idee afgestapt dat de zwemkolk ten zuiden van de schapenweide de Ginkelse Kolk is van de kaarten uit de 17de eeuw die als bron van de Hartensebeek wordt genoemd. Ook volgens Ruud moet die bron de laag gelegen plek zijn onder of net ten noorden van de A12. Jammer dat de Ginkelse Kolk niet op de bewuste kaart van Van Geelkercken staat, dat had wellicht uitsluitsel gegeven.
Tja, als een autoriteit als Ruud dat vindt: wie ben ik dan?
Deze kaart heeft mijn speciale belangstelling. Ik meen heel veel details ervan in het veld en op AHN terug te kunnen vinden.
Op de ‘Wech van Reems’ kun je lopen, een hele mooie weg (die bij bosonderhoud wel heeft geleden door de zware traktoren). De kronkels van die weg stemmen in grote lijnen met die van Geelkeckens kaart overeen.
Je ziet die kronkelweg ook op AHN vrij goed.
De ‘zevensprong’ lag volgens mij 250 m zuidelijker, net ten noordwesten van het ronde heideveldje. Zo ja, dan past het scheve AHN-spoor door het vogelwoudbos ook beter bij de Doorwerthse turfweg (of die naar Ginkel?). Op dat heideveldje liggen ook karrensporen.
De doorgravingen van de Doorwerthse turfweg door de heuvelrug ten oosten van de beek, in het Quadenoordgebied zijn in het veld en op AHN te zien (een dubbelspoor).
De wegen van de zevensprong naar Bennekom en naar Wageningen kan ik moeilijk terugvinden in het bosbeekgebied.
Van de weg van Harten naar Ginckel zijn onder andere op de Ginkelse Heide duidelijke sporen te zien (zowel in het veld als op AHN).