In dit verhaal leggen we negen geologische puzzels die samen het verhaal vertellen van de geologische geschiedenis van Twente vanaf het Tertiair.
Een tafel vol puzzelstukjes
De landvormen in Twente zijn puzzelstukjes van verschillende puzzels die bovenop elkaar liggen, waarna puzzelstukjes van elke puzzel zijn verdwenen zodat de puzzels in elkaar zijn gezakt. De verschillende puzzels zijn niet gemakkelijk te reconstrueren. Ik heb veel artikelen hierover gelezen en schrijvers zeggen allemaal wat anders. Bovendien verzwijgen ze bultjes die niet passen bij hun eigen theorie. Alle theorieën ouder dan 15 jaar geleden zijn volgens mij achterhaald. De geomorfologische kaart is in 2023 zo bijgewerkt dat ik al mijn tekeningen uit 2019 opnieuw moest maken.
Waarom is Twente anders dan de Utrechtse Heuvelrug?
Om de losse stukjes op de juiste plaats in de juiste puzzel te kunnen leggen, wil ik eerst weten waarom Twente anders is dan de Utrechtse Heuvelrug. Daar volgen de landvormen uit het Saalien namelijk de glaciale reeks, een logische puzzel dus, en in Twente niet. Vanwaar dat verschil?
Een punt van verschil is dat in Twente het Tertiaire materiaal dicht onder het maaiveld ligt en de hoogte van het land bepaalt. De hoogte van het land heeft de stroomrichting van de ijstongen beïnvloed en de kleien hebben de vorming van stuwwallen geblokkeerd. Blijkbaar hebben de Tertiaire hoogtes gefungeerd als muur waartegen het ijs botste. De stugge Tertiaire kleien lieten zich blijkbaar minder goed oppersen tot stuwwallen dan de losse jongere sedimenten in het westen. Complete bogen van stuwwallen kunnen alleen ontstaan waar de losse ondergrond zich laat oppersen en deze stugge Tertiaire kleien laten dat blijkbaar niet toe.
Een tweede punt van verschil is dat na de vorming van de Twentse en Sallandse stuwwallen het ijs verder is opgerukt en de eerder gevormde stuwwallen heeft bedekt, uitgesmeerd of weggeslepen. Op de Utrechtse Heuvelrug smolt het ijs weg met achterlating van de stuwwallen en andere landvormen.
Het construeren van het verhaal van Twente
Het is mogelijk een verhaal te reconstrueren waar de meeste Twentse heuvels en dalen wel inpassen. Dan houd je enkele lastige bultjes over waar je dan nog iets voor verzint (zoals de Needseberg en de Lochemseberg). Maar wie wel eens politieseries bekijkt, weet dat je daarmee moet oppassen: 90% van de feiten lijken op een bepaalde dader te wijzen, en dat er dan bloed van een ander op het wapen zit, verklaar je ‘blijkbaar had iemand het mes daarna gevonden en zichzelf gesneden’. Maar daar is geen enkel bewijs voor. Dit leidt tot een tunnelvisie, en dat komt bij politieseries regelmatig voor: dat houdt de aandacht van de kijker vast en geeft bovendien de hoofdpersoon de kans geniaal uit de hoek te komen. Ik wil voorkomen dat ik aan het eind van mijn verhaal puzzelstukjes overhoud.

Nou zijn er twee typen publicaties: de eerste reeks gaat uit van de Grote Geschiedenis, kijkt naar de Grote Lijnen en maakt een Groot Verhaal. Met hier en daar een voetnoot dat lokale verschijnselen soms lastig in het verhaal te passen zijn. Deze verhalen zijn vaak door wetenschappers opgesteld. De tweede reeks gaat uit van lokale verschijnselen. Ze vertellen over bultjes met en zonder stuwing en bekijken het landschap per vierkante meter. Dit zijn superinteressante verhalen verteld door liefhebbers die uren kunnen vertellen over hun gebied met vaak gigantische lokale kennis. Hoe het verhaal van hun gebiedje past in het Grote Wetenschappelijke Verhaal is vaak duister. Bovendien, zonder iemand tekort te doen, is hun kennis vaak niet gebaseerd op de nieuwste inzichten.
Mijn leidraad is de studie van Pierik van de ijstijden in Nederland en NW-Duitsland, en die alle kennis die ik eerder had bestudeerd overboord gooit. Pierik: An integrated approach to reconstruct the Saalien Glaciation (2010). Hij heeft een fasetheorie opgesteld van de ijstijden in ons land en Duitsland. Hij bekijkt eerst alle elementen die een plek moeten krijgen in de fasetheorie (waarbij hij uiteraard veel wetenschappelijker kijkt dan ik, dus ik loop hem gewoon achterna) en stelt dan een theorie op. Het is me allang duidelijk: ik kan mijn kennis en leerboeken wel weggooien.
Dat hij uitgaat van elementen die een plek moeten krijgen in een fasetheorie, dat bevalt me wel. Dat zijn mijn puzzelstukjes waarvoor ik puzzels zoek. Maar die Twentse bultjes zijn te klein voor hem: hij slaat Twente over. Op basis van zijn fasemodel maak ik mijn eigen Twentse puzzels.
Mijn tovergids is dit prachtige boek Landschappen van Nederland.
De Puzzelstukjes
Dit zijn mijn puzzelstukjes: [sommige zijn geen linkjes, dan heb ik er (nog) geen blogpost over]:
Nu wil ik uitzoeken hoeveel puzzels dit zijn dus welke stukjes bij elkaar horen. Ik begin de puzzels te ontrafelen en begin onderop.
Puzzel 1: Het alleroudste Twente
We beginnen met de eerste = oudste = onzichtbare puzzel die diep onder ons in de ondergrond. De puzzel van de eerste 4,5 miljard jaar geschiedenis van de aarde.
Perm
Het oudste Twentse puzzelstukje moeten we diep onder onze voeten plaatsen: het Twentse Zout uit het Perm.
Krijt
Bij Losser en Glanerbrug liggen gesteenten uit het Krijt gewoon aan het maaiveld.
De eerste puzzel: de ondergrond
Een puzzel moet ik nog maken; daarin ga ik deze puzzelstukjes een plek geven:
Puzzel 2: Twente in het Tertiair
Het verhaal van het Tertiair
In het Tertiair (66 – 2,6 miljoen jaar geleden) ligt Nederland lange periodes onder water en in die periodes worden dikke pakketten sediment afgezet onder heel Nederland. Die pakketten zijn natuurlijk ongeveer horizontaal afgezet. Ze liggen in Twente en de rest van ZO-Nederland vlak onder het maaiveld, en in NW-Nederland niet. Dus na het Tertiair is er iets gebeurd waardoor de verhalen van ZO en NW Nederland uiteen gaan lopen.
Dat klopt. In het Tertiair beginnen de Alpen op te rijzen doordat Afrika botst tegen Europa. Italië duwt zich als een vuist in het noorden en drukt zo de Alpen op in een boog rond zijn vuist. Geleidelijk merken we hier de gevolgen van.
ZO-Nederland lift mee omhoog met de grote opheffing van de Alpen, terwijl NW-Nederland door diezelfde opheffing begint te zakken. We komen scheef te liggen. De scharnierlijn loopt van Breda naar Emmen. Daardoor komen in Twente de lagen uit het Tertiair omhoog, en zakken ze onder West-Nederland weg, zie de volgende doorsnede dwars door Nederland. De onderste paarse lagen zijn meer naar het westen niet aangegeven, maar ze liggen er wel degelijk. Zo diep is eenvoudigweg niet geboord (dat gaat de NAM wel doen als ze denken olie of gas te vinden onder de Randstad.)

Rechtsonder de ligging van mijn doorsnede. Rechtsboven de legenda van de kleurtjes: het rechter rijtje is het Tertiair (kenners zullen opmerken dat PZWA overgangsperiode is, maar om het een beetje bevattelijk te houden kies ik ervoor PZWA als jongste laag van het Tertiair te beschouwen), het linkerrijtje is jonger en ligt daar bovenop.
De stuwwallen van de Veluwe vormen de hoogste toppen (DT) in de doorsnede. In het westen liggen deze grijze stuwwallen ook, maar daar zijn ze weggezakt. Je ziet dat de groene, blauwe en gele lagen onder dit grijs ten westen van de Veluwe (de hoogste top) horizontaal liggen, en dat diezelfde lagen in het oosten sterk omhoog hellen. Maar het zijn afzettingen in een zee, dus toen ze werden afgezet, lagen ze overal horizontaal. Dit proces gaat nog steeds door: je ziet dat ook de jongere lagen in het oosten omhoog komen, en je ziet ook dat jongere lagen onder West-Nederland wegzakken.
Het donkerrode vlakje is het IJsseldal. Rechts daarvan zien we het grijze puntje van de Sallandse Heuvelrug. Rechts daarvan ligt Twente. In Twente zien we een paarse punt naar beneden uitsteken. Laten we die punt eens in detail bekijken:

Wow! We zien hier de Slenk van Reutum. Een slenk is een strook aardkorst die naar beneden is gezakt tussen twee breuken. Op het volgende kaartje zie je ligging van de slenk aan de hand van de top van het lila DOngen:

Wat je op de doorsnede rechts mooi kunt zien, is dat in de slenk de lagen honderden meters gezakt zijn. Probeer maar eens om het donkerpaarse RUpel, afgezet in een zee, aan elkaar te passen: je moet bijna 400 meter omhoog schuiven. Buiten de slenk is er zo’n 400 meter weggeërodeerd. Het wegzakken van de slenk stopt boven het gele PeiZe WAalre: je ziet dat het oranje DRente geen last van de slenk heeft. Zodra de slenk verder wegzakt, zakt het DRente mee de slenk in.
Aan weerszijden van de slenk ligt een breuk, zie de rode lijnen. Die breuken zijn niet bijzonder: Nederland ligt vol breuken die allemaal ongeveer evenwijdig lopen. Het heeft te maken met de grote Rijnslenk, die er eens voor zal zorgen dat Europa in tweeën splijt. Dan voegt NO-Nederland zich bij Duitsland en worden ZW-Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Spanje en Portugal een eiland, maar dat is een ander verhaal.
Landvormen uit het Tertiair in Twente
Twente wordt gekarakteriseerd door enkele opvallende landvormen uit het Tertiair: dit zijn geen kleine plekjes hier en daar in een slootkant, nee, de Twentse Heuvelrug rond Enschede is tertiair. Dit is tertiaire klei die door het geweld uit de ijstijden vast wel omhoog is geperst, maar het is geen stuwwal. Vroeger werd door kleigroeves deze tertiaire klei gewonnen voor bakstenen; dit zijn nu vijvers, lage weilanden, of diepe kleigaten zoals Smulders Kleigaten bij Lonneker.
De tweede puzzel
Een puzzel moet ik nog maken; daarin heb ik deze puzzelstukjes een plek gegeven:
Puzzel 3: Twente in de vroege ijstijden
Het verhaal van de vroege ijstijden
Het Tertiair eindigt wanneer de ijstijden beginnen. In de voor-voorlaatste ijstijd het Elsterien (maar misschien eerder ook al wel) bedekt het ijs noordoost Groningen. Aan de voet van dat ijsfront ontstaat een serie heuvels, al of niet gestuwd. Dit is het Grote Verhaal en Twente komt daarin niet voor. Het heeft wel een bijrolletje.
Twente-Achterhoek ligt als vooruitgeschoven droge neus aan Duitsland tussen twee grote rivierdalen. Salland ligt in het westelijke rivierdal, Drenthe in het oostelijke. Als mensen toen een vuurtoren hadden willen bouwen, hadden ze die in Coevorden neergezet op de uiterste punt van het vasteland.

Die vuurtoren zou overigens niet hebben uitgekeken over zee, maar over een gigantisch moeras dat zich uitstrekte honderden kilometers naar het noordwesten voor de echte zee begon. De Noordzee stond veel lager dan nu, want doordat zoveel water zat opgeslagen in landijs, zat er minder water in de zee. De kust lag honderden kilometers noordwestelijker en de hele driehoek tussen Brabant-Limburg en Twente-Achterhoek en de Noordzee was de delta van de Rijn-Maas. In de Alpen en Ardennen lagen in elke ijstijd opnieuw grote ijsvelden en daar kwam heel wat smeltwater vanaf, vergelijk IJsland nu. Salland ligt aan de rand van deze delta.
Als Noord-Duitsland en Groningen in het Elsterien met ijs bedekt raken, ontstaat ten oosten van Twente een tweede groot rivierstelsel naar diezelfde Noordzee. Dit komt uit het bergland van het Teuterburgerwoud en het Wiehergebergte, verzamelt het rivierwater van vele oude rivieren die hun weg geblokkeerd zien door het zich uitbreidende ijs, verzamelt smeltwater van het ijsveld en stroomt onder het ijsveld langs naar de Noordzee.
Deze rivierstelsels raken elkaar dus ergens bij Coevorden. Daar tussen ligt een golvend land – Twente – met aan het oppervlak tertiaire kleien. In een ijstijd is het klimaat droog en koud, dus ik zie een uitgestrekte boomloze toendra voor me. Koud, maar vol leven.
Nou het bijrolletje voor Twente: in de noordelijke rivierdelta wordt in deze periode de Laag van Peelo afgezet. Deze is berucht vanwege de zware klei: potklei, een zware onbewerkbare klei, slecht als landbouwgrond maar ideaal om potten van te bakken. Ook in Twente liggen twee flubbertjes Peelo, maar volgens DINOloket is het hier grove zandige klei. Het grootste stukje ligt bij Bruinehaar, Langeveen, Manderveen en een kleiner stukje bij de Pollen: zie de twee paarse vlekjes. De laag is tot 3,5 meter dik en ligt 4 tot 10 meter onder de grond.

Koude periodes wisselen zich af met warme periodes waarin het klimaat vergelijkbaar is met nu. In andere koude periodes komen de ijstongen van de ijsvlaktes minder ver. De Noordzee staat wel eens hoger, wel eens lager, maar de neus blijft droog. We slaan dat allemaal over en gaan verder als het landijs zijn oude verste grens overschrijdt en onze neus bereikt.
De derde puzzel
Kunnen we iets zien van die laag van Peelo bij Langeveen? Nee, volgens mij niet. Maar toch hebben we een puzzelstukje kunnen leggen:
Puzzel 4: Twente in het Saalien, fase 1
De Rehburger ijsrand
Het is Midden Pleistoceen en het ijs komt eraan uit het noordoosten. Het dringt laaggelegen rivierdalen binnen maar laat voorlopig het hoger gelegen Twente met rust. Op een zeker moment ligt er ijs in Friesland, Groningen en Drenthe en net over de grens van Twente bij Wilsum en Nordhorn. De rand van dit veld noemen Duitse geologen de Rehburger Eisrandlage. Op de volgende kaart loopt de Rehburger-ijsrand midden over de kaart van links naar rechts. Een rij onopvallende heuvels van maximaal 100 meter hoog en 300 km lang, geen wonder dat de Duitsers beter zijn in grote overzichten en wij in details.

Deze rij heuvels markeert een ijsrand van 150.000 jaar geleden. In Nederland loopt de Rehburger ijsrand naar Texel en de Sallandse heuvelrug hoort er niet bij. Zie mijn zelfgetekende kaart.

Niet alle landvormen die de Rehburger ijsrand markeren zijn stuwwallen, maar de heuvels op deze rand bij ons in Nederland zijn wel als stuwwal begonnen. Daarna zijn de meeste versmeerd en vervormd tot drumlins.
De vierde puzzel

Dit is onze vierde puzzel: de Rehburger ijsrand in Twente. Hierin hebben we drie puzzelstukjes een plek kunnen geven:
Puzzel 5: Twente in het Saalien, fase 2
De Sallandse tussenfase
Na de fase waarin de Rehburger ijsrand is gevormd rukt het ijs verder op en breekt door zijn eigen stuwwallen heen. Puzzel 5 is deze tussenfase waarin het ijs zich uitbreidde over Twente en Salland, de Sallandse tussenfase.
Ik zoek alle stukjes bij elkaar die horen bij de Sallandse tussenfase. Mijn criterium is dat het stukjes zijn die horen bij uitbreidend ijs en dat ze later zijn bedekt door verder uitbreidend ijs. Het is dus een uitbreidingsfase tussen de Rehburger ijsrand en de uiteindelijke HUND ijsrand (Haarlem Utrecht Nijmegen Duisburg) langs de verste uitbreiding van het ijs.
Welke puzzelstukjes pak ik erbij?
- de Sallandse Heuvelrug met daarbij de Archemerberg, Besthmerberg, Luttenberg, Lemelerberg.
- de hoogtes bij Sibculo, Tubbergen, Delden, Neede, Lochem en nog veel meer.
Onder de grond zie ik ook van alles op de kaarten en doorsnedes op DINOloket.
In ons gebied groeien meerdere ijstongen. Ik kan niet zien in welke volgorde; ik kies een volgorde van ‘bekend en herkenbaar’ naar ‘onbekend en slecht herkenbaar’.
1 Tussen Hoogeveen en Coevorden groeit een ijstong uit tot aan Rijssen die om zich heen stuwwallen opperst. Aan de westkant hiervan ontstaan de Besthmerberg, Lemelerberg, Archemerberg, Luttenberg en de Sallandse Heuvelrug. In het oosten de ruggen van Daarle en Wierden. Ik noem hem de ijstong van Nijverdal (ik wil zoveel mogelijk plaatsen een rol geven in mijn verhaal). Daar laat ik hem even rusten.

2 Het ijsveld in het bekken van Nordhorn achter de Hezinger Stuwwal groeit ook. Maar dat kan geen kant op, want ten zuiden daarvan botst het tegen de harde gesteenten van Bentheim. Het breekt bij Rossum door de Hezinger Stuwwal heen en maakt zo de Rossummerpoort. Het dringt Twente binnen en vult een groot dal op terwijl het tegelijkertijd diep wegzakt in de zachte ondergrond. Dit dal noemen we het Bekken van Hengelo. Ik schets de ijstong in mijn kaart met rood zoals hij misschien gelegen kan hebben en noem hem de ijstong van Weerselo. Ik teken hem in het gebied tussen de heuvels van Tubbergen, Delden en de rug bij Enschede en Lonneker waar hij raakt aan de Tertiaire kleien.

NB: ik weet niet wat er eerder gebeurde: de doorbraak bij Rossum of de vorming van de Sallandse Heuvelrug. Dus of eerst Hengelo of eerst Nijverdal met ijs bedekt raakte. Of tegelijk. Het hoort allebei bij deze fase, omdat het ijs door de Rehburger ijsrand heen brak en zijn eigen grens verlegde. Omdat ik de volgorde niet weet, pak ik ze apart. Ik zou de puzzels op doorzichtig papier moeten maken en op elkaar leggen.
Goed, het ijs breekt dus bij Rossum door de stuwwal maar wat gebeurt er met het materiaal? IJs is geen water, ijs groeit met enkele meters per jaar. Het duwt langzaam en duwt de drempel weg. Dat hangt samen met de gladde Tertiaire kleilaag onder de stuwwal: blijkbaar is de wrijving tussen stuwwal en klei kleiner dan de interne wrijving in de stuwwal. Wie weet is de ondergrond ook wel bevroren, dan is het vlak nog gladder. In elk geval: het ijs neemt al groeiende een heel stuk van de eigen stuwwal mee. Een deel glijdt naar links en botst tegen de Tertiaire Twentse Heuvelrug bij Enschede; de bobbelige Lonnekerberg wordt gevormd. Een tweede deel glijdt naar rechts naar Tubbergen en Delden. Het ijs glijdt door naar Hummelo in het diepe dal van de Rijn-IJssel en vormt zo die rare slurf in mijn tekening: het HH-dal, het Hengelo-Hummelo dal.
3 Maar bij Vroomshoop staat het ijs ook te trappelen om Twente binnen te vallen. Het ijs breekt ook hier door en vormt ook een lange smalle ijstong uit het noorden die ik de ijstong van Vroomshoop noem.
Met de ijstong van Vroomshoop kan ik weer wat puzzelstukjes leggen. Deze stuwwal duwde bij Westerhaar een stukje Stuwwal van Sibculo aan de kant en rukte via Vriezenveen op naar Almelo. De ruggen van Wierden raakten beklemd tussen deze ijstong en de ijstong van Den Ham.
4 En het ijs bij Wilsum begint ook te groeien en stuitert over de Hezinger Stuwwal bij Uelsen heen. Die ga ik de ijstong van Wilsum noemen.

Bij Delden raakt materiaal beklemd tussen deze ijstongen en die uit Weerselo en en vervormt tot de stuwwal van Delden. Misschien.
De ijstongen groeien in de lengte en de breedte. Die van Den Ham en Vroomshoop groeien aaneen en gaan samen verder naar het zuiden tot Neede. Die van Wilsum komt daarbij. In het broek van Borne-Delden-Enter komen de ijsvelden bij elkaar en samen gaan ze verder naar het zuiden naar Goor. Zou dit geweld de Needseberg hebben opgeperst? [De ijstong van Wilsum heb ik nog niet ingetekend.]

Nu alleen de Lochemseberg nog…. waar hoort die bij? Ik vermoed bij een ijstong ten westen van de Sallandse Heuvelrug die het dal van de Bolksebeek volgt (andersom natuurlijk), ook al zo’n lange smalle tong die uitgroeit tussen de Sallandse Heuvelrug en de Lochemseberg. Ten zuiden van Markelo raken de twee ijstongen elkaar; tussen hen in ontstaat ook een smalle rug: nu de hoogtes van Stokkum, Gelselaar en Geesteren tot Borculo.
Het verhaal zal niet helemaal kloppen, maar het idee dat het ijs zich in tongen uitbreidde die stuwwallen om zich heen oppersten komt wel overeen met wat we zien. Het was dus niet een bubbel ijs die langzaam groter werd – geen pot verf die is omgevallen.
De vijfde puzzel
Een stapel puzzelstukjes vallen op hun plek:
Puzzel 6: Twente in het Saalien, fase 3
Een en al ijs
En zo komt er steeds meer ijs, groeien de velden aan elkaar, raken de stuwwallen steeds meer ingeklemd, totdat heel Twente, misschien op een paar topjes na, bedekt is met ijs.
Maar terwijl ijs over de stuwwallen heen walst, raken die vervormd. Noordzuid lopende ruggen worden gesandwiched tussen twee lobben, vervolgens helemaal bedekt door het ijs. Een mooi voorbeeld zijn de ruggen bij Wierden en Daarle: Het kleintje heet de Meijerinksberg, vroeger de Kieftenbelt. Daar was een steenbakkerij: die bakte vast bakstenen van klei uit de ijstijd. De noordelijke is de rug van Daarle, de middelste is de rug van Hooge Heksel, en de zuidelijke is de rug van Wierden.

Oostwest lopende ruggen vormen een drempel en worden naar het zuiden toe versmeerd tot drumlins zoals je prachtig kunt zien aan de Sallandse Heuvelrug. Die is bij Markelo, de zuidelijkste punt van de oorspronkelijke stuwwalboog, uitgesmeerd tot aan Geesteren. Daarvan zijn nog resten over bij Stokkum, Gelselaar en Geesteren. Op de volgende uitsnede uit het AHN zie je bovendien de Needseberg en Lochemseberg. En de vooralsnog duistere randen rondom de heuvels in Salland – ik vind het net strandwallen.

Goed, het ijs breidt zich dus uit, versmeert de stuwwallen tot NZ georiënteerde drumlins, breekt door eerder gevormde stuwwallen heen, en uiteindelijk is heel Twente bedekt onder een dikke laag ijs met misschien hier en daar een eilandje.
De zesde puzzel
Niet zo’n ingewikkelde puzzel, wel om te leggen (alles lichtblauw), maar niet om te begrijpen hoe het zit: een grote ijsvlakte met misschien een paar eilandjes. Ik teken ze in, want anders weten we natuurlijk echt niet waar we zijn…. Weet je welke eilandjes ik inteken?

Puzzel 7: Twente in het Saalien, fase 4
De Hondsruggletsjer
Aan het eind van het Saalien buldert een snel stromende gletsjer over Drenthe en schuurt De Hondsrug uit: de Hondsruggletsjer.
De Hondsruggletsjer is bedacht omdat men een puzzel zocht waar de megaflutes van de Hondsrug inpasten. Wie op de hoogtekaart kijkt, valt direct de lange rechte heuvels van de Hondsrug op, en dit is nou eindelijk een Nederlands ijstijdfenomeen dat op wereldschaal bijzonder is. De richting van de heuvels komt niet overeen met al dat ijs wat ik tot nu toe getekend heb op de eerdere puzzels, dus wat is dit?

Iemand bedacht dat dit wel eens veroorzaakt zou kunnen zijn door een snelle ijsstroom, een gletsjer die door een eerder gevormd ijsveld heen dendert. Dat eerdere ijsveld, mijn grote blauwe vlak van de vorige puzzel, is inmiddels een dood ijsveld geworden, er zit geen druk meer achter en geen beweging meer in en smelt langzaam af. Daar doorheen zou dan een nieuwe smalle gletsjer zijn weg hebben gevonden naar het bekken van Munster. Dit schijnt op Groenland en in Canada ook hier en daar voor te komen en op Youtube staan fenomenale filmpjes.
De zevende puzzel
Deze Hondsruggletsjer maakt de zevende puzzel in deze serie wel extra mooi. Eerst eentje van Noord Nederland.

En nu Twente en de Achterhoek:

De Hondsruggletsjer is het roze vlak rechts. De stuwwallen zijn rood, en zoals je ziet zijn ze in de vorige fase naar het zuiden toe versmeerd en gedrumliniseerd. Het grote blauwe veld is het doodijsveld dat allengskens aan het afsmelten is en overal keileem achterlaat. De twee smeltmeren bij Markelo en Borne, waarin kame zich afzet, heb ik lichtblauw gekleurd. De grote sandrvlaktes bij Geesteren en bij Montferland zijn oranje. Met paars heb ik de esker van Langeveen, de tunneldalen Almelo-Aalten en Rossum-Hummelo en het fossiel dalstelsel in de Achterhoek weergegeven.
Puzzel 8: Het ijs smelt
Uiteindelijk smelt al het ijs weg. Laten we daar eens naar gaan kijken.
Na het Saalien, ongeveer 115.000 jaar geleden, smolt het ijs weg. Het zal eeuwen geduurd hebben waarin gletsjers kleiner werden, permafrost dooide, de ijskap elk jaar dunner werd. Net zoals nu, misschien ietsje sneller.
Toen al het ijs gesmolten was, zagen we de ravage: het reliëf met diepe dalen en hoge stuwwallen, de landvormen die het smeltwater had veroorzaakt: bressen, smeltwaterstromen, sandr, kameterras, kame, doodijskuilen, plus dan nog de ravage die was achtergelaten door het ijs zelf: keileem en eskers.
Het reliëf
Als het Weichselien er niet was geweest, als we in het Eemien hadden geleefd, dan hadden we niet van Nederland = vlak land gesproken. Op de volgende doorsnede van west naar oost kunnen we dat zien (links het IJsseldal, rechts de Paasberg bij Oldenzaal).

Alles bovenop het oranje Drente moeten we wegdenken: donkerrood, geel en de donkergroene flubbertjes. Het IJsseldal links komt tot 80 m -NAP, de Paasberg bij Oldenzaal rechts tot 80 +NAP. Dat is een hoogteverschil van 160 meter. Daar tussen is het land niet golvend zoals nu, maar bobbelig. Hier maak ik een kaartje van waarbij ik de kleuren op het AHN accentueer:

Om deze achtste puzzel af te maken, moet ik hier overheen de landvormen intekenen die zijn ontstaan tijdens het smelten van het ijs. Dat vind ik bijna zonde van deze mooie tekening.
De ravage die achterbleef
Op mijn kaartje met het reliëf teken ik de landvormen uit het Saalien in die deels zijn ontstaan door smeltwater en deels die onder het ijs lagen. Ik kan weer heel wat puzzelstukjes een plek geven. Wat teken ik in?
- het fossiele beekstelsel door de Achterhoek zou ik graag intekenen, maar mijn puzzels eindigen ten noorden van de Achterhoek.
- voor de gletsjers teken ik sandr (zoals ze ook op de geomorfologische kaart staan).
- overal waar ijs heeft gelegen teken ik keileem.
- bij Markelo, Tubbergen en Borne teken ik kleine kameterrassen.
De achtste puzzel
Dit is wel globaal hoor, pin me niet vast op een kilometer. Kleine plukjes keileem heb ik weggelaten (ik kon bij het verder inkleuren me steeds minder goed oriënteren.)

Twente in het Eemien
De warmere periode na het Saalien noemen we het Eemien. Het heeft ongeveer 10.000 jaar geduurd totdat het weer kouder werd en de laatste ijstijd, het Weichselien, begon. In het Eemien worden geen landvormen gevormd.
Maar archeologische vondsten zijn er wel: Hier leefden toen mammoeten, oerossen, leeuwen, beren. En mensen. In het Eemien leefden Neanderthalers. Zij woonden in grotten, en die hadden we hier niet, dus archeologen denken dat Neanderthalers hier niet vast hebben gewoond. Maar ze hebben hier wel gejaagd. En vuistbijlen van vuursteen nagelaten die we hier en daar in musea kunnen bewonderen. Ook slagtanden van mammoeten worden veelvuldig gevonden. Dat is overigens niet allemaal uit het Eemien.
Puzzel 9: Twente in het Weichselien
Het verhaal van het Weichselien
[Dit moet nog – 18 september 2025]
Landvormen Weichselien:
- opvulling van de glaciale bekkens;
- dekzandruggen
- duinen
- pingomeren en pingokuilen
- sneeuwsmeltdalen of droogdalen
- loess

De negende puzzel
Een stapel van negen puzzels
Ik heb geen enkel los puzzelstukje meer! Ik heb ze allemaal kunnen verwerken in negen puzzels die bovenop elkaar gelegd het verhaal van Twente en omgeving vertellen. Sommige stukjes heb ik twee keer gebruikt, maar daar ga ik nog wel eens mee aan de slag.
Wat zien we er nu nog van?
Twente is heerlijk fietsgebied, maar we zijn wel bijzonder goed in het afgraven van onze heuvels. Sommige stuwwallen en delen van de esker van Langeveen zijn vrijwel helemaal weg. Dat let ons niet om rond Markelo een heerlijke fietstocht te maken en landvormen te bekijken.

























Hoi Mathilde, Er is nu veel te doen over CO2, energietransitie, opwarming van de aarde. Of de gletschers smelten sinds gebruik van fossiele brandstoffen. Of onze brandstoffen wel van fossielen komen of ook abiotisch kunnen zijn. The Clintel Climate Declaration, die vele wetenschappers hebben ondertekend. Wat vind jij hier van? Krijgen we een zeespiegelstijging, waarom heet Groenland Groenland en geen Witland? Jan Bruggink
‘Alle theorieën ouder dan 15 jaar zijn verouderd’.
Ik probeer me weleens te verplaatsen in wat er gebeurde in de hoofden van de mensen die altijd dachten dat hun aarde het middelpunt van alles was het besef beginnen te krijgen dat ze een minuscuul vlekje zijn in een niet te bevatten ‘al’. Het moet verpletterend geweest zijn.Maar dat jij steeds weer merkt dat alle in theorieën omgezette waarnemingen van jou vakgebied verkeerde aannames blijken te zijn is ook niet mis. Moet ik jou stukjes dan maar met een korrel zout gaan nemen?
Mijn blog is gebaseerd op de kennis van nu. Op dit moment ben ik bezig met het bijwerken van deze serie over Twente. In 2023 is op Dinoloket de geomorfologische kaart bijgewerkt naar de nieuwste inzichten. Op de vorige stond het gebied rond Geesteren en Tubbergen als sandr ingetekend, nu is dat weg. Ik vraag me af waardoor dit veranderd is, want dat het sandr zou zijn past logisch in dit verhaal, en de nieuwe kaart is minder helder. En zo blijf ik bezig. Ook mijn eigen hypotheses moet ik vaak bijwerken. Alleen de stukken over oude kaarten en archiefstukken niet. Ha, dat maakt die stukken zo gemakkelijk! Maar of je het met een korrel zout moet nemen? Ja en nee: theorieën blijven wijzigen, en ik voer die door.
Ik zie voor mij een soort driedimensionale animatiefilm in kleur, waarin de belangrijkste consequenties van de theorie zich voor je ogen afspelen. Globaal beginnen en steeds meer details toevoegen. Eigenlijk zoals jij je plaatjes opbouwt. Maar kennis van animatiefilms is daarbij in eerste instantie belangrijker dan kennis van computersimulatie. Mogelijk bestaan zulke filmpjes op Internet ook al wel? Maar dan moet je de geanimeerde bewegingen ook nog causaal theoretisch onderbouwen. Iets voor een volgende generatie.
Mathilde, wat een prachtige detective in afleveringen. Ik heb het allemaal gevolgd, maar nog niet allemaal begrepen. Het is waarom geomorphologie moeilijk is voor mensen als ik die maar enkele aspecten van gebeurtenissen tegelijk kunnen verwerken. Ik zou er een systeem-dynamisch computer-simulatiemodel van willen maken om er meer grip op te kunnen krijgen: Processen met verplaatsing van materie in ruimte en tijd, met verschillende invloeden, directe en indirecte relaties, lineaire en non-lineaire verbanden, oorzakelijke terugkoppelingen met verschillende snelheden en wellicht nog meer ingewikkeldheid. Dat was een hele mond vol. Ik ga al je tekeningen opnieuw bekijken. In mijn boek van Staring uit 1860 staat een hoofdstuk over “Twenthe en het Zutphense” (70 pag.). Dat zal wel goed verouderd zijn denk ik zo (de systeemdynamica kan heel goed met de dimensie tijd overweg, maar veel minder goed met de dimensie ruimte). Hoe breng je die twee, methodologisch, op evenwichtige manier samen.
Het boek van Staring is verouderd, maar dat is dit blog over 150 jaar ook en waarschijnlijk nog veel eerder. Een serie over de opeenvolgende opvattingen is ook interessant.
Dat computer-simulatiemodel lijkt me super. De afgelopen miljoen jaar van de geschiedenis van Nederland in 10 minuten. Waarschijnlijk bestaat het al, of is Utrecht er wel mee bezig.
We moeten “Utrecht” maar eens polsen, en anders, zodra het simulatiemodel van de Pingo’s klaar is (snik), en dat van het Universum (grijns), gaan we aan de slag met de geologische en geomorfologische simulatie van Nederland — een tikkeltje kleiner gebied dan het Universum (toch !).
Als Twentenaar vindt ik dit razend interessant. Het klopt dat het Regge dal door de meeste Twentenaren als de grens wordt gezien tussen Twente en Salland. Zo staat het ook in ons Volkslied. Het Land tussen Regge en Dinkel.
Het blijft onvoorstelbaar. Waar kwam al het ijs vandaan? De dichtstbij zijnde gletsjers liggen nu in Midden Noorwegen. Kunnen ze terug komen of heeft de klimaatverandering die al heeft plaatsgevonden dit nagenoeg onmogelijk gemaakt. Er is veel discussie in de bloggosfeer. Bijvoorbeeld op Bart Verheggen Klimaatverandering over dit onderwerp.
Ik weet heel weinig van de geologie af. Prachtige kaartjes en een heldere uitleg.
Inderdaad Raymond, razend interessant. Ik woon in Vasse direct naast de Slenk van Reutum, waar in de jaren 80/90 door WMO / Vitens Overijssel drinkwater werd gewonnen en waar veel over het water in die badkuip is gezegd en gepubliceerd.
Heel interessant. We wonen vlakbij de breuklijn in de Rossumerpoort. We zijn benieuwd naar het vervolg!
Bedankt, fijn dat het je interesseert. Ik ben met het vervolg bezig en het komt er een dezer dagen aan.