Gaasterland is heerlijk fietsgebied in het zuiden van Friesland. Het is bosrijk en heuvelachtig, met een paar hoge kliffen, eeuwenoude dorpen en een 400 jaar oud bos. Typisch Friesland dus. Ik heb er alleen geen foto’s van.
Keileem heuvels
De heuvels in Gaasterland zijn keileembulten net als bijvoorbeeld Texel, Wieringen, Urk, Steenwijk en Vollenhove. Gaast betekent zoiets als bult, lees ik, maar ik vraag me af of het niet dezelfde etymologie heeft als geestgronden en Geesteren.

De keileem is morene dat onder het ijs tot heuvels is vervormd en versmeerd tot keileem, of het is dumpmorene dat is weggebulldozerd aan het einde van een ijsveld en blijven liggen. Voor een stuwwal is geen bewijs.
Ook Koudum, in het NW van Gaasterland, ligt op een keileembult. Dit is een langgerekte heuvel met de as NO-ZW. Het lijkt op een rug die ingeklemd is geraakt tussen twee gletsjers. Het ziet er niet uit als een drumlin, want dan had de hoogste punt in het NO moeten liggen.
Friese bergen?
De heuvel bij Oudemirdum in het Jolderenbos is (bij de brandtoren) met een hoogte van 13 meter en een pas op zeeniveau richting de Hondsrug op 60 km een echte Nederlandse heuvel. Score 780. De score is mijn zelfbedachte criterium dat een vermenigvuldiging is van afstand tot een hogere top en hoogte van de top boven de pas. In dit geval 13 * 60 = 780. Het is geen berg, want ik had een keer bedacht dat een Nederlandse berg minstens 20 meter uit moet steken (anders zouden er in Nederland meer dan honderd bergen liggen, en dat is eigenlijk best raar).
3 Km naar het westen ligt de top in het Rijsterbosch, afgerond ook 13 meter hoog maar net een paar decimeters lager dan de top bij Oldemirdum. De pas tussen Oudemirdum en het Rijsterbosch ligt op zeeniveau, de afstand tussen de twee toppen is 3 km. Dat maakt het Rijsterbosch ook tot een zelfstandige echte Friese heuvel met een score van 39 (3 * 13). Als hij 30 cm hoger was geweest, zou het andersom zijn geweest. The winner takes it all. Misschien is hij wel afgegraven. Haha, hij ligt nog verder van de Hondsrug, dus dan zou het 13 * 63 = 819 zijn geweest, een van de hoogste scores van ons land van een heuvel.


Maar Gaasterland is niet de top van Friesland: dat is de Nijenhaske, de vuilnisbelt bij Heerenveen. Dat is met een hoogte van 24 meter en een afstand tot de Hondsrug van 40 km een echte berg. Hier een lijst van alle toppen per provincie. Gaasterland is wel typisch Nederlands heuvelland.
Kliffen
Op drie plekken heeft de zee of de Vecht deze keileembulten afgeslagen. Het gevolg is drie langgerekte hoge steile oevers, kliffen genoemd; even ten zuiden van Stavoren het kleine Roode Klif, ten zuiden van het Rijsterbosch het Mirnserklif, en bij Oldemirdum in het oosten het Oldemirdumerklif, vergelijkbaar met de kalkrotsen van Dover. Ik overdrijf, maar het zag er vroeger indrukwekkend uit. Google maar – ik kan de oude afbeeldingen hier niet plaatsen vanwege auteursrecht. Het Oldemirdumerklif was toch een loodrechte wand van zo’n 10 meter hoog, een huis van drie verdiepingen. Nu is de helling minder steil en zwaar begroeid, dus minder indrukwekkend maar nog steeds prachtig. Het zijn de enige kliffen van Nederland.




De Steile Bank
De zuidpunt van Gaasterland steekt bij het Oldemirdumerklif met een boog uit in het IJsselmeer: een kaap.

Daarnaast in de luwte ligt de buitendijkse Huitebuursterbuitenpolder.
Op het AHN kun je mooi de vorm van langgerekte duinen zien, het lijken wel de ruggen in een kronkelwaard (maar het zullen duinen zijn). Andere boeren hebben alles netjes vlak gemaakt. De ruggetjes heten ouwers.

Voor de kust lag bij het Oudemirdumerklif en de Huitebuursterbuitenpolder – tweede keer dat ik dit mag typen – voor het leggen van de Afsluitdijk een zandbank met de naam De Steile Bank. Nu ligt daar een groep eilanden: De Steile Bank inderdaad. Een eilandje raakt al aardig begroeid. Bijzonder dat dit zo ontstaat, in een waterlaboratorium kun je het vast nadoen: iets met een harde steile terugwijkende oever, overheersende windrichting en waterstromen. De Huitebuursterbuitenpolder – ik wilde deze naam nog een keer typen, derde keer – is waarschijnlijk vanuit die zandbank ontstaan, en als Rijkswaterstaat er geen stokje voor had gestoken hadden de Gaasterlandse boeren waarschijnlijk allang meer delen van de Steile Bank tot kwelders en polders omgevormd.


Gaasterland in 1843
Het aardrijkskundig woordenboek van Van der Aa vind ik geweldig. Je kunt het gewoon online vinden op Wikipedia. Het deel E-G is uit 1843. Over de landbouw in Gaasterland lees ik dit:

Toen was het land nog bepalend voor de landbouwmogelijkheden. Boeiend dat de rogge in Gaasterland twee weken eerder rijp was dan in Westergoo en Oostergoo.
Een grietenij is zoiets als een voorloper van een gemeente waarin dorpen waren verenigd. Aan het hoofd stond een grietman. Friesland was verdeeld in 30 grietenijen en 11 steden.
Overstroming 4 februari 1825
In 1825 stroomde het zuiden van Friesland onder, behalve dan de heuvels van Gaasterland. Van der Aa besteedt op diverse plekken uitvoerig aandacht aan deze ramp. Tot de aantallen gestorven schapen aan toe – 50. Hier een stukje over de opvang van mensen van wie het huis bezweek:

Tja dan is nu de vraag wat de Zuid-Vensterdijk was. Ik weet het niet, en googelen levert alleen de boeken van Van der Aa op. Maar ik vermoed het gat tussen Mirns en Oudemirdum. Immers als de dijk daar doorbreekt, stroomt het water inderdaad direct door naar Elahuizen.
Onder onze voeten: tunneldalen?
Onder Noord Nederland ligt een fascinerend stelsel van diepe ravijnen die ongeveer vierhonderdduizend jaar geleden zijn ontstaan en hier en daar tot honderden meters diep zijn uitgesleten. Na die tijd zijn deze tunneldalen opgevuld en nu vinden wij als wandelaar of fietser er niets van terug. Liggen die dalen ook onder Gaasterland? Helaas net niet, een uiterste punt van een van de diepste tunneldalen onder Nederland bereikt net Koudum.

Tot zover, het was weer een heerlijke puzzel vanavond. Niet echt mijn gebied, maar ik wil er binnenkort heen: fietsen, uitwaaien, lopen. [Inmiddels ben ik er geweest – hier mijn verslag.]
Het landschap op Wieringen is vergelijkbaar met dat in Gaasterland. Waarschijnlijk in dezelfde periode gevormd? Net als de keileembulten op Texel trouwens. Op Wieringen heb je ook de plaatsnamen Westerklief en Oosterklief wat erop duidt dat daar ooit ook keileemkliffen waren. En wellicht had Urk ooit ook een klif? Andere kanshebbers van Nederlandse kliffen zijn wellicht nog de noordrand van het Gooi bij Huizen en heel misschien de westrand van de Brabantse Wal bij Bergen op Zoom. Maar dat zijn beide geen keileembulten, dus dat zal er toch anders uitgezien hebben. Op het Noordfriese eiland Sylt heb je bij mijn weten nog steeds actieve keileemkliffen die door de zee zo nu en dan verder worden geboetseerd en aangevreten. Heet ook het Rote Kliff zie ik nu. Zal dus ook rode keileem zijn. 🙂
Dat in Gaasterland de enige kliffen van Nederland liggen, heb ik uit een andere bron. Zie je wel, ik moet altijd zelfstandig blijven denken. Kliffen in Nederland is een mooi idee voor een nieuw artikel op dit blog. De noordrand van het Gooi is een stuwwal, dus best keileem hoor. Vollenhove, Steenwijk, Urk: allemaal eens oevers van de Vecht en IJssel geweest, toen de Zuiderzee er nog niet was. Wow zeg, je brengt me op een idee.
Nog genoeg te ontdekken! 🙂
Gaasterland is een prachtig gebied. Als kind heb ik er een tijdje gewoond. Vooral het bos was heerlijk. Het was eerder een soort landgoed. De plattegrond kon je simpel uit tekenen dus verdwalen kon je er niet. Het was groot genoeg om niks te merken van de buitenwereld maar klein genoeg om er in een dagdeel door heen te wandelen wat ik dan ook graag deed als kind. IK ben er later nog terug geweest en het ziet er nog net zo uit als toen. Dat is lang niet altijd zo natuurlijk.
Dank je wel voor deze aanvulling. Ik las dat het Rijsterbos inderdaad supermooi is, 400 jaar oud, en opgezet als een park. Ik ben echt van plan er binnenkort heen te gaan, en deze puzzeltocht van gisteravond was alvast ter voorbereiding.
Superinteressant, vooral voor iemand met een OerFriese naam
Dank je wel, ik hoop dat mijn manier van kijken wat toevoegt aan de informatie over natuur en landschap die je in wandel- en fietsgidsen kunt lezen – wat ook prima is uiteraard, maar dat hoef ik niet over te doen.