De Sijsselt is het bos ten zuidoosten van Ede. Het is in 1427 losgemaakt van de Moft, het bos van de Hertog van Gelre op de heuvelrug tussen Ede en Wageningen.
Inhoud
Geologie
De Sijsselt ligt op de stuwwal van Ede, en het verhaal van die stuwwal begint 150.000 jaar geleden in het Saalien. Eigenijk begint het al eerder: het zand, grind, stenen en zwerfkeien zijn miljarden jaar oud. Maar ons verhaal begint 150.000 jaar geleden als ijs de Gelderse Vallei intrekt.
De Maas stroomde hier vanuit de Ardennen via het IJsselmeer naar de Noordzee. De Rijn stroomde oostelijker via het IJsseldal naar datzelfde IJsselmeer. De heuvels van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe lagen er nog niet: je moet je een grote delta voorstellen, vol vlechtende rivieren die droge eilanden omspoelen die regelmatig van plaats veranderen.
150.00 jaar geleden: Saalien – ijs
En dan komt het ijs. Een ijstong zoekt zich een weg naar het zuiden in de Gelderse Vallei. De ijstong groeit aan tot honderden meters dikte en zakt diep in de losse grond. Het dal worden meer dan honderd meter uitgediept. Dat materiaal moet ergens heen en glijdt onder het ijs weg, opzij en naar voren, tientallen meters omhoog tot hoge stuwwallen rond de tongen van het ijs. Kleilagen fungeren als glijmiddel. Ziedaar het ontstaan van onze Sijsselt.
125.000 jaar geleden: het ijs smelt
Rond 125.000 jaar geleden smelt het ijs maar waar kan het smeltwater heen? Het wil naar beneden maar ziet zijn weg geblokkeerd door de stuwwallen die het ijs zelf heeft opgeperst. Het water kan geen kant uit en in de kom tussen de stuwwallen in het zuiden van de Vallei ontstaat een meer vol drijvende ijsschotsen. Over de laagste plekken van de stuwwal zal water heen hebben gesijpeld, er zullen dalen zijn uitgeslepen en dan is er geen houden meer aan: de zuidelijke punt van de stuwwal rond de Gelderse Vallei breekt door tussen de Grebbeberg en de Wageningse Berg. De Vallei loopt leeg en blijft achter als een modderzooi waarop planten en dieren – en mensen – alweer snel gedijen.
Maar dan wel ver onder onze voeten, want toen de Vallei was leeggelopen bleek het een meer dan 100 meter diep dal. De top van de Sijsselt stak dus toen zo’n 150 meter uit hoog boven de Vallei. Deze regio was helemaal geen vlak land!
110.000 jaar geleden: Weichselien – koud
In de laatste ijstijd, het Weichselien, was het hier net Siberië: bitter koud. De harde wind, lange winters en eeuwig bevroren grond waarop nauwelijks iets groeit, hebben een grote invloed op hoe ons land er nu uitziet. Bovenop de Sijsselt groeit een langgerekt duin: de Langenberg.
10.000 jaar geleden: Holoceen – warm
Tienduizend jaar geleden begint het Holoceen. Dat is de tijd waarin we nu leven in afwachting van de volgende ijstijd. Na de lange koude periode komt de oude vegetatie terug en raakt de Sijsselt bedekt met bos. Eerst dennenbossen en berkenbossen, later hazelaar, iep, linde en eik. Nog later komt de beuk.
Geomorfologie
Top van de Edese Heuvelrug
In de Sijsselt ligt het hoogste punt van de Edese heuvelrug op 57,5 m+NAP. Raar dat die nou net geen naam heeft en vele andere lagere topjes wel.
Kopjes en ruggetjes
Een stuwwal lijkt op een golfplaat met ruggen en dalen. In de Sijsselt zien we dit fenomeen ook: het is een golfplaat met noord-zuid lopende ruggen en dalen. De ruggen bevatten veel grind. Dat grind is in het verleden afgegraven voor grind (duh) en voor ijzerknollen.
Droogdalen
In de Sijsselt is geen water: geen ven, geen beek. Wel zijn er brede golvende dalen zonder beek onderin. Dit zijn droogdalen of sneeuwsmeltwaterdalen uit het Weichselien.
De droogdalen in de Sijsselt wateren naar twee kanten af: in het westen naar de Gelderse Vallei en in het oosten naar het Renkums Beekdal. Aan de westkant komen een aantal droogdalen samen bij de laag gelegen Enkawijk. Omdat droogdalen natuurlijk de laagste punten in het landschap zijn, worden ze door afstromend water gevolgd.
De Langenberg
Ten oosten van Ede ligt een W-vormig langgerekt duin, de Langenberg. Op het AHN kunnen we goed zien dat deze strook zand bestaat uit duinen en zandkleppen (dellen) daartussen. De richting verraadt de westelijke wind die het zand steeds verder naar het oosten blies. Het zuidelijke deel van de Langenberg ligt in de Sijsselt. Hier is het stuifzand vastgelegd met dennen, en dat is nu een prachtig hobbelig gebied met oude volgroeide dennen en hier en daar open zand, het Paradijs in het Zandbos.

Het Paradijs is een stuifzandcel of grote zandklep. De wind kwam uit het zuidwesten en heeft het zand uit de kom opgeblazen tot een duinrand ten noordoosten van de zandklep. Het hoogteverschil tussen del en duin is 11 meter. Dit is een heerlijk stuk speelzand dat terecht het Paradijs heet.
Bodems
In het bos liggen twee soorten gronden:
- Podzolgronden, de typische gronden van de bossen en heidevelden op de Veluwe.
- Duinvaaggronden: Dit is de Langenberg. Duinvaaggrond is niet ontwikkelde grond, zoals de speelzandplek en de kleine zandverstuivingen bij het mooie oude dennenbos.
Vegetatie vroeger en nu
Omdat de Sijsselt een aangeplant bos is, is het qua plantengemeenschappen niet veel bijzonders – wat niet betekent dat er geen bijzondere planten voorkomen. Maar hoe zou dat in vroeger tijden zijn geweest?
Schrijvers rond 1900 roemen de uitzichten. Wandelaars zagen de Vallei, de Rijn, en de kerken van Rhenen, Wageningen en Veenendaal. Op de westhelling lag een kaal heideveld. Bovenop was naaldbos geplant.
We gaan verder terug. Voordat de Sijsselt na 1771 werd bebost, zullen de vaaggronden ingesloten door en op de Langenberg uitgestrekter zijn geweest. Dat was vast grasland op droog zand, met het grijze buntgras, heidespurrie en ruig haarmos. Hiervan zijn in het Paradijs nog restanten over.
We gaan nog verder terug: hoe zag de Sijsselt eruit in de 17de eeuw? Men noemt het dan een heideveld of een struikveld. We denken dat er tussen de heide, struiken groeiden zoals jeneverbes, ruwe berk, zomereik, lijsterbes, sporkenhout, vogelkers, brem, gaspeldoorn en braam. En ook toen stoof de Langenberg al, ze spreken immers over het Maenderzand.
Prehistorie
De prehistorie van de Sijsselt is de tijd waarin tijdgenoten niets schreven over dit bos. De oudste geschreven bron van de Sijsselt is uit 1427.
Op de archeologische waardenkaart van Ede staan in de Sijsselt grafheuvels, raatakkers en karrensporen aangegeven. Wij hebben ook ijzerkuilen gevonden maar die staan niet op deze waardenkaart. Dat is jammer, want wat niet is aangegeven, is slecht beschermd. Wat niet uit de kaart blijkt is hoezeer de leeftijden van de vondsten uiteenlopen. Daar gaan we wat aan doen.
Vuurstenen gereedschappen
De oudste vondst in de Sijsselt is een vuurstenen schraper uit het Paleolithicum, 140.000 jaar oud, gemaakt door een Neanderthaler.
Een vuurstenen lemmet van een dolk, waarvan de stenen handgreep is afgebroken, is gemaakt door iemand in het Neolithicum 6000 – 3000 vC. Ook lang geleden, maar misschien wel 130.000 jaar jonger dan de schraper op de tafel.
Grafheuvels
In twee verschillende perioden hebben mensen op de Veluwe hun overleden dierbaren in grafheuvels begraven, maar de vier grafheuvels in de Sijsselt zijn daarop niet onderzocht. Dat betekent dat we niet meer kunnen zeggen dan dat ze of in het Neolithicum gemaakt zijn (net als de dolk) of in de Bronstijd (3000 – 600 vC).
Nederzettingen
Uit de IJzertijd (600 – 400 vC) zijn meer vondsten gedaan. In die tijd woonden er Germanen in of rond de Sijsselt: er zijn resten van nederzettingen met ijzeren voorwerpen en aardewerk gevonden, plus landbouwvelden: raatakkers.
Raatakkers
In de Sijsselt ligt een deel van een groot complex van raatakkers. Deze akkers zien we in het bos niet terug, maar wel op het AHN. Dit complex strekt zich uit tot op de Dikkenberg; bij de Panoramaweg is een stukje zichtbaar gemaakt.
IJzerkuilen
In de zuidoosthoek van de Sijsselt liggen ijzerkuilen uit de vroege Middeleeuwen. Merkwaardig en onterecht dat ze niet zijn aangegeven op de archeologische waardenkaart en dus onbeschermd zijn. Hoe oud ze zijn weten we niet, maar ze liggen half over de raatakkers heen en zullen dus waarschijnlijk uit de Frankische tijd of vroege Middeleeuwen stammen.
Karrensporen
In het dal tussen de Dorrenbergen liggen ook karrensporen uit de Middeleeuwen. Ongelooflijk dat die sporen van eenvoudige karren 500 jaar later nog zichtbaar zijn ondanks al het boswerk door grote graafmachines.
Maenderzand
Ten westen van de wildgraaf lag een zandverstuiving, het Maenderzand. Dit is nu het Maenderpark – een hele vooruitgang. Deze woestijn lag aan weerszijden van de Bennekomseweg die daar nu de Stationsweg heet en was in 1852 94 bunder groot.
Buurschappen en Herenvelden
Twee verschillende bestuurlijke stelsels liggen over elkaar heen: de niet opgeschreven eeuwenoude grenzen van de buurschappen, en daaroverheen de wel opgeschreven en op kaarten ingetekende bezittingen van graven en hertogen, landgoederen, heerlijkheden, jachtgoederen en dergelijke. Over dit van boven opgelegde bestuurlijke stelsel is meer te vinden dan over de buurschappen waarin de boeren zichzelf hadden georganiseerd.
Maanense boeren hadden te maken met beide typen grenzen: de grens van hun buurschap bepaalde tot hoever ze met hun schapen mochten komen en bijvoorbeeld plaggen mochten maaien; de eigendomsgrenzen van de Hoge Heren bepaalde aan wie ze moesten betalen voor het gebruik van deze gronden: aan niemand (eigen grond van de geërfden van een buurschap), aan Kernhem (in het geval van de Sijsselt) of aan de Rekenkamer (in het geval van de Moft). De oude buurschapsgrenzen zijn later de grondslag geweest voor gemeentegrenzen.
Buurschap Maanen
De Sijsselt ligt in Maanen. Maanen is een van de buurschappen en dorpen op de westelijke helling van de stuwwal. Maenen grenst aan Ede-Veldhuizen, Ginkel, Bennekom en Utrecht.
Herenvelden: domeinen van de graven en hertogen
Volgens het gravenrecht van het graafschap (na 1339 hertogdom) Gelre behoorden de woeste gronden en de wateren, inclusief bossen en heidevelden, de graven van Gelre toe. Dit noemen we de domeinen. Een domein wil zeggen dat het privébezit is, zoals het Loo een domein is van Koning Willem Alexander. De graven en later hertogen gebruikten de domeinen als jachtgrond en verkregen er inkomsten uit door de verkoop van hakhout.
Tot deze Herenvelden behoorden de heidevelden van Renkum, Wolfheze en Oosterbeek. Ook de Moft was een domein. De Moft strekte zich uit in de buurschappen Wageningse Buurt – Bennekom – Maanen. Tot 1427 was de Sijsselt hiervan het noordelijke deel.
Het Ginckelse veld en het Veldhuizer veld waren geen domeingronden maar eigendom van de buurschappen.
Maanen en de Sijsselt in de 14de eeuw: de wildwal
Rond 1335 kopen of pachten de buurschappen op de westhelling van de Edese Heuvelrug woeste gronden van graaf Reinoud II die innovatieve ideeën had over het beheer van land en water. Reinoud II is overigens ook de graaf die tot hertog werd verheven, dus na hem spreken we over de hertogen van Gelre.
De wildgraaf van Lunteren naar Wageningen heeft waarschijnlijk hiermee te maken. Hij is waarschijnlijk aangelegd door de buurschappen die woeste gronden van graaf Reinoud II hadden gekocht, op verzoek van de graaf die precies wilde weten wat de grens was van het gebied dat hij behield. De rentmeester van Reinoud II trok langs het gebied van de graaf een rechte grens, en daarlangs moesten de buurschappen een wal aanleggen – heel gewoon in die tijd dat kopers hun gekochte gebied moesten omwallen. Voor het eerst hebben we nu een verklaring waarom die wildgraaf zo netjes doorloopt van Wageningen tot Lunteren.
De functie van wildwal om jachtwild tegen te houden, zou de wal pas hebben gekregen in de 17e of 18de eeuw toen edellieden inderdaad wild gingen uitzetten om te bejagen.
Kernhem en de Sijsselt in de 15de eeuw
In 1427 wordt de Sijsselt eigendom van Kernhem. De leenakte uit 1427 van Hertog Arnold is het oudste document over de Sijsselt.
In 1437 wordt Kernhem overgedragen aan Ot van Schoenouwen en in hetzelfde jaar verkoopt de rentmeester van de Hertog hakhout uit de Sijsselt. Van deze verkoop is het bonnetje nog bewaard. Maar hoe kan de rentmeester nou het bos laten kappen, dat was toch in 1427 beleend? Volgens ons liet de rentmeester nog snel even het bos kappen en verkocht hij al het hout vlak voor de overdracht aan de nieuwe bewoners. Zou dat het einde zijn geweest van het holt, het hoog opgaande bos? Het zou zomaar kunnen. Kernhem deed niet aan bosbeheer, in tegenstelling tot de Hertog die bosmeesters in dienst had. Pas nadat in 1767 Carel van Wassenaer eigenaar werd van Kernhem, werd er op de Sijsselt weer bos aangeplant.
De naam Sijsselt
Waar de naam Sijsselt vandaan komt is in nevelen gehuld. In de brief van 1427 van Hertog Arnold is het bos naamloos, maar de bosmeester noemt in zijn rekening uit 1437 het bos wel de Sijsselt. Spellingen zijn Zijsselt, Sysselt, Zieselt. De uitspraak is Sieselt.
Onze hypothese is dat Hertog Arnold de lokale naam eenvoudigweg niet wist, en het gebied in omslachtig omschrijft naar de wegen die het omgeven. De bosmeester kende de lokale naam wel, want die heeft met lokale houthakkers en gebruikers te maken. En zo is de lokale naam bewaard gebleven en gebruiken we die nu nog – dit in tegenstelling tot de Moft, het grote bos tussen Bennekom en Wageningen, welke naam uit het geheugen is verdwenen.
Kernhem en Maanen in de 16de eeuw
De Maeners maakten al eeuwen of millennia gebruik van de Sijsselt. Het zou een drama voor de Maeners geweest zijn als ze na 1427 in de Sijsselt niet meer hun schapen konden hoeden, plaggen steken en hout halen. De heer van Kernhem hield rekening met dit oude gebruiksrecht en de Maeners konden in de Sijsselt voorlopig hun gewone dingen blijven doen.
Maar in 1575 wil Karel van Arnhem, de nieuwe eigenaar van Kernhem, daar geld voor. Hij roept Maeners op om een pachtcontract aan te gaan om gebruik te kunnen blijven maken van zijn Sijsselt.
Omdat precieze grenzen langs de Sijsselt nu relevant werden – de Maeners hoefden immers in hun gebied buiten de Sijsselt niet aan Kernhem te betalen – vermoeden wij dat dit besluit van Karel van Arnhem de aanleiding is geweest tot het graven van grenskuilen. Die kuilen zullen langs dezelfde wegen gegraven zijn als in 1427 genoemd werden, maar of die zandwegen op de heide nog precies op dezelfde plek lagen? Nee, dat zal wel niet.
De grenzen in de 17de eeuw
In de 17de eeuw krijgt men behoefte om grenzen formeel vast te leggen. Waar het in de eeuwen daarvoor niet uitmaakte tot hoever een scheper liep met zijn schapen – hij kon niet verder dan hij haalde in een dag – en tot waar een jachtgebied precies doorliep, worden dat in de 17de eeuw zaken van belang waarover vele processen zijn gevoerd. Ook de grenzen van de Sijsselt worden in de 17de eeuw definitief vastgelegd. Over de westgrens bestond uiteraard geen twijfel, die lag langs de wildgraaf, maar over de zuidgrens en noordgrens kon men kissebissen. En dat doet men dus.
Zuidgrens
In 1609 stellen afgezanten van het Hof en Gelre en van Kernhem samen de oude grens tussen de Moft en de Sijsselt opnieuw in het veld vast. Hiervan maakt de auditeur een leesbaar en informatief verslag. Helaas zit er geen kaart bij.
De grens was aangegeven door 13 scheidskuilen, en tijdens de tocht laten ze die kuilen opgraven, uitdiepen en vernieuwen. Ze worden daarbij vergezeld door vijf mannen uit Maenen die hen aanwijzen waar de oude grens loopt. Zouden deze mannen rond 1575 de kuilen gegraven hebben? Dat ze alleen mannen uit Maenen laten meelopen en niet ook mannen uit Bennekom is een aanwijzing dat de zuidgrens van de Sijsselt niet de buurtgrens tussen Bennekom en Maenen volgt maar in Maenen ligt. Dat sterkt ons in ons idee dat het Bennekomse Bos oorspronkelijk in Maenen lag.
Ze beginnen in de zuidwesthoek van de Sijsselt bij de Maender wildgraaf en rijden de hele grens tussen de Moft en Sijsselt af tot ze bij het Ginkelseveld komen. Daar ligt buiten de Sijsselt en in Maenen de Koerhegge. Ze refereren naar een kaart met heggen van de Moft: dat moet de kaart uit 1570 van Witteroos zijn.
In 1649 maakt Nicolaes van Geelkercken een kaart van de Moft. De Sijsselt staat hier niet op, maar wel de zuidgrens. De typische vorm van de Sijsselt en van het trapezium daar ten zuidoosten van, dat tot 1888 tot buurschap Bennekom hoorde, is duidelijk te zien.
Noordgrens
Van 1628 tot 1645 voert de Vrouwe van Kernhem een rechtszaak tegen de boeren van Veldhuizen over de noordgrens van de Sijsselt. Ze vindt dat de Arnhemseweg de grens is van haar Sijsselt. De getuigen uit Maenen die ze oproept, verklaren dat de Maender Arnhemseweg de grens is, die een schootweegs van de struiken van de Sijsselt ligt.
Maar de buurmeester van Ede – Veldhuizen stelt dat de grens zuidelijker ligt langs een weggetje vlak langs de struiken (= tegenwoordig het fietspad).
Het proces wordt besloten tijdens de landrechtdag in Ede op 21 april 1645. Het landrecht was een hof dat zich verplaatste van scholtambt naar scholtambt door de Veluwe. Ede was elk jaar als eerste aan de beurt. Op die dag (of dagen) behandelde men vele zaken achter elkaar.
De rechter oordeelt:
datter is geschijet, onrechte aenspraek ende rechte tegenweer
Huis Kernhem verliest de zaak, de buurt Ede-Veldhuizen wint. Dat mag ons bevreemden: niet de adellijke Vrouwe van Kernhem krijgt haar zin, maar de boeren van Ede-Veldhuizen.
Dus niet de Maender-Arnhemseweg is de noordgrens van de Sijsselt, maar de Maender heetweg, tegenwoordig (pakweg) het fietspad. En inderdaad, tussen de Arnhemseweg en het fietspad ligt een zone die bij het militaire gebied hoort. En nu weten we hoe dat zo gekomen is. Sindsdien hoort de driehoek heide tussen de Sijsselt en Ginckel niet meer bij Maenen maar bij Ede-Veldhuizen. Dat is onverwacht en, eigenwijs als we zijn, geloven we het ook niet echt. Wij denken dat men abusievelijk de grens van de Sijsselt gelijk stelde aan de grens van Maenen. Volgens ons raakte Maenen door dit proces heel wat grond kwijt.
Galgenberg
Sommigen stellen dat in de Sijsselt een galg heeft gestaan. We vinden dit in meerdere boeken en artikelen, maar in geen enkel origineel stuk en op geen enkele oude kaart staat deze galg vermeld.
Waar komt de fabel vandaan? In het proces over de noordgrens (1628-1645) zeggen meerdere getuigen dat een zekere heuvel boven het Maenderzand ‘ook wel het Galgenbergje wordt genoemd’. Ze zeggen echter geen van allen dat er een galg op staat of heeft gestaan. Later werd op deze hoogte de Bergansiuskazerne gebouwd.
Wij denken niet dat er een galg heeft gestaan. Voor een Arnhemse showgalg aan de rand van het grote schependom, bedoeld om vreemdelingen af te schrikken, is de plek onlogisch, want er is daar geen doorgaande weg – wel langs de Galgenberg bij Lunteren. Kernhem en Ede hadden geen recht op doodstraf.
Blijft natuurlijk de vraag staan waarom de Maeners in de 17de eeuw stellen dat de heuvel ook wel het Galgenbergje wordt genoemd.
Bosaanplant in de 18de eeuw
In 1769 wil Carel van Wassenaer, eigenaar van Kernhem, de Sijsselt bebossen met dennen en eiken. Hij vraagt aan de buurt Ede-Veldhuizen toestemming om de bochtige grens in het noorden recht te trekken. Hij wil dus over de grens tussen Maenen en Ede-Veldhuizen heen. De buurt geeft hem deze toestemming.
In 1771 maakt A. van der Does een een mooie kaart van de Sijsselt. Ik kan geen bijbehorend stuk vinden, maar ik vermoed dat Carel van Wassenaer iets moois wilde voor aan de wand in de gang van kasteel Kernhem om mee te pronken tegenover bezoekers. Ik vermoed ook dat dit verband heeft met zijn plan om de Sijsselt te gaan bebossen, en ook dat hij trots was dat hij de grens mocht rechttrekken. Ooh, en het vele wild dat hij had uitgezet moest er ook op.

Van der Does tekent een kale vlakte – de zandkleur heeft hij vast niet voor niets gekozen – met plukjes gras en groepen wild. Als Van Wassenaer had geweten dat de top van de Edese Heuvelrug in de Sijsselt ligt, had hij vast de berg op de kaart willen zien. Van der Does tekent geen galg.
Van der Does tekent twee nieuw aangeplante bospercelen. Deze bosaanplant had nadelige gevolgen voor de Maeners. Hun heide waar ze schapen konden weiden en plaggen konden halen, toch al veel kleiner dan van hun buren de Bennekommers en de Veldhuizers, werd nog kleiner. Van Wassenaer wilde uiteraard niet dat de schepers uit Maenen hun schapen in het nieuwe bos zouden weiden. Daarom neemt hij nieuwe voorwaarden op in het contract met de Maender schepers:
- Ze zullen met hun schapen geen schade toebrengen aan de nieuwe en oude bomen.
- Als er toch een schaapherder schade heeft toegebracht, zullen de boeren per keer een boete betalen van vier Arnhemse schepel boekweit, plus aan den scheuter per keer vier gulden.
Het bos doet het goed en Carel van Wassenaer kan al snel zijn opgekweekte boompjes uitplanten. Daarom wil hij de heide afbranden. Dat mag echter niet zomaar; daartoe moet hij toestemming hebben van de provincie. Hij doet daartoe vanaf 1774 drie keer een verzoek dat telkens wordt toegestaan – elke keer een stukje erbij. Zo breidt het bos zich verder uit ten koste van de heide van de Maeners.
De 19de eeuw: Sijsseltselaan en Bennekomse bos
In 1843 verkoopt de Buurt Bennekom hun heide aan Ede; dat is het trapezium in het zuidoosten dat nu bij de Sijsselt hoort maar ligt in de Buurt Bennekom en eigendom was van de geërfden van Bennekom. In 1874 geeft Ede het gebied weer terug omdat de deal niet mag volgens ‘Den Haag’. Ze moeten de heide ontginnen of verkopen. Daartoe organiseren de geërfden van Bennekom in 1888 een veiling waarin ze 171 percelen bos en heide verkopen. Vrijwel alles wordt opgekocht door bosmeester Staf, in dienst van Kernhem, en zo krijgt de Sijsselt – na uitruil van kleine stukjes aan weerszijden van de spoorweg om de grens logischer te maken – zijn huidige vorm.
Rond 1870 verschijnt de rechte brede Sijsseltselaan op de kaart als verbindingsweg tussen de Arnhemseweg en het bos. Vanuit Ede kan men sindsdien via de Paasbergerweg en de Sijsseltselaan gemakkelijk in het bos komen – recreatie gaat een rol spelen. In 1883 plant rentmeester Bitter van Kernhem de beuken langs de laan.
De 20ste eeuw: de A12
De A12 snijdt een punt af van de Sijsselt; het afgesneden stukje is misschien wel het rustigste stukje bos in de Sijsselt.
Boek
Ik heb een boek geschreven over De Sijsselt vol originele teksten uit de 14de tot 19de eeuw.
Addendum bij het boek:
- de kuilen op de Dorrenbergen zijn waarschijnlijk grindkuilen en geen ijzerkuilen;
- de vuurstenen schraper is 140.000 jaar oud (en niet 30.000 jaar) en dus gemaakt door een Neanderthaler.
- De A12, fietspad, wildwal, spoorweg, grens van Maanen en Ginckel, en de Sijsselt op de kaart van Witteroos: de nieuwe figuur is deze:

Overigens is die tekening ook al weer aan vervanging toe: we blijven puzzelen op de kaart van Witteroos.